Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 23 februari 2023, met producties;
- de pleitnota van Woonstad.
2..De feiten
3..Het geschil
4..De beoordeling
697,00
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die zich afspeelt in het kort geding, vordert de Gemeente Rotterdam, die optreedt als bewindvoerder over de goederen van eiseres, schorsing van de tenuitvoerlegging van een eerder vonnis van de kantonrechter. Dit vonnis, uitgesproken op 13 januari 2023, verklaarde de huurovereenkomst tussen eiseres en Woonstad Rotterdam buitengerechtelijk ontbonden en beval de ontruiming van de woning van eiseres binnen veertien dagen na betekening. Eiseres, die samen met haar twee kinderen en kleinkind in de woning woont, stelt dat haar belangen zwaarder wegen dan die van Woonstad, die de woning wil ontruimen. Eiseres wijst op de kwetsbare situatie van haar gezin, waaronder de handicap van haar kleinkind en de psychische problemen van haar zoon. Woonstad daarentegen betoogt dat eiseres geen nieuwe feiten heeft aangedragen die een afwijking van het eerdere vonnis rechtvaardigen en dat zij als woningcorporatie verplicht is om de leefbaarheid in de wijk te waarborgen.
De voorzieningenrechter overweegt dat de uitvoerbaarheid bij voorraad van het vonnis van 13 januari 2023 niet gemotiveerd is, wat een belangenafweging in deze procedure noodzakelijk maakt. De rechter concludeert dat de belangen van Woonstad, die een einde wil maken aan de overlastgevende situatie, zwaarder wegen dan die van eiseres. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van eiseres af en veroordeelt de bewindvoerder in de proceskosten, die aan de zijde van Woonstad zijn begroot op € 1.372,00. Dit vonnis is uitgesproken op 6 maart 2023.