ECLI:NL:RBROT:2023:1790

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 januari 2023
Publicatiedatum
2 maart 2023
Zaaknummer
C/10/650040
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige in het kader van jeugdbescherming

Op 26 januari 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van de minderjarige [naam kind01], geboren op [geboortedatum01] 2012. De zaak betreft een verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna: de GI) om een machtiging voor gesloten jeugdhulp. De minderjarige verblijft sinds 30 april 2019 in een gesloten accommodatie en de GI verzoekt om de machtiging te verlengen voor de duur van vier maanden. Dit is noodzakelijk om een thuisplaatsing van [naam kind01] te realiseren, aangezien er nog geen passende vervolgplek is gevonden. De moeder van [naam kind01] heeft ingestemd met het verzoek van de GI, maar geeft aan dat de thuissituatie momenteel niet houdbaar is.

De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren en heeft de minderjarige gehoord in de gesloten accommodatie. Uit de stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat [naam kind01] veel begeleiding nodig heeft en dat de thuissituatie onder druk staat. De kinderrechter oordeelt dat de gesloten jeugdhulp noodzakelijk is vanwege ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [naam kind01] belemmeren. De kinderrechter verleent daarom de gevraagde machtiging voor de duur van vier maanden, met ingang van 26 januari 2023 tot 26 mei 2023. De beschikking is openbaar uitgesproken en kan door belanghebbenden worden aangevochten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Jeugdrecht
Zaaknummer: C/10/650040 / JE RK 22-2995
Datum uitspraak: 26 januari 2023

Beschikking over een machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen: de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2012 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [naam kind01] ,
advocaat: mr. R.I. van Haneghem, te Rotterdam.
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam01] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 22 december 2022, ingekomen bij de griffie op 23 december 2022;
- de verklaring d.d. 22 december 2022 dat een voorziening nodig is op het gebied van jeugdhulp en verblijf niet zijnde verblijf bij een pleegouder;
- de instemmende verklaring d.d. 28 december 2022 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper.
Op 26 januari 2023 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- de moeder;
- [naam02] namens de GI.
De minderjarige [naam kind01] is op 26 januari 2023 in de gesloten accommodatie [naam instelling01] , waar hij naar school gaat, gehoord door mr. W. Loorbach in het bijzijn van zijn advocaat mr. R.I. van Haneghem.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind01] wordt uitgeoefend door de moeder.
[naam kind01] woont bij de moeder en de stiefvader.
Bij beschikking van 25 juni 2019 is [naam kind01] onder toezicht gesteld. Deze maatregel is daarna steeds verlengd, voor het laatst op 24 juni 2022 tot 25 juni 2023.
Het verzoek
De GI verzoekt een machtiging om [naam kind01] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van vier maanden. De GI heeft ter zitting het verzoek gehandhaafd.
Het is noodzakelijk om de gesloten machtiging te verlengen voor de duur van vier maanden
om hiermee de thuisplaatsing voor [naam kind01] te kunnen realiseren. [naam kind01] verblijft sinds 30 april 2019 binnen de gesloten jeugdzorg en ondanks de intensieve zoektocht naar een passende perspectief biedende vervolgplek is deze nog niet gevonden. Het is gezin heeft op vanaf 5 december jl. een verkenningsweek gehad op de afdeling gezinsopname van Horizon. Naar aanleiding van deze opname is geadviseerd dat [naam kind01] thuisgeplaatst kan worden maar met intensieve hulpverlening vanuit Gezin Totaal. Om te voorkomen dat [naam kind01] opnieuw moet worden overgeplaatst – waarmee de kans op het mislukken van een thuisplaatsing wordt vergroot – is het noodzakelijk om voor een korte periode een gesloten machtiging aan te vragen. [naam kind01] heeft veel moeite met nieuwe situaties en omgevingen en bovendien wordt er op een open behandelgroep een groot beroep gedaan op vaardigheden, zoals emotie- en gedragsregulatie, waar [naam kind01] momenteel nog een grote begeleidingsbehoefte in heeft. Het feit dat er een maatregel moet komen, is ondergeschikt aan het doel: de thuisplaatsing van [naam kind01] , wat iedereen meer in het belang vindt van [naam kind01] .

Het standpunt van de belanghebbende

De moeder heeft ter zitting ingestemd met het verzoek van de GI. Sinds december 2022 wordt via Gezin Totaal gewerkt aan de terugkeer van [naam kind01] in het gezin. Omdat er zich tussen een aantal kinderen op [naam instelling01] vervelende gebeurtenissen op seksueel gebied hadden voorgedaan, wilde de moeder dat [naam kind01] weer volledig thuis kwam wonen. Sinds 22 december 2022 woont [naam kind01] weer volledig thuis. Hoewel het de moeder veel pijn doet, ziet zij dat het op dit moment in de thuissituatie met [naam kind01] niet houdbaar is. Zij wil graag dat [naam kind01] weer volledig thuis woont, maar op dit moment is dat niet mogelijk.

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. Naar het oordeel van de kinderrechter is hiervan sprake.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat het gedrag van [naam kind01] in de thuissituatie op dit moment nog niet verloopt, zoals is gewenst. [naam kind01] verblijft sinds 30 april 2019 binnen de gesloten jeugdzorg. Ondanks een intensieve zoektocht naar een passende perspectief-biedende vervolgplek voor [naam kind01] is deze in het afgelopen jaar niet gevonden. Het gezin van [naam kind01] heeft daarom in december 2022 een verkenningsweek gehad op de gezinsopname van Horizon. Hieruit kwam het advies dat [naam kind01] , met intensieve hulpverlening vanuit Gezin Totaal, terug naar huis kan. [naam kind01] is op 22 december 2022 weer thuis gaan wonen. Hoewel de ouders over voldoende opvoedvaardigheden en voldoende netwerk beschikken, is de kinderrechter gebleken dat [naam kind01] op dit moment nog veel intensieve begeleiding nodig heeft en de thuissituatie op dit moment onder spanning staat. De kinderrechter die al langer bij deze zaak betrokken is, is naar [naam instelling01] gegaan voor het kindgesprek en hij heeft zelf geconstateerd dat het gedrag van [naam kind01] eerder meer dan minder problematisch is. Alle betrokkenen zijn het daarom met elkaar eens dat een machtiging voor een kort verblijf bij [naam instelling01] , waar hij vertrouwde mensen om zich heen heeft, op dit moment het meest in het belang van [naam kind01] is. Vanuit deze situatie kan dan weer verder naar huis toe worden gewerkt.
De kinderrechter zal de machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verlenen, en wel voor de periode van vier maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging om [naam kind01] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 26 januari 2023 tot 26 mei 2023.
Deze beschikking is gegeven door mr. M. van Kuilenburg, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. C.D. Hengst, als griffier en in het openbaar uitgesproken op 26 januari 2023. Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 7 februari 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of v verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.