In deze zaak, die op 1 maart 2023 door de Rechtbank Rotterdam is behandeld, hebben eiseressen, een moeder en haar minderjarige dochter, een kort geding aangespannen tegen de oma en tante van de minderjarige. De moeder vorderde een contactverbod voor de gedaagden, omdat zij meende dat de situatie rondom haar dochter, die 11 jaar oud is, onhoudbaar was. De gedaagden, die familie zijn, hebben verweer gevoerd en stelden dat er geen spoedeisend belang was en dat de gemaakte afspraken met de school werden nageleefd. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige niet-ontvankelijk is in haar vorderingen, omdat zij handelingsonbekwaam is en vertegenwoordigd moet worden. De moeder werd wel ontvankelijk verklaard, maar haar vorderingen werden afgewezen. De rechter oordeelde dat er geen feiten of omstandigheden waren die een inbreuk op de vrijheid van de gedaagden rechtvaardigden. De gemaakte afspraken met de school waren voldoende om de situatie te reguleren. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.