Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- het verzoekschrift ontvangen op 2 december 2022, met bijlagen;
- het verweerschrift tevens zelfstandig verzoek, met bijlagen;
- het verweerschrift in het tegenverzoek;
- de spreekaantekeningen van Stadswonen;
- de spreekaantekeningen van SHS.
2..De aanleiding voor deze procedure
3..Wat willen partijen?
4..De beoordeling
- Verzoeken Stadswonen (zie randnummer 3.1): a, b en c;
- Verzoeken SHS (zie randnummer 3.2): c en d.
- Verzoeken Stadswonen (zie randnummer 3.1): d en e;
- Verzoeken SHS (zie randnummer 3.2): a, b, e en f.
moetStadswonen het bedrag dat zij aan teruggaaf heeft ontvangen verdelen onder haar huurders in het kader van een correcte afrekening. Zou zij dit niet doen, dan kunnen de huurders vorderen dat Stadswonen alsnog met hen afrekent, rekening houdend met de verkregen teruggaaf waarop de huurders (van zelfstandige woonruimte) recht hebben. Over het argument van Stadswonen dat deze huurders voor de jaren waar het in deze procedure over gaat geen rechten meer zouden kunnen doen gelden, omdat sprake is van een vervaltermijn van twee jaar of van verjaring van de vordering, merkt de kantonrechter op dat zij zich kan voorstellen dat in deze omstandigheden een beroep van Stadswonen op deze termijnen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zal worden geacht.
extra kostenmoet maken in verband met de teruggaaf, terwijl dit er vervolgens toe leidt dat zij
een lagere vergoedingvoor haar administratiekosten ontvangt, is onvoldoende reden om een hoger percentage dan 5% in rekening te brengen. Stadswonen stelt dat het hanteren van een percentage van 5% tot een onredelijke uitkomst leidt, maar zij geeft geen inzicht in de hoogte van de totale administratiekosten die zij maakt en de totale vergoeding die zij hiervoor krijgt. De kantonrechter kan daarom niet beoordelen of de stelling van Stadswonen juist is.