ECLI:NL:RBROT:2023:13072

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 november 2023
Publicatiedatum
2 september 2024
Zaaknummer
C/10/526115 / HA ZA 17-440
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Collectieve actie ten behoeve van Petrobras beleggers; intrekking benoeming deskundige en vragen aan Luxemburgs gerecht

In deze zaak, die op 8 november 2023 door de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een collectieve actie ten behoeve van beleggers in Petrobras. De rechtbank heeft de benoeming van het Internationaal Juridisch Instituut (IJI) als deskundige ingetrokken, omdat er problemen waren met de personele bezetting van het IJI, waardoor het niet in staat was om tijdig een deskundigenbericht uit te brengen. De rechtbank heeft bepaald dat de vragen over Braziliaans en Argentijns recht beantwoord moeten worden door deskundigen die door de betrokken partijen zijn aangewezen. Deze deskundigen moeten gezamenlijk een rapport opstellen, waarbij zij onafhankelijk van de partijen moeten werken. De rechtbank heeft ook besloten dat vragen over Luxemburgs recht aan een gerecht in Luxemburg zullen worden voorgelegd. De partijen zijn verplicht om mee te werken aan het onderzoek door de deskundigen, en de rechtbank heeft aangegeven dat zij de mogelijkheid heeft om alsnog deskundigen te benoemen die niet eerder bij de zaak betrokken zijn geweest. Het vonnis bevat verder bepalingen over de kosten van de deskundigen en de verplichtingen van de partijen met betrekking tot het verstrekken van informatie aan de deskundigen.

Uitspraak

RECHTBANK Rotterdam

Team handel en haven
Zaaknummer: C/10/526115 / HA ZA 17-440
Vonnis van 8 november 2023
in de zaak van
de stichting
STICHTING PETROBRAS COMPENSATION FOUNDATION,
gevestigd te Amsterdam,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
advocaat: mr. W.P. Wijers te Amsterdam,
tegen
1. de rechtspersoon naar het recht van de Federale Republiek van Brazilië
PETRÓLEO BRASILEIRO S.A. PETROBRAS,
gevestigd te Rio de Janeiro (Brazilië),
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PETROBRAS GLOBAL FINANCE B.V., mede in haar hoedanigheid van rechtsopvolger onder algemene titel van de rechtspersoon naar het recht van de Kaaimaneilanden
PETROBRAS INTERNATIONAL FINANCE COMPANY S.A.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde partijen in conventie,
eisende partijen in voorwaardelijke reconventie,
advocaat: mr. P. Sluijter te Rotterdam,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PETROBRAS OIL & GAS B.V., (thans de coöperatie met uitgesloten aansprakelijkheid genaamd
PRIME OIL & GAS COÖPERATIEF U.A.),
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in voorwaardelijke reconventie,
advocaat: mr. F.G.K. Overkleeft te Amsterdam,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PETROBRAS INTERNATIONAL BRASPETRO B.V.,
kantoorhoudend te Rotterdam,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in voorwaardelijke reconventie,
advocaat: mr. P. Sluijter te Rotterdam,

5 [persoon A] ,

wonende te Rio de Janeiro (Brazilië),
6.
[persoon B],
wonende te Salvador (Brazilië),
gedaagde partijen in conventie,
eisende partijen in voorwaardelijke reconventie,
advocaat: mr. T.S. Jansen te Amsterdam,

7 [persoon C] ,

wonende te Rio de Janeiro (Brazilië),
8.
[persoon D],
wonende te Canguiri (Brazilië),
9.
[persoon E],
wonende te Rio de Janeiro (Brazilië),
10.
[persoon F],
wonende te Rio de Janeiro (Brazilië),
11.
[persoon G],
wonende te Rio de Janeiro (Brazilië),
gedaagde partijen,
allen niet verschenen.
Eisende partij in conventie, verwerende partij in voorwaardelijke reconventie, zal hierna de Stichting genoemd worden.
Gedaagde partijen in conventie, eisende partijen in voorwaardelijke reconventie, zullen hierna afzonderlijk Petrobras. PGF, POG, PIB, [persoon A] en [persoon B] genoemd worden. De overige gedaagde partijen zullen hierna afzonderlijk [persoon C] , [persoon D] , [persoon E] , [persoon F] en [persoon G] genoemd worden en gezamenlijk de niet verschenen gedaagden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 26 juli 2023 en de daarin genoemde processtukken,
- de brieven (deels per e-mail) van de Stichting van 3 en 22 augustus 2023,
- de brieven van Petrobras en PGF van 4 en 9 augustus 2023,
- de brieven (per e-mail) van de rechtbank, met vragen aan het Internationaal Juridisch Instituut (hierna: het IJI) van 8 september 2023 en de antwoorden van het IJI van 26 september 2023,
- de akte overlegging producties van Petrobras en PGF (nrs. 592-594),
- de akte overlegging productie van de Stichting (nr. 595).
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling, gehouden op 25 oktober 2023
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling in conventie

2.1.
Bij tussenvonnis van 26 juli 2023 (hierna: het eerste tussenvonnis 2023) heeft de rechtbank onder meer geoordeeld dat de vorderingen op POG, PIB, [persoon A] en [persoon B] bij eindvonnis zullen worden afgewezen en de vorderingen op de niet verschenen gedaagden grotendeels zullen worden toegewezen. Verder heeft de rechtbank een aantal vragen geformuleerd betreffende de uitleg van Braziliaans, Argentijns en Luxemburgs recht en ter beantwoording daarvan een schriftelijk deskundigenbericht bevolen. Als deskundige is het IJI benoemd.
2.2.
Nadien is duidelijk geworden dat bij het IJI problemen zijn ontstaan in de personele bezetting en dat hij hoogstwaarschijnlijk niet in staat is om binnen afzienbare termijn onderzoek te doen en een deskundigenbericht uit te brengen. Er zal daarom, gelet op de goede procesorde en de voortgang van deze procedure, van worden afgezien het IJI als deskundige in te schakelen en de benoeming zal worden ingetrokken.
2.3.
Bij de mondelinge behandeling van 25 oktober 2023 is besproken welke personen of instituten, op welke termijn en op welke wijze de in het eerste tussenvonnis 2023 geformuleerde vragen zouden kunnen beantwoorden.
2.4.
Ten aanzien van de vragen die betrekking hebben op Braziliaans en Argentijns recht zal de rechtbank - alles afwegende - bepalen dat de Stichting en Petrobras en PGF (de laatste twee gezamenlijk) ieder een/de reeds eerder door de betreffende partij ingeschakelde partijdeskundige aanwijzen, waarna deze deskundigen in gezamenlijk overleg een schriftelijk deskundigenbericht uitbrengen. Partijen en hun advocaten - of daarmee gelijk te stellen adviseurs - zullen niet aanwezig zijn bij enig overleg tussen de deskundigen en niet betrokken worden bij de voorbereiding en het opstellen van het deskundigenbericht.
In het deskundigenbericht vermelden de deskundigen welke (onderdelen van) vragen zij eensgezind kunnen beantwoorden en hoe dat eensgezinde antwoord luidt. Iedere deskundige geeft verder aan over welke (onderdelen van) vragen hij/zij van mening verschilt met de andere deskundige. Dit antwoord moet zoveel mogelijk beargumenteerd en onderbouwd worden met verwijzingen naar geldend recht. Voor zover rechterlijke uitspraken nog niet zijn overgelegd worden de deskundigen (of de deskundige die het aangaat) verzocht die over te leggen, voorzien van een vertaling in het Engels. Naar reeds overgelegde uitspraken kan verwezen worden, zoveel mogelijk onder vermelding van het productienummer, zonder dat deze nogmaals worden bijgevoegd.
Nadat de deskundigen het deskundigenbericht hebben ingediend kunnen de Stichting, Petrobras en PGF binnen 6 weken bij gelijktijdige conclusie na deskundigenbericht reageren.
2.5.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundigen. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals hierna onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaraan de gevolgen verbinden die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
2.6.
De rechtbank merkt reeds thans op dat zij - als daarvoor aanleiding is - de mogelijkheid heeft om alsnog (een) deskundige(n) te benoemen die niet eerder bij de zaak betrokken is/zijn geweest.
2.7.
Ten aanzien van de vragen die zien op Luxemburgs recht zijn partijen akkoord gegaan met het voorstel van de rechtbank dat de rechtbank deze vragen voorlegt aan een gerecht in Luxemburg. De rechtbank zal daartoe overgaan. De Stichting en Petrobras en PGF zullen kopieën ontvangen van de betreffende correspondentie.
De Stichting, Petrobras en PGF kunnen bij de hiervoor onder 2.4 genoemde conclusie na deskundigenbericht ook reageren op het bericht van de rechtbank in Luxemburg.
2.8.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
in voorwaardelijke reconventie
2.9.
Iedere beslissing zal worden aangehouden.

3.De beslissing

De rechtbank
in conventie
3.1.
trekt de benoeming van het IJI tot deskundige en de beslissingen over het voorschot en de betaling daarvan (zoals verwoord in het eerste tussenvonnis onder 8.2, 8.4, 8.5 en 8.6) in,
3.2.
bepaalt dat de door de rechtbank in het eerste tussenvonnis 2023 onder 8.1 sub 1 en 2 gestelde vragen betreffende Braziliaans en Argentijns recht worden beantwoord door een door de Stichting aangewezen, reeds door haar ingeschakelde deskundige gezamenlijk met een door Petrobras en PGF aangewezen, reeds door hen ingeschakelde deskundige,
3.3.
bepaalt dat de Stichting en Petrobras en PGF de eigen deskundige een kopie van dit vonnis en het eerste tussenvonnis 2023 verstrekken,
3.4.
bepaalt dat partijen de kosten van de eigen deskundige dragen,
het onderzoek
3.5.
bepaalt dat de Stichting en Petrobras en PGF - voor zover nodig - het procesdossier in afschrift aan de eigen deskundige toesturen,
3.6.
bepaalt dat de deskundigen gezamenlijk het onderzoek zelfstandig en zonder betrokkenheid van partijen, hun advocaten of andere adviseurs, instellen op de door de deskundigen te bepalen wijze,
3.7.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundigen moeten verstrekken als de deskundigen daarom vragen en de deskundigen ook voor het overige gelegenheid moeten geven om het onderzoek te verrichten,
het schriftelijk rapport
3.8.
draagt de deskundigen op om uiterlijk vier maanden na de datum van het vonnis een schriftelijk en door hen gezamenlijk ondertekend rapport - via de advocaten van partijen - in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren,
3.9.
wijst de deskundigen erop dat uit het schriftelijk rapport moet blijken over welke antwoorden op de vragen van de rechtbank de deskundigen het (gedeeltelijk) eens zijn - met vermelding hoe die eensluidende opinie luidt - en over welke antwoorden zij van mening verschillen en dat ieder van hen moet beargumenteren en onderbouwen waarop hij/zij die eigen opinie baseert, onder verwijzing naar geldend recht en zo mogelijk overlegging van die stukken, voorzien van een vertaling in het Engels,
overige bepalingen
3.10.
houdt iedere verdere beslissing aan,
in voorwaardelijke reconventie
3.11.
houdt iedere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten, mr. N. Doorduijn en mr. M.P. van Achterberg, bijgestaan door mr. H.A. Attema, en in het openbaar uitgesproken op 8 november 2023.
[2066/106/1876/2862]