In deze zaak heeft de kinderrechter op 3 februari 2023 uitspraak gedaan over het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming tot ondertoezichtstelling van de minderjarige [voornaam minderjarige01]. De Raad verzocht om een ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden, omdat de ontwikkeling van de minderjarige ernstig bedreigd zou zijn door de problematische thuissituatie van de ouders. De ouders, bijgestaan door hun advocaat, hebben echter betwist dat zij niet in staat zijn om de noodzakelijke hulp te accepteren en hebben aangegeven dat de situatie thuis aanzienlijk is verbeterd. De moeder volgt behandeling voor haar alcoholverslaving en de ouders ontvangen huishoudelijke hulp. De kinderrechter heeft de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld, waarbij zowel de Raad als de ouders hun standpunten hebben toegelicht.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders in staat zijn om de ontwikkelingsbedreiging van de minderjarige in het vrijwillig kader weg te nemen. De ouders hebben stappen gezet in de hulpverlening en zijn open voor verdere ondersteuning. De kinderrechter oordeelt dat een ondertoezichtstelling op dit moment contraproductief zou zijn, omdat dit extra stress zou veroorzaken en de kans op terugval zou vergroten. De kinderrechter heeft daarom het verzoek van de Raad afgewezen, met de opmerking dat er nog steeds zorgen zijn over de situatie, maar dat de ouders de kans moeten krijgen om te laten zien dat zij in staat zijn om de problemen zelf op te lossen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 20 februari 2023.