ECLI:NL:RBROT:2023:165

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 januari 2023
Publicatiedatum
16 januari 2023
Zaaknummer
10.239772.22 en 10.232709.22 (gevoegd ttz)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal en vernieling met gevangenisstraf en schadevergoeding

Op 2 januari 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in Duitsland in 1986, die niet ingeschreven was in de basisregistratie. De verdachte was preventief gedetineerd en had een raadsman, mr. G.W. Wurpel. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor diefstal uit een woning, waarbij hij gebruik maakte van de douche, toilet, drank en etenswaren. Daarnaast werd hij veroordeeld voor een vernieling en een andere diefstal. De rechtbank legde een gevangenisstraf van zes maanden op, in plaats van de door de officier van justitie geëiste negen maanden. De vordering van de benadeelde partij werd grotendeels toegewezen, met uitzondering van de verplaatste schade. De rechtbank oordeelde dat de verdachte de ten laste gelegde feiten had bekend en dat er geen feiten of omstandigheden waren die de strafbaarheid van de verdachte uitsloten. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de impact op de benadeelde partij, die angstklachten en spanningen had ervaren door de inbraak. De rechtbank besloot tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf en een schadevergoeding van € 838,40 aan de benadeelde partij, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummers : 10.239772.22 en 10.232709.22 (gevoegd ttz)
Datum uitspraak : 2 januari 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] (Duitsland) op [geboortedatum01] 1986,
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in PI [detentieadres01] (PPC),
raadsman mr. G.W. Wurpel, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 19 december 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. W.L. van Prooijen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het in de zaak met parketnummer 10.239772.22 onder 1 en 2 primair en in de zaak met parketnummer 10.232709.22 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden met aftrek van voorarrest.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het in de zaak met parketnummer 10.239772.22 onder 1 en 2 primair en in de zaak met parketnummer 10.232709.22 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan op die wijze dat:
Parketnummer 10.239772.22
Feit 1
hij op 19 september 2022 te Rotterdam een spiegel, die geheel aan een ander toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om zich die wederrechtelijk toe te eigenen;
Feit 2 primair
hij in de periode van 16 juli 2022 tot en met 17 juli 2022 te Rotterdam, in een woning gelegen aan de [adres delict01] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, alcoholische drank en sleutels, die geheel of ten dele aan [slachtoffer01] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om zich die wederrechtelijk toe te eigenen;
Parketnummer 10.232709.22
hij op 13 september 2022 te Rotterdam, opzettelijk en wederrechtelijk een ruit, die geheel aan [vastgoedbeheerbedrijf01] toebehoorde onbruikbaar heeft gemaakt .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Parketnummer 10.239772.22
Feit 1
Diefstal.
Feit 2 primair
Diefstal in een woning, door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt.
Parketnummer 10.232709.22
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, onbruikbaar maken.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het onbruikbaar maken van een ruit door deze uit een tussendeur te halen, zodat hij een portiek kon betreden. Daarnaast heeft hij twee diefstallen gepleegd, waarvan één uit de centrale hal van een appartementencomplex en één uit een woning. De verdachte heeft daarbij enige tijd in de woning verbleven en heeft onder andere gebruik gemaakt van de douche, het toilet en de drank- en etenswaren van de aangeefster. Toen de aangeefster thuis kwam trof zij de verdachte aan in haar woning, waardoor zij hevig is geschrokken. Hiermee heeft de verdachte inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de aangevers, in het bijzonder van de laatstgenoemde aangeefster. Hij heeft voor angst en onrust gezorgd, zoals is gebleken uit hetgeen zij ter terechtzitting naar voren heeft gebracht. De aangeefster voelt zich niet veilig in haar eigen woning en checkt tot nu toe nog altijd eerst de kamers als zij thuis komt.
7.2.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.2.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de Duitse en Nederlandse justitiële documentatie van respectievelijk 5 oktober 2022 en 6 december 2022, waaruit blijkt dat de verdachte eerder meermalen is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Dit weegt de rechtbank in het nadeel van de verdachte mee.
7.2.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft op 11 november 2022 een rapport over de verdachte opgemaakt. Dit rapport houdt in dat de verdachte geen beroep kan doen op voorzieningen in Nederland en dat er geen zicht is op zijn psychisch functioneren. Om die reden kan de reclassering geen interventies inzetten en is het advies om bij veroordeling een straf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden.
Psychiater [psychiater01] heeft op 10 oktober 2022 een rapport over de verdachte opgemaakt. Dit rapport houdt het volgende in. Er kan in diagnostische zin geen eenduidige conclusie worden getrokken en er zijn slechts aanwijzingen voor lage intelligentie en mogelijke antisociale trekken.
7.3.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten en gezien het strafblad van de verdachte kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Dit is ook de reden dat wordt afgeweken van de eis van de officier van justitie en een gevangenisstraf van zes maanden wordt opgelegd.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8..Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [slachtoffer01] ter zake van het onder parketnummer 10.239772.22 onder 2 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 406,32 aan materiële schade en een vergoeding van € 650,- aan immateriële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht de volledige vordering toewijsbaar.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging acht de vordering ten aanzien van de boodschappen onvoldoende onderbouwd en ziet geen causaal verband tussen het bewezenverklaarde en de gevorderde schade. Ten aanzien van de kilometerkosten, parkeerkosten en verlofuren geldt dat deze door twee personen zijn opgevoerd en is verzocht om deze posten te matigen. Ten slotte heeft de verdediging verzocht om ook de gevorderde immateriële schade te matigen.
8.3.
Beoordeling
De verdachte heeft bekend dat hij drank- en etenswaren van de benadeelde partij heeft genuttigd en dat hij zich in de woning heeft gewassen en gebruik heeft gemaakt van het toilet. De verdediging heeft onvoldoende gemotiveerd betwist dat de gevorderde vergoeding voor etenswaren en toiletartikelen geen verband houdt met het bewezenverklaarde. De rechtbank zal dit deel van de vordering daarom toewijzen.
De moeder van de benadeelde partij heeft reis- en parkeerkosten gemaakt. Dit deel van de vordering is door de verdediging niet betwist en komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor. De rechtbank ziet geen reden tot matiging, nu toekenning van de volledige schadevergoedingsplicht in de gegeven omstandigheden niet tot kennelijk onaanvaardbare gevolgen zou leiden. De gevorderde reis- en parkeerkosten zullen daarom worden toegewezen.
De benadeelde partij is onverwacht geconfronteerd met de aanwezigheid van de verdachte in haar woning. Zij heeft toegelicht dat zij nadelige gevolgen heeft ondervonden – en deels nog ondervindt – van deze confrontatie, zoals angstklachten, spanningen en slaapproblemen. Gelet op de aard en ernst van de normschending neemt de rechtbank aan dat de benadeelde partij in haar persoon is aangetast. De hoogte van de immateriële schadevergoeding stelt de rechtbank naar billijkheid vast op € 650.
De kosten die derden ten behoeve van de gekwetste hebben gemaakt, komen slechts als verplaatste schade voor vergoeding in aanmerking indien de gekwetste die kosten, als zij ze zelf zou hebben gemaakt, zou kunnen vorderen zoals in dit geval bijvoorbeeld de kosten van de boodschappen. Dat geldt niet voor het gevorderde inkomensverlies van de moeder en oom van de benadeelde partij. Dat inkomensverlies kan immers niet als schade van de benadeelde partij worden aangemerkt. De rechtbank zal dit deel van de vordering daarom afwijzen.
Op grond van het voorgaande dient de verdachte een schadevergoeding te betalen aan de benadeelde partij zoals hierna gespecificeerd:
  • Immateriële schade € 650,00
  • Vergoeding etenswaren € 44,01
  • Vergoeding toiletartikelen € 25,33
  • Kilometervergoeding autorit Apeldoorn – Rotterdam € 76,20
  • Parkeerkosten Rotterdam € 19,98
  • Parkeerkosten Rotterdam € 22,88 +
€ 838,40
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 17 juli 2022.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot nu toe begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 838,40, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 57, 63, 310, 311 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de in de zaken met parketnummers 10.239772.22 en 10.232709.22 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer01] , te betalen een bedrag van
€ 838,40 (zegge: achthonderdachtendertig euro en veertig eurocent),bestaande uit € 188,40 aan materiële schade en € 650,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 17 juli 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
wijst af het door de benadeelde partij meer of anders gevorderde;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer01] te betalen
€ 838,40 (zegge: achthonderdachtendertig euro en veertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 juli 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 838,40 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
16 (zestien) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.A. Hut, voorzitter, en mrs. E. IJspeerd en R.J.P. Ferwerda, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.M. Sinon, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter en jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Parketnummer 10.239772.22
Feit 1
hij op of omstreeks 19 september 2022 te Rotterdam een spiegel, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer02] , in elk geval aan een ander, toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Feit 2
hij in of omstreeks de periode van 16 juli 2022 tot en met 17 juli 2022 te Rotterdam, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, gelegen aan de [adres delict01] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, alcoholische drank en/of sleutels, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer01] , in elk geval aan een ander, toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 16 juli 2022 tot en met 17 juli 2022 te Rotterdam
in de woning, het besloten lokaal en/of het besloten erf, aan de [adres delict01] , bij [slachtoffer01] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruik, wederrechtelijk is binnengedrongen of aldaar wederrechtelijk heeft vertoefd;
Parketnummer 10.232709.22
hij, op of omstreeks 13 september 2022 te Rotterdam, opzettelijk en wederrechtelijk een ruit, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [vastgoedbeheerbedrijf01] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;