In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 25 januari 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarige [voornaam minderjarige01]. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 29 januari 2023, maar de gecertificeerde instelling (GI) heeft verzocht om een verlenging voor een jaar vanwege ernstige zorgen over de ontwikkeling van [voornaam minderjarige01]. De ouders, [moeder01] en [vader01], zijn het eens over de noodzaak van de verlenging, maar er zijn zorgen over de communicatie tussen hen en de omgang tussen [voornaam minderjarige01] en de vader.
Tijdens de zitting is gebleken dat er geen verweer is gevoerd tegen het verzoek van de GI. De vader heeft aangegeven dat hij het belangrijk vindt dat de doelen van de ondertoezichtstelling duidelijk worden geformuleerd, zodat de GI stappen kan ondernemen. De moeder heeft ook gepleit voor de verlenging, maar benadrukt dat de communicatie tussen de ouders schriftelijk moet plaatsvinden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging voor [voornaam minderjarige01], die klem zit tussen de ouders en signalen van een loyaliteitsconflict vertoont.
De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen tot 29 januari 2024, met de opmerking dat er duidelijke afspraken moeten worden gemaakt over de omgang en de communicatie tussen de ouders. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 13 februari 2023. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.