Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding met vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv van 7 november 2022, met producties 1 tot en met 13;
- de rolbeslissing van 25 november 2022;
- de conclusie van antwoord in het incident en in conventie, met eis in reconventie, met producties 1 tot en met 3;
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de conclusie van antwoord in reconventie, tevens akte wijziging en vermeerdering van eis in het incident, met producties 14 tot en met 19;
- de brief van 12 januari 2023 van SGS, met productie 20;
- de spreekaantekeningen van mr. Toledo;
- de spreekaantekeningen van mr. Hartkoorn.
2..De feiten
3..Het geschil
- [gedaagde01] te gebieden het concurrentiebeding na te leven, hetgeen dient te resulteren in het met onmiddellijke ingang beëindigen van zijn arbeidsovereenkomst met [bedrijf02] , dan wel het met onmiddellijke ingang staken en gestaakt houden van zijn werkzaamheden bij, voor en ten behoeve van [bedrijf02] en daaraan gelieerde ondernemingen voor de duur van het geding op straffe van een dwangsom van € 5.000,- voor iedere overtreding, alsmede € 5.000,- voor iedere dag (of dagdeel) dat de overtreding voortduurt;
- [gedaagde01] te veroordelen in de proceskosten met rente;
- het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
- te verklaren voor recht dat [gedaagde01] door en sinds zijn indiensttreding bij [bedrijf02] in overtreding is van zijn verplichtingen uit hoofde van het concurrentiebeding;
- [gedaagde01] te gebieden het concurrentiebeding na te leven, hetgeen dient te resulteren in het met onmiddellijke ingang (doen) beëindigen van zijn arbeidsovereenkomst met [bedrijf02] en een verbod op enige wijze werkzaam te zijn bij [bedrijf02] of anderszins) voor de resterende duur van het concurrentiebeding;
- [gedaagde01] te veroordelen tot betaling aan SGS van de verbeurde boetes, tot 7 november 2022 begroot op € 45.600,- en oplopend met € 1.200,- per dag dat de overtreding voortduurt, met rente;
- [gedaagde01] te veroordelen in de proceskosten met rente;
- het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
- primair:het concurrentiebeding te vernietigen;
- subsidiair:het concurrentiebeding gedeeltelijk te vernietigen, in die zin dat het in duur beperkt wordt tot vier maanden, dan wel een redelijke duur, en te bepalen dat SGS gehouden is om aan [gedaagde01] voor iedere maand, of gedeelte daarvan, dat het concurrentiebeding in stand gelaten wordt een vergoeding te voldoen van € 4.400,-;
- primair en subsidiair:SGS te veroordelen in de proceskosten met rente.
4..De beoordeling
in Nederland in dienst te treden van”.
in Nederland in dienst te treden van). Een puur grammaticale uitleg brengt naar het oordeel van de kantonrechter met zich dat het [gedaagde01] niet is toegestaan om in dienst te treden van een concurrerende vennootschap die in Nederland is gevestigd. Dat is [bedrijf02] niet, want zij is gevestigd in Antwerpen. Dat het de expliciete bedoeling van SGS is geweest om met het concurrentiebeding te bewerkstelligen dat [gedaagde01] bij een concurrent, ongeacht waar die is gevestigd, niet de Nederlandse markt zou bedienen, blijkt niet uit de tekst van het concurrentiebeding. SGS heeft geen andere concrete omstandigheden gesteld waaruit, indien bewezen, geconcludeerd moet worden dat [gedaagde01] dat desondanks zo moet hebben begrepen. Desgevraagd kon SGS ter zitting ook niet verklaren dat het doel van het concurrentiebeding specifiek daarin is gelegen, maar heeft zij verklaard dat het SGS erom gaat dat [gedaagde01] niet de Nederlandse klanten van SGS ronselt. De kantonrechter merkt in dat verband op dat een relatiebeding bij uitstek is bedoeld om een bepaald klantenbestand te beschermen, maar een dergelijk beding zijn partijen, om wat voor reden dan ook, niet overeengekomen.