ECLI:NL:RBROT:2023:1822

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 februari 2023
Publicatiedatum
3 maart 2023
Zaaknummer
C/10/642054 / HA ZA 22-592
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident tot oproeping in vrijwaring; gedeeltelijk toegewezen, geen verlengde dagvaardingstermijn

In deze zaak, die diende bij de Rechtbank Rotterdam, is op 8 februari 2023 een vonnis gewezen in een incident tot oproeping in vrijwaring. Eiseres, Wolf Invest B.V., heeft in de hoofdzaak vorderingen ingesteld tegen Parkhill Invest B.V. en andere gedaagden, die gezamenlijk Parkhill c.s. worden genoemd. Wolf Invest vordert onder andere betaling van € 75.000,00 door gedaagde sub 1 en hoofdelijk betaling van € 425.000,00 door Parkhill c.s. De vorderingen zijn gebaseerd op drie koopovereenkomsten die Parkhill heeft gesloten met de curatoren van Eurocommerce, waarbij Parkhill haar betalingsverplichtingen niet is nagekomen. In het incident vorderde Parkhill c.s. om Fairway Capital C.V. en de heren [naam01] en [naam02] in vrijwaring op te roepen. De rechtbank oordeelde dat Parkhill c.s. voldoende heeft gesteld om deze oproeping toe te staan, maar wees de oproeping van Volterra Malta Limited af, omdat er geen rechtsverhouding was aangetoond. De rechtbank compenseerde de kosten van het incident, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De zaak wordt verwezen naar een rolzitting voor conclusie van antwoord.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
Zittingsplaats Rotterdam
zaaknummer / rolnummer: C/10/642054 / HA ZA 22-592
Vonnis in incident van 8 februari 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WOLF INVEST B.V.,
gevestigd te Deventer,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaten mr. W.J. Berghuis te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PARKHILL INVEST B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WESTHILL HOLDING B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde01],
gevestigd te Lunteren,
4.
[gedaagde02],
wonende te Lunteren,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
STAG HOLDING B.V.,
gevestigd te Woudenberg,
6.
[gedaagde03],
wonende te Woudenberg,
7. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BEAUFORT PARTICIPATIES B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
8.
[gedaagde04],
wonende te Rotterdam,
9.
[gedaagde05],
wonende te Rotterdam,
gedaagden in de hoofdzaak,
eisers in het incident,
advocaat mr. M.F.H. van Delft te Leusden.
Eiseres zal hierna Wolf Invest genoemd worden en gedaagden zullen hierna gezamenlijk Parkhill c.s., of, voor zover uitsluitend gedaagde sub 1 wordt bedoeld, Parkhill genoemd worden.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaardingen van 19 juli 2023, met producties;
  • de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring, met producties;
  • het antwoord in het vrijwaringsincident, tevens akte overlegging producties en aanvulling bewijsaanbod, met producties.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2..De vordering in de hoofdzaak

2.1.
Wolf Invest vordert in de hoofdzaak – verkort weergegeven:
I. gedaagde sub 1 als schuldenaar te veroordelen om aan haar te betalen
€ 75.000,00;
II. Parkhill c.s. hoofdelijk te veroordelen om aan haar te betalen € 425.000,00, althans € 383.135,00;
III. Parkhill c.s. hoofdelijk te veroordelen om aan haar te betalen € 4.275,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
IV. Parkhill c.s. hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten, daaronder begrepen de beslagkosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
2.2.
Aan haar vorderingen legt Wolf Invest – samengevat weergegeven – het volgende ten grondslag. Parkhill heeft als koper drie koopovereenkomsten gesloten met de curatoren in het faillissement van Eurocommerce. Het betrof de verkoop van onroerende zaken in Zwolle, Arnhem en Deventer, waarvoor in totaal een koopsom van € 9.535.000,00 verschuldigd was. Parkhill kwam echter haar betalingsverplichtingen niet na, waardoor zij op grond van artikel 11 lid 2 en 3 van de koopovereenkomsten boetes ten bedrage van in totaal € 500.000,00 verschuldigd was aan voornoemde curatoren na ontbinding van de koopovereenkomsten. Parkhill heeft deze vordering meermaals erkend. Op grond van het bepaalde in artikel 2:11 BW wordt de vordering tevens gericht tot de overige gedaagden als (on)middellijk bestuurder(s) van Parkhill. Aan hen wordt nakomingsfrustratie en schending van de Beklamel-norm tegengeworpen. De curatoren hebben hun vorderingen op Parkhill en haar bestuurders gecedeerd aan Wolf Invest.

3..Het geschil in het incident

3.1.
Parkhill c.s. vorderen dat hen wordt toegestaan Fairway Capital C.V., de heren [naam01] en [naam02] alsmede Volterra Malta Limited als commanditair / beherend vennoot van Fairway Capital C.V. in vrijwaring op te roepen.
3.2.
Parkhill c.s. stellen daartoe het volgende. Parkhill heeft twee financieringsovereenkomsten gesloten met Fairway Capital C.V., op basis waarvan laatstgenoemde aan Parkhill bedragen ter beschikking zou stellen. Die bedragen zouden worden aangewend om in Nederland gelegen onroerende zaken aan te kopen, waarbij in de tweede overeenkomst expliciet is bevestigd dat de financiering uitsluitend is bestemd voor de portfolio inzake Eurocommerce. Deze financieringen zijn echter niet van de grond gekomen. Er is sprake van een onjuiste voorstelling van zaken / mededelingen aan Parkhill door Fairway Capital C.V. bij monde van de heren [naam01] en [naam02] , waarvoor allen aansprakelijk zijn jegens Parkhill c.s. [naam01] en [naam02] zijn aansprakelijk voor beroepsfouten inzake de verkrijging van de financiering en mededelingen daaromtrent, omdat steeds geen enkel voorbehoud is gemaakt. Dit levert een persoonlijk ernstig verwijt op jegens de bestuurders, te weten [naam01] en [naam02] .
3.3.
Wolf Invest voert verweer. Zij voert aan dat Parkhill c.s. onvoldoende hebben gesteld om een afdoende rechtsverhouding aannemelijk te maken, en dat Parkhill c.s. ook hebben nagelaten om een valide juridische gevolgtrekking te maken. Bovendien hebben Parkhill c.s. geen belang bij hun vordering tot vrijwaring aangezien in de rechtsrelatie tussen Parkhill c.s. en Fairway Capital C.V. alle relevante rechtsvorderingen inmiddels zijn verjaard. Ten slotte dient de vordering te worden afgewezen omdat toewijzing zou leiden tot onredelijke vertraging.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4..De beoordeling

in het incident

4.1.
De incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring is tijdig en vóór alle weren genomen. Ingevolge artikel 210 lid 1 Rv kan de gedaagde een derde partij in vrijwaring oproepen indien hij meent hiertoe gronden te hebben. Voldoende is dat gedaagde in de hoofdzaak genoegzaam stelt dat tussen hem en de derde partij een rechtsverhouding bestaat krachtens welke de derde partij verplicht is de nadelige gevolgen van een veroordeling van gedaagde in de hoofdzaak te dragen.
4.2.
Parkhill c.s. heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat tussen hen en Fairway Capital C.V. en de heren [naam01] en [naam02] een rechtsverhouding bestaat die tot vrijwaring verplicht, zodat ten aanzien van die partijen aan de vereisten voor oproeping in vrijwaring is voldaan. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
4.3.
Wolf Invest heeft weliswaar een aantal vragen opgeworpen ten aanzien van punten waarvan zij meent dat Parkhill c.s. onvoldoende hebben gesteld en/of onvoldoende duidelijk zijn geweest, maar dit betreffen punten die aan de orde (kunnen) komen in de hoofdzaak en staan niet in de weg aan toewijzing van de incidentele vordering. Dit geldt ook ten aanzien van het door Wolf Invest aangevoerde gebrek aan belang wegens verjaring. Indien immers juist is hetgeen Parkhill c.s. hebben gesteld, dan hebben Parkhill c.s. een vordering uit hoofde van tekortkoming in de nakoming van verplichtingen uit de financieringsovereenkomsten op Fairway Capital C.V., en een vordering uit hoofde van bestuurdersaansprakelijkheid op de heren [naam01] en [naam02] . Zodoende zouden Parkhill c.s. de nadelige gevolgen van het eventuele verlies in de hoofdzaak geheel of ten dele op die partijen kunnen afwentelen. Daarmee hebben Parkhill c.s. voldoende gesteld ten aanzien van die partijen.
4.4.
Ten aanzien van Volterra Malta Limited als commanditair / beherend vennoot van Fairway Capital C.V. hebben Parkhill c.s. niets gesteld. Zij wordt slechts in het petitum genoemd als in vrijwaring op te roepen partij, maar wordt in het lichaam van de incidentele conclusie niet genoemd. Onduidelijk is dan ook op welke grondslag tussen Parkhill c.s. en Volterra Malta Limited een rechtsverhouding bestaat die laatstgenoemde tot vrijwaring zou verplichten. De vordering tot oproeping in vrijwaring zal ten aanzien van Volterra Malta Limited worden afgewezen.
4.5.
Aangezien de vordering tot oproeping in vrijwaring ten aanzien van Volterra Malta Limited zal worden afgewezen, aangezien Fairway Capital C.V. is gevestigd in Nederland en aangezien van zowel [naam01] als [naam02] niet gesteld of gebleken is dat hij woonachtig is buiten Nederland, zal geen verlengde dagvaardingstermijn ex artikel 115 Rv worden gehanteerd. Er bestaat naar het oordeel van de rechtbank dan ook geen aanleiding om de vertraging die de hoofdzaak oploopt als gevolg van (toewijzing van) de incidentele vordering als onredelijk aan te merken, waardoor aan dit verweer van Wolf Invest voorbij wordt gegaan.
4.6.
Omdat partijen over en weer in het gelijk zijn gesteld (de vordering tot oproeping in vrijwaring ten aanzien van Fairway Capital C.V. en de heren [naam01] en [naam02] zal worden toegewezen, terwijl de vordering ten aanzien van Volterra Malta Limited zal worden afgewezen), acht de rechtbank geen gronden aanwezig één der partijen in de kosten van het incident te veroordelen. Die kosten zullen dan ook worden gecompenseerd, in die zin dat partijen hun eigen kosten dragen.
in de hoofdzaak
4.7.
Aangezien Parkhill c.s. nog niet voor antwoord hebben geconcludeerd, wordt de zaak verwezen naar na te melden rolzitting opdat Parkhill c.s. dan een conclusie van antwoord kunnen nemen.
4.8.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5..De beslissing

De rechtbank
in het incident
5.1.
staat toe dat Fairway Capital C.V. en de heren [naam01] en [naam02] door Parkhill Invest c.s. worden gedagvaard tegen de rolzitting van
8 maart 2023,
5.2.
wijst af het meer of anders gevorderde;
5.3.
compenseert de kosten van het incident, zodat iedere partij de eigen kosten draagt;
in de hoofdzaak
5.4.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
8 maart 2023voor conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.B. Smits. Het is ondertekend door de rolrechter en door deze in het openbaar uitgesproken op 8 februari 2023.
3533/3195