ECLI:NL:RBROT:2023:1854

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 februari 2023
Publicatiedatum
6 maart 2023
Zaaknummer
C/10/649988 / JE RK 22-2979
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot ondertoezichtstelling van minderjarige in verband met verbeterde thuissituatie en bestaande hulpverlening

In deze zaak heeft de kinderrechter op 3 februari 2023 uitspraak gedaan over het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming tot ondertoezichtstelling van de minderjarige [voornaam minderjarige01]. De Raad verzocht om een ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden, omdat de ontwikkeling van de minderjarige ernstig bedreigd zou zijn door de problematische thuissituatie van de ouders. De ouders, bijgestaan door hun advocaat, hebben echter betwist dat zij niet in staat zijn om de noodzakelijke hulp te accepteren en hebben aangegeven dat de situatie thuis aanzienlijk is verbeterd. De moeder volgt behandeling voor haar alcoholverslaving en de ouders ontvangen huishoudelijke hulp. De kinderrechter heeft de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld, waarbij zowel de Raad als de ouders hun standpunten hebben toegelicht.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders in staat zijn om de ontwikkelingsbedreiging van de minderjarige in het vrijwillig kader weg te nemen. De ouders hebben stappen gezet in de hulpverlening en zijn open voor verdere ondersteuning. De kinderrechter oordeelt dat een ondertoezichtstelling op dit moment contraproductief zou zijn, omdat dit extra stress zou veroorzaken en de kans op terugval zou vergroten. De kinderrechter heeft daarom het verzoek van de Raad afgewezen, met de opmerking dat er nog steeds zorgen zijn over de situatie, maar dat de ouders de kans moeten krijgen om te laten zien dat zij in staat zijn om de problemen zelf op te lossen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 20 februari 2023.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/649988 / JE RK 22-2979
datum uitspraak: 3 februari 2023

beschikking

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen: de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[minderjarige01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2014 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[moeder01] en [vader01] ,

hierna te noemen: de ouders, wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. N. Schiettekatte, kantoorhoudende te Rotterdam.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 22 december 2022;
- het verweerschrift van de advocaat van de ouders, voornoemd, van 31 januari 2023.
Op 3 februari 2023 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de ouders, bijgestaan door hun advocaat, voornoemd,
- een vertegenwoordiger van de Raad, dhr. [naam01] ,
- een vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam
Rijnmond, hierna te noemen: de GI, gevestigd te Rotterdam, mw. [naam02] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige01] woont bij de ouders.

Het verzoek

De Raad heeft de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] verzocht voor de duur van twaalf maanden.

Het standpunt van de Raad

De Raad handhaaft ter zitting het verzoek. De Raad verwijst daarbij naar het rapport en licht dit als volgt toe. [voornaam minderjarige01] wordt ernstig in zijn ontwikkeling bedreigd. [voornaam minderjarige01] groeit op in een gezin met problemen en spanningen. [voornaam minderjarige01] heeft zindelijkheidsproblemen en hij is geneigd zich terug te trekken op zijn kamer. Hoewel [voornaam minderjarige01] op school voldoende meekomt, komt [voornaam minderjarige01] daar structureel te laat en vermoeid aan. Verder heeft [voornaam minderjarige01] de training ‘Piep zei de Muis’ succesvol afgerond. Wel wordt gezien dat [voornaam minderjarige01] onvoldoende stevig is gehecht. De Raad adviseert daarom de inzet van NIKA of Theraplay. Net als [voornaam minderjarige01] zijn ook de ouders gevoelig voor de spanningen. Hun relatie gaat hier regelmatig onder gebukt. Als gevolg hiervan worden dagelijkse taken verwaarloosd en is het huis vervuild geweest. Er wordt daarom nu externe huishoudelijke hulp ingezet. Daarnaast is er bij de moeder sprake van trauma’s. Zij krijgt hiervoor hulpverlening. Ook werkt de moeder hard om haar alcoholverslaving te overwinnen. Al met al is er sprake van relationele, financiële, pedagogische en persoonlijke problematiek. Er is veel hulpverlening betrokken, maar bij spanningen vallen de ouders terug en komt de problematiek weer op de voorgrond te staan. Hulpverlening in het vrijwillig kader is dan ook onvoldoende om de ontwikkelingsbedreiging van [voornaam minderjarige01] af te wenden. Een ondertoezichtstelling is noodzakelijk om regie te voeren over de hulpverlening om de hulpverlening succesvol te laten zijn. Desgevraagd kan NIKA of Theraplay voor [voornaam minderjarige01] ook via het vrijwillig kader worden ingezet.

Het standpunt van de GI

De GI sluit zich ter zitting aan bij het standpunt van de Raad, maar heeft ook begrip voor het standpunt van de ouders dat zij twee jaar geleden meer aan een ondertoezichtstelling zouden hebben gehad. Het lijkt erop dat er op de ‘pauzeknop’ is gedrukt toen de Raad het onderzoek is gestart. De intensieve hulpverlening is daardoor niet verder gegaan met het maken van een plan. Dit is niet wenselijk. Indien een ondertoezichtstelling wordt uitgesproken, dan is er niet direct een vaste jeugdbeschermer beschikbaar.

Het standpunt van de ouders

Door en namens de ouders wordt ter zitting verzocht het verzoek van de Raad af te wijzen.
De ouders betwisten niet dat er sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging van [voornaam minderjarige01] . De ouders erkennen de zorgen over [voornaam minderjarige01] en zij hebben zelf ook zorgen. Er kan echter niet worden gezegd dat de ouders niet in staat zijn de noodzakelijke hulp om die ernstige ontwikkelingsbedreiging weg te nemen voldoende te accepteren. De ouders staan open voor hulpverlening in het vrijwillig kader. De ouders zouden het beter begrijpen als de Raad dit verzoek twee jaar geleden zou hebben gedaan. De situatie is nu sterk verbeterd. De moeder volgt behandeling voor haar alcoholverslaving en haar emotieregulatie verloopt beter dan voorheen. Zij is al een lange tijd abstinent. De ouders ontvangen huishoudelijke hulp en zij staan sinds kort onder bewind. Dit geeft veel rust, omdat de financiële stress nu is weggenomen. De ouders hebben de wens om in relatietherapie te gaan en dat [voornaam minderjarige01] op judo gaat. De ouders zijn gemotiveerd om de positieve lijn vast te houden en zij staan open voor de inzet van NIKA of Theraplay in het vrijwillig kader als dit nodig wordt geacht. Daarbij komt dat nog niet alle mogelijkheden binnen het vrijwillig kader zijn benut. Dit wordt ook erkend door de Raad en de GI. Het is jammer dat Intensieve Hulp is gestopt door de start van het Raadsonderzoek. De ouders zijn hier nu de dupe van.
De vader vult aan dat een ondertoezichtstelling geen meerwaarde heeft. Er is op dit moment al veel hulpverlening betrokken. Ook geeft een ondertoezichtstelling extra druk. Verder zorgt de bewindvoering voor rust bij de ouders. De ouders kunnen hierdoor aan hun relatie en andere zaken werken.

De beoordeling

Op grond van artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan een ondertoezichtstelling worden uitgesproken indien – kort gezegd – sprake is van een ernstig bedreigde ontwikkeling van een minderjarige en de ouders de hulpverlening die nodig is om de zorgen weg te nemen onvoldoende accepteren en de verwachting gerechtvaardigd is dat de ouders binnen een gelet op de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding in staat zijn te dragen.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat [voornaam minderjarige01] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. Dit blijkt uit het rapport van de Raad en de toelichting op zitting. Ook de ouders erkennen dit ter zitting.
De vraag die vervolgens moet worden beantwoord, is of de ouders in staat zijn de ernstige ontwikkelingsbedreiging van [voornaam minderjarige01] onder eigen verantwoordelijkheid weg te nemen door de hulpverlening die hiervoor nodig is te accepteren? De ouders zijn hard op weg en zij hebben in de afgelopen periode stappen gezet door de hulp die zij hebben aanvaard. De moeder volgt behandeling voor haar alcoholverslaving en haar emotieregulatie. Ook is zij gestart met vrijwilligerswerk. Daarnaast hebben de ouders huishoudelijke hulp en is bewindvoering betrokken. De ouders hebben hierdoor minder ruzie en stress. Ook voor [voornaam minderjarige01] is hulpverlening betrokken. Zo heeft hij de training ‘Piep zei de Muis’ positief afgerond. Tot slot staan de ouders open voor andere noodzakelijk geachte hulpverlening voor [voornaam minderjarige01] , zoals NIKA of Theraplay.
De Raad geeft ter zitting aan dat een ondertoezichtstelling noodzakelijk is zodat regie kan worden gevoerd om de hulpverlening te stroomlijnen en te voorkomen dat de ouders stress krijgen en terugvallen. De ouders voeren daarentegen aan dat juist een ondertoezichtstelling zorgt voor stress en daardoor mogelijk een terugval.
De kinderrechter is van oordeel dat het de ouders moet lukken de ernstige ontwikkelingsbedreiging van [voornaam minderjarige01] in het vrijwillig kader binnen een aanvaardbare termijn weg te nemen. De ouders moeten het vertrouwen krijgen om te laten zien dat zij niet terugvallen. Daar komt bij dat de GI ter zitting heeft aangegeven dat er niet direct een vaste jeugdbeschermer beschikbaar is om regie te voeren en om in gesprek te gaan met de ouders om de stress van de ondertoezichtstelling weg te nemen. De kinderrechter heeft ook niet de verwachting dat er binnen korte termijn een vaste jeugdbeschermer betrokken zal raken, omdat de ouders waarschijnlijk in de prioritering een lage status krijgen. Een ondertoezichtstelling zal in dat geval alleen maar zorgen voor meer stress en een grotere kans op terugval, waar de Raad zich juist zorgen om maakt.
Al met al heeft de kinderrechter het vertrouwen dat de ouders in staat zijn de ernstige ontwikkelingsbedreiging van [voornaam minderjarige01] door middel van het accepteren van hulpverlening in het vrijwillig kader kunnen doen wegnemen. Er is dan ook niet voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 BW. De kinderrechter zal daarom het verzoek van de Raad afwijzen.
Tot slot merkt de kinderrechter op dat dit niet wegneemt dat er nog zorgen zijn. Het is treurig dat [voornaam minderjarige01] bij ‘Piep zei de Muis’ heeft moeten leren ‘stop’ te zeggen als de ouders ruzie hebben. De situatie wordt dan omgedraaid. Het zou goed zijn als de ouders in relatietherapie gaan. Ook staat de kinderechter achter de inzet van NIKA of Theraplay zoals de Raad ter zitting heeft geadviseerd.

De beslissing

De kinderrechter:
wijst af het verzoek van de Raad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 3 februari 2023 door mr. T. van den Akker, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.G.L. van der Linden als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 20 februari 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.