ECLI:NL:RBROT:2023:1937

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 maart 2023
Publicatiedatum
8 maart 2023
Zaaknummer
C/10/652362 / KG ZA 23-99
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over contactverbod en vorderingen van een moeder voor haar minderjarige dochter

In deze zaak, die op 1 maart 2023 door de Rechtbank Rotterdam is behandeld, hebben eiseressen, een moeder en haar minderjarige dochter, een kort geding aangespannen tegen de oma en tante van de minderjarige. De moeder vorderde een contactverbod voor de gedaagden, omdat zij meende dat de situatie rondom haar dochter, die 11 jaar oud is, onhoudbaar was. De gedaagden, die familie zijn, hebben verweer gevoerd en stelden dat er geen spoedeisend belang was en dat de gemaakte afspraken met de school werden nageleefd. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige niet-ontvankelijk is in haar vorderingen, omdat zij handelingsonbekwaam is en vertegenwoordigd moet worden. De moeder werd wel ontvankelijk verklaard, maar haar vorderingen werden afgewezen. De rechter oordeelde dat er geen feiten of omstandigheden waren die een inbreuk op de vrijheid van de gedaagden rechtvaardigden. De gemaakte afspraken met de school waren voldoende om de situatie te reguleren. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/652362 / KG ZA 23-99
Vonnis in kort geding van 1 maart 2023
in de zaak van

1..[eiseres01] ,

2.
[eiseres02],
beiden wonende te Sliedrecht,
eiseressen,
advocaat: mr. P.M. Jongeling te Den Haag,
tegen

1..[gedaagde01] ,

2.
[gedaagde02],
beiden wonende te Sliedrecht,
gedaagden,
advocaat: mr. J.C. Heijmann te Papendrecht.
Partijen worden hierna [eiseres01] , [eiseres02] , [gedaagde01] en [gedaagde02] genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 8 februari 2023, met producties 1 tot en met 14,
  • de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie, met producties 1 tot en met 9,
  • de aanvullende producties 15 tot en met 20 van eiseressen,
  • de schriftelijke reactie van gedaagden op productie 14 van eiseressen,
  • de mondelinge behandeling, gehouden op 15 februari 2023,
  • de spreekaantekeningen van mr. Jongeling.
1.2.
Gedaagden hebben in reconventie gevorderd om eiseressen in de proceskosten te veroordelen. Omdat artikel 237 Rv bepaalt dat de partij die bij vonnis in het ongelijk wordt gesteld in de kosten wordt veroordeeld, is een eis in reconventie hiervoor niet nodig. Dit is tijdens de zitting aan de orde gesteld. De eis in reconventie behoeft daarom geen (verdere) behandeling.

2..De feiten

2.1.
[eiseres02] is 11 jaar oud en zit in groep 7 van de [naam school01] (hierna ook: de school) in [plaats01] . [eiseres01] is de moeder van [eiseres02] .
2.2.
[gedaagde01] is de oma van [eiseres02] en de moeder van [eiseres01] . [gedaagde02] is de tante van [eiseres02] en de zus van [eiseres01] .
2.3.
[gedaagde02] heeft twee dochters, [naam01] en [naam02] , die naar dezelfde school gaan als [eiseres02] . [naam01] is 10 jaar oud en zit in groep 6. [naam02] is 7 jaar oud en zit in groep 4. [gedaagde01] haalt [naam01] en [naam02] op maandag, dinsdag en donderdag uit school.
2.4.
Bij e-mail van 18 augustus 2022 heeft mevrouw [naam03] (hierna: [naam03] ), directeur van de school, aan [eiseres01] en [gedaagde02] geschreven:
“Door familieomstandigheden waren wij vorig jaar genoodzaakt met elkaar afspraken te maken rondom het uitgaan van school, in het belang van [eiseres02] .
Dit ging een lange tijd heel goed, tot kort voor de zomervakantie.
Ik begrijp dat jullie met elkaar in een complexe situatie zitten.
Als school kan ik hierin helaas niets voor jullie betekenen in de oplossing, maar het is wel ook aan ons om ervoor te zorgen dat ieder zich veilig voelt bij het verlaten van de school.
Daarom zou ik ook graag voor het komend jaar voor de eerste schooldag duidelijke, transparante afspraken willen maken; in het belang van jullie dochters.
Een onderdeel hiervan is dat ieder een eigen uitgang heeft voor het verlaten van de school.
Een ander onderdeel is het voorkomen van confrontaties/escalaties rondom school.
[eiseres02] zal de school verlaten via de zij-uitgang, zodat zij gewoon haar fiets kan stallen bij haar klasgenoten ( [eiseres02] komt elke dag op de fiets) en naar huis kan fietsen.
Oma haalt [naam02] en [naam01] op bij de hoofdingang. [naam02] komt daar uit, en [naam01] kan daar naartoe komen.
We zijn het er allemaal over eens dat het heel belangrijk is dat alle drie de meiden niet belast worden met hetgeen er speelt.
Dit kan alleen als geen van beide partijen onnodig grenzen opzoekt en er bij het plein niet in boosheid met elkaar in gesprek gegaan wordt.
Mocht een van jullie vinden dat de ander zich onvoldoende aan de afspraak houdt, meld dit dan even aan mij (zoek me op of mail even), maar ga niet op dat moment met elkaar in discussie.
Hiermee voorkomen jullie ook voor jullie zelf en de kinderen dat andere mensen/leerlingen meekrijgen wat er speelt en er verder over gesproken wordt, wellicht ook naar de meiden.
Redelijkerwijs kan het natuurlijk voorkomen dat, bijvoorbeeld in verband met willen maken van een speelafspraakje o.i.d., een van jullie toch even naar een ouder willen lopen bij de andere ingang. Dan vraag ik jullie de afstand tot elkaar te respecteren, eventueel even wachten tot de ander weg is, en te voorkomen dat de ander zich er ongemakkelijk of onprettig bij gaat voelen. Hierbij denk ik vooral ook aan [eiseres02] , die er echt heel veel last van heeft als er toch contact is.
Ik wil jullie allebei alvast hartelijk bedanken voor jullie medewerking, en ook voor jullie openheid tot nu toe. Ik vertrouw erop dat het zo met elkaar gaat lukken en wens jullie veel sterkte toe in deze moeilijke situatie, en hoop van harte dat jullie er t.z.t. goed uit kunnen komen met elkaar.”
2.5.
Bij e-mail van 10 januari 2023 heeft [naam03] aan [eiseres01] en [gedaagde02] gevraagd om weer even alert te zijn op de met elkaar gemaakte afspraken. Daarbij heeft [naam03] opgemerkt dat [gedaagde01] een dag eerder waarschijnlijk per abuis bij het verkeerde hek was gaan staan en dat [eiseres02] daardoor overstuur was geraakt.

3..Het geschil

3.1.
[eiseres01] en [eiseres02] vorderen dat de voorzieningenrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
[gedaagde01] en [gedaagde02] verbiedt om in persoon, telefonisch, per post, per e-mail of ander elektronisch medium, op welke wijze dan ook, in contact te doen treden met [eiseres01] , [eiseres02] en hun gezin, op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 per overtreding, met een maximum van € 100.000,00, althans in goede justitie een voorziening treft,
[gedaagde01] en [gedaagde02] veroordeelt tot nakoming van de met de school gemaakte afspraken, op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 per overtreding, met een maximum van € 100.000,00, althans in goede justitie een voorziening treft,
[gedaagde01] en [gedaagde02] hoofdelijk veroordeelt tot betaling aan [eiseres01] en [eiseres02] van de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
[gedaagde01] en [gedaagde02] voeren verweer en concluderen tot het niet-ontvankelijk verklaren van [eiseres01] en [eiseres02] in hun vorderingen dan wel afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van [eiseres01] en [eiseres02] in de proceskosten.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

4..De beoordeling

[eiseres02] geen procespartij

4.1.
De voorzieningenrechter gaat allereerst in op de positie van [eiseres02] , nu zij in de dagvaarding als procespartij staat vermeld.
4.2.
Een minderjarige is handelingsonbekwaam en moet in rechte vertegenwoordigd worden door degene onder wiens gezag hij staat of door een bijzonder curator of eventueel een andere vertegenwoordiger. De dagvaarding is echter zowel namens [eiseres01] als namens [eiseres02] uitgebracht. Van de enkele uitzonderingen in het familieprocesrecht op de procesonbekwaamheid van de minderjarige is geen sprake. Dit betekent dat [eiseres02] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar vorderingen.
4.3.
Anders dan [eiseres02] kan [eiseres01] wel worden ontvangen in haar vorderingen. De vorderingen worden hierna besproken.
de vorderingen van [eiseres01]
4.4.
De voorzieningenrechter is in alle spoedeisende zaken waarin, gelet op de belangen van partijen, een onmiddellijke voorziening bij voorraad wordt vereist, bevoegd deze te geven.
4.5.
[eiseres01] stelt dat zij een spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen. Volgens [eiseres01] gaat het op dit moment niet goed met [eiseres02] en leidt toewijzing van de vorderingen tot rust voor [eiseres02] en de rest van het gezin. [gedaagde01] en [gedaagde02] betwisten het spoedeisend belang. Volgens hen worden de afspraken nagekomen en is geen sprake van zo’n tijdgevoelige situatie dat van spoedeisendheid kan worden gesproken. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft [eiseres01] voldoende spoedeisend belang bij haar vorderingen, nu [eiseres01] stelt dat [eiseres02] veel last heeft van de huidige situatie en meent dat daar met dit kort geding spoedig verandering in kan worden gebracht.
4.6.
[eiseres01] vordert in de eerste plaats een contactverbod. Bij dreigend onrechtmatig handelen kan de voorzieningenrechter, bij wijze van voorlopige voorziening, een gebod of verbod geven, zoals een straat-, gebieds- en/of contactverbod. Een dergelijk verbod vormt een inbreuk op het aan een ieder toekomend recht om zich in vrijheid te bewegen en te uiten. Voor het toewijzen van zo’n ingrijpende maatregel is vereist dat sprake is van in hoge mate aannemelijke feiten en omstandigheden die zo’n inbreuk kunnen rechtvaardigen.
4.7.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter doen zich geen feiten en omstandigheden voor die een inbreuk rechtvaardigen op het recht van [gedaagde01] en [gedaagde02] om zich vrijelijk te bewegen en te uiten. Tussen [eiseres01] , [gedaagde02] en de school zijn duidelijke afspraken gemaakt, die zijn vastgelegd in de e-mail van [naam03] van 18 augustus 2022. [gedaagde01] heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat ook zij zich aan deze afspraken gebonden acht. [eiseres01] heeft geen feiten en omstandigheden gesteld waaruit blijkt dat [gedaagde01] en [gedaagde02] zich niet aan de gemaakte afspraken houden. Hoewel [gedaagde01] op 9 januari 2023 in de buurt van de zij-ingang heeft gestaan, heeft zij daarvoor een plausibele verklaring gegeven. Zo heeft [gedaagde01] uitgelegd dat zij door een miscommunicatie met de school in de veronderstelling verkeerde dat zij [naam02] bij de gymzaal moest ophalen, wat in de buurt van de zij-ingang is. Verder heeft [gedaagde01] een keer haar arm om de schouder van [eiseres02] geslagen en [eiseres02] een aai over haar bol gegeven. Dit is echter gebeurd voordat de betreffende afspraken werden gemaakt. Ter zitting heeft [gedaagde01] nog eens benadrukt dat zij dit niet meer zal doen.
4.8.
De voorzieningenrechter overweegt verder dat de gemaakte afspraken niet kunnen voorkomen dat [eiseres02] haar oma en/of tante bij de school ziet. [naam03] heeft dit ook tot uitdrukking gebracht in haar e-mail van 18 augustus 2022. Zo heeft [naam03] geschreven dat het kan voorkomen dat, bijvoorbeeld bij het maken van een speelafspraakje, iemand bij een andere ingang komt en dat in zo’n geval de afstand tot elkaar en [eiseres02] wordt gerespecteerd. Niet gebleken is dat [gedaagde01] en [gedaagde02] zich niet aan dit onderdeel van de afspraken houden. Daarbij wordt nog opgemerkt dat de enkele omstandigheid dat [eiseres02] haar oma en/of tante bij de school ziet en daardoor overstuur raakt, onvoldoende is voor de oplegging van zo’n ingrijpende maatregel als een contactverbod.
4.9.
[eiseres01] vordert in de tweede plaats dat [gedaagde01] en [gedaagde02] worden veroordeeld tot nakoming van de met de school gemaakte afspraken. Deze vordering kan niet worden toegewezen, omdat de school geen partij is in deze procedure. Daarnaast is niet gebleken dat [gedaagde01] en [gedaagde02] zich niet aan de afspraken houden.
4.10.
De slotsom luidt dat de vorderingen van [eiseres01] worden afgewezen.
proceskosten
4.11.
Gelet op de relatie tussen partijen worden de proceskosten tussen hen gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5..De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verklaart [eiseres02] niet-ontvankelijk in haar vorderingen,
5.2.
wijst de vorderingen van [eiseres01] af,
5.3.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Sikkel. Het is ondertekend door mr. P. de Bruin, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken op 1 maart 2023.
[2971/1573]