Op 29 november 2022 werd verzoeker door de rechtbank Rotterdam failliet verklaard, met benoeming van mr. M.C. Snel-van den Hout als rechter-commissaris en mr. M.N.A. Littooij als curator. Verzoeker diende op 12 november 2022 een verzoekschrift in tot vernietiging van het faillissementsvonnis, en op 2 januari 2023 een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Tijdens de zitting op 6 februari 2023 werd het verzoek tot schuldsanering besproken. De rechtbank oordeelde dat verzoeker geen reële mogelijkheid had om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen, gezien zijn faillissement en de aard van zijn schuldenlast. De rechtbank concludeerde dat verzoeker te goeder trouw was ten aanzien van het ontstaan van zijn schulden, die voornamelijk recent waren ontstaan door een plotselinge verhoging van de huur van zijn voormalige onderneming. De rechtbank was van mening dat verzoeker voldoende inspanningen zou leveren om nieuwe schulden te voorkomen en dat hij de verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling naar behoren zou nakomen. Daarom werd het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling toegewezen.
Daarnaast werd het verzet tegen de faillietverklaring gegrond verklaard, omdat het verzoek tot toelating tot de schuldsanering toewijsbaar was. De rechtbank vernietigde het eerdere faillissementsvonnis en stelde het salaris van de curator vast. De uitspraak werd gedaan door mr. C.G.E. Prenger, rechter, op 13 februari 2023.