In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 23 februari 2023 een beschikking gegeven over een machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind01]. De kinderrechter heeft de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West (hierna: de GI) gemachtigd om [naam kind01] uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg. De zaak is behandeld met gesloten deuren, waarbij de ouders van [naam kind01] niet zijn verschenen. De grootouders van moederszijde zijn als belanghebbenden aangemerkt. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind01] sinds 19 juni 2020 onder toezicht staat van de GI en dat de ondertoezichtstelling recentelijk is verlengd tot 19 juni 2023. De kinderrechter heeft in zijn beoordeling aangegeven dat de huidige situatie van [naam kind01] zorgwekkend is, gezien de psychische gesteldheid van de moeder en het onbetrouwbare gedrag van beide ouders met betrekking tot omgangsafspraken. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat het in het belang van [naam kind01] is dat zij bij haar grootouders blijft wonen, waar zij een veilige en stabiele opvoedomgeving krijgt. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verleend met ingang van 23 februari 2023 tot 19 juni 2023, en deze beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Tevens is opgemerkt dat bij een eventueel verlengingsverzoek in de toekomst, de GI tijdig advies moet inwinnen bij de Raad voor de Kinderbescherming, gezien de duur van de ondertoezichtstelling.