Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- verzoekster;
- de heer [naam01] , werkzaam bij Zuidweg & Partners (hierna: schuldhulpverlening);
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 4 januari 2023 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure waarbij verzoekster een voorlopige voorziening heeft gevraagd op grond van artikel 287b van de Faillissementswet. Verzoekster, die in financiële problemen verkeert, heeft op 5 december 2022 een verzoekschrift ingediend om een moratorium van zes maanden te verkrijgen, zodat zij in staat zou zijn om haar huurtermijnen te blijven betalen en een minnelijk schuldhulpverleningstraject te doorlopen. Tijdens de zitting op 21 december 2022 heeft verzoekster verklaard dat zij de huur voor december 2022 en januari 2023 tijdig heeft betaald en dat zij per 9 januari 2023 een baan heeft met voldoende inkomen om haar verplichtingen na te komen. Verweerster, het Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de koopvaardij, heeft zich verzet tegen het verzoek en stelde dat verzoekster al eerder in gebreke was gebleven met huurbetalingen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er sprake is van een bedreigende situatie voor verzoekster, aangezien er een ontruimingsvonnis was uitgesproken. De rechtbank heeft de belangen van verzoekster zwaarder laten wegen dan die van verweerster en heeft de voorlopige voorziening toegewezen, met de voorwaarde dat de huurtermijnen tijdig worden voldaan. Tevens is verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling, maar kan zij in de toekomst een nieuw verzoek indienen.