Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..De procedure
- [schuldeiser 1] (hierna: [schuldeiser 1]);
- [schuldeiser 2] (hierna: [schuldeiser 2]);
- verzoeker;
- de heer mr. P.A. Loeff, werkzaam bij Advocatenkantoor Loeff (hierna: schuldhulpverlening);
- de heer mr. P.A. Visser, werkzaam bij Moree Gelderblom Advocaten, namens [schuldeiser 2].
2..Het verzoek
3..Het verweer
4..De beoordeling
no cure no pay). Naar het oordeel van de rechtbank staat dit echter niet in de weg aan het hanteren van het NVVK-uitgangspunt voor de schuldhulpverleningswerkzaamheden (die in dit geval worden uitgevoerd als onderdeel van de Pilot WSNP, waarbij zowel advocaten die wsnp-bewindvoerder zijn als niet-advocaten zijn aangesloten). Artikel 7.8. van de Verordening op de advocatuur bepaalt immers (bij wijze van uitzondering op artikel 7.7) dat een advocaat wel gebruik kan maken van een (binnen de advocatuur) gebruikelijk en aanvaard incassotarief. Bovendien is het op te bouwen spaarsaldo niet zozeer een gevolg van de bijstand van de advocaat, maar een gevolg van de inspanningen van degene voor wie het minnelijk traject geldt (verzoeker).