Op 20 januari 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige01]. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft verzocht om een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] in een vrouwenopvang, vanwege zorgen over haar ontwikkeling en de onveilige thuissituatie. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [voornaam minderjarige01] klem zit tussen haar ouders, wat leidt tot emotionele en fysieke onveiligheid. De moeder en vader hebben beiden advocaten ingeschakeld en hebben verschillende standpunten ingenomen over de situatie van [voornaam minderjarige01]. De moeder heeft ingestemd met de uithuisplaatsing, terwijl de vader zich verzet tegen het verzoek van de GI en meent dat [voornaam minderjarige01] beter af is bij hem.
De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld en heeft de minderjarige, de ouders en vertegenwoordigers van de GI gehoord. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de situatie van [voornaam minderjarige01] ernstig is en dat er een risico bestaat op verdere ontwikkeling van problemen als de situatie niet verandert. De kinderrechter heeft daarom besloten om de uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] in de vrouwenopvang te verlenen, met als doel de veiligheid en ontwikkeling van het kind te waarborgen. Tevens is er een bijzondere curator benoemd, mr. W.R. Arema, om de belangen van [voornaam minderjarige01] te behartigen.
De kinderrechter heeft benadrukt dat het van belang is dat er gewerkt wordt aan herstel van de verstoorde ouder-kindrelaties en dat er duidelijkheid moet komen over het perspectief van [voornaam minderjarige01]. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en hoger beroep kan worden ingesteld door belanghebbenden binnen de gestelde termijn.