Op 26 januari 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een jeugdzorgzaak betreffende [naam kind01], geboren op [geboortedatum01] 2013. De zaak betreft verzoeken tot machtiging tot uithuisplaatsing in een weekendpleeggezin, opheffing van een schriftelijke aanwijzing, opheffing van de ondertoezichtstelling en vervanging van de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering. De kinderrechter heeft de verzoeken van de moeder en de GI behandeld tijdens een mondelinge zitting met gesloten deuren, waarbij zowel de moeder als de vader, bijgestaan door hun advocaten, aanwezig waren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind01] onder toezicht is gesteld vanwege aanhoudende spanningen tussen de ouders, die elkaar niet in het belang van het kind kunnen ondersteunen.
De kinderrechter heeft de verzoeken van de GI en de moeder afgewezen. De kinderrechter oordeelde dat een uithuisplaatsing in een weekendpleeggezin niet noodzakelijk is en potentieel schadelijk kan zijn voor [naam kind01]. De kinderrechter benadrukte dat de belangen van het kind voorop staan en dat de huidige GI, ondanks communicatieproblemen, het beste in het belang van [naam kind01] kan blijven functioneren. De kinderrechter heeft de ouders aangespoord om hun strijd te staken en samen te werken in het belang van hun kind. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden.