ECLI:NL:RBROT:2023:1938

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 februari 2023
Publicatiedatum
8 maart 2023
Zaaknummer
C/10/650304 / JE RK 22-3047
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • K.T.F. Chocolaad – de Bos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van de jeugdzorg

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 15 februari 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 23 februari 2023 en de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (GI) heeft verzocht om deze verlenging met een jaar. De moeder van [naam kind] is bijgestaan door haar advocaat, mr. N. Schiettekatte, en heeft verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI. De moeder heeft aangegeven dat zij de afgelopen periode hard heeft gewerkt aan haar ontwikkeling en openstaat voor begeleide omgang tussen [naam kind] en de vader, ondanks de spanningen tussen hen. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld en heeft de feiten en het procesverloop zorgvuldig overwogen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ontwikkeling van [naam kind] nog steeds ernstig bedreigd wordt door de persoonlijke problematiek van de moeder en de verstoorde relatie met de vader. De moeder heeft positieve stappen gezet in haar hulpverlening, maar er zijn nog zorgen over haar weerbaarheid en de stabiliteit van de thuissituatie. De kinderrechter heeft besloten om de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van twaalf maanden, tot 23 februari 2024, en heeft benadrukt dat de GI ondersteuning biedt aan de moeder in plaats van haar te straffen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/650304 / JE RK 22-3047
datum uitspraak: 15 februari 2023

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van
de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind],

geboren op [geboortedatum] 2020 te [geboortplaats], hierna te noemen [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam 1],

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats],

Het procesverloopHet procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 29 december 2022, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum.

Op 15 februari 2023 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. N. Schiettekatte,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam 2].

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder.

[naam kind] woont bij de moeder.
Bij beschikking van 15 maart 2022 is de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot 23 februari 2023.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling te verlengen van [naam kind] voor de duur van een jaar.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. De moeder heeft het afgelopen jaar een positieve ontwikkeling laten zien. Zo zijn er over de opvoedvaardigheden van de moeder geen zorgen. De GI ziet daarom ook geen redenen om [naam kind] uit huis te plaatsen. De doelen waaraan gewerkt moest worden zijn echter, ook door de woonproblemen van de moeder, nog niet behaald. De bedreiging in de ontwikkeling van [naam kind], is gelegen in de stabiliteit van de moeder. Als de moeder stress ervaart en haar rust niet kan bewaren, is dat van invloed op [naam kind]. De therapie voor de moeder is na lange tijde begonnen. De GI heeft na gesprekken met de moeder positieve verwachtingen van de therapie.
Een andere bedreiging betreft het verstoorde contact tussen de ouders en hoe de vader met de moeder omgaat. [naam kind] wordt blootgesteld aan spanningen en conflicten tussen de ouders. Op dit moment is er daardoor geen omgang tussen de vader en [naam kind]. De moeder is ambivalent in de omgang tussen de vader en [naam kind]. Ze gunt het [naam kind] om haar vader te zien, maar aan de andere kant is de vader overheersend naar de moeder en is zij niet sterk genoeg waardoor het fout gaat. De GI wil begeleide omgang laten plaatsvinden, maar daar moet de moeder emotionele toestemming voor geven. De GI wil verder het netwerk van de moeder vergroten zodat zij kan terugvallen op een netwerk als er met haar iets aan de hand is. Het netwerkberaad heeft kort geleden plaatsgevonden en hieruit is gekomen dat ook wordt gedacht aan ondersteuning vanuit het buurthuis.

Het standpunt van de moeder

Door en namens de moeder wordt verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI. De moeder heeft de afgelopen periode hard gewerkt. Ze ziet in dat een aantal doelen nog niet behaald is. De moeder is van mening dat voorzetting van het traject in het vrijwillige kader mogelijk is, omdat zij meewerkt aan de hulpverlening. De behandeling van de moeder loopt goed. De moeder heeft er baat bij en er is geen aanleiding voor moeder om daar mee te stoppen. De moeder staat daarnaast open voor begeleide omgang tussen de vader en [naam kind]. Tussen de moeder en de vader zijn er spanningen. Zo heeft de vader de moeder met Kerst mishandeld. [naam kind] is hier getuige van geweest. Met [naam kind] zelf gaat het goed. Ook zijn er geen zorgen over de opvoedvaardigheden van de moeder. De moeder is van mening dat er geen sprake is van een dusdanige ontwikkelingsbedreiging dat een ondertoezichtstelling noodzakelijk is. Zij verzet zich echter niet tegen een verlenging voor de duur van zes maanden, ook al heeft zij angst voor een uithuisplaatsing van [naam kind]. De moeder heeft baat bij de praktische ondersteuning en wenst dit te continueren in het vrijwillige kader, maar zij vindt de begeleiding soms te veel en kan zich er dan voor afsluiten. Daarbij komt dat zij wil dat de omgang tussen [naam kind] en de vader door de GI geregeld wordt.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat de ontwikkeling van [naam kind] nog onveranderd ernstig bedreigd wordt. Er zijn geen zorgen over de opvoedvaardigheden van de moeder. De zorgen zijn gelegen in het belaste verleden van de moeder en haar persoonlijke problematiek. De moeder is als gevolg daarvan niet voldoende weerbaar en zelfverzekerd. De moeder kan stress ervaren en is niet altijd in staat om de rust te bewaren. Dat heeft invloed op de ontwikkeling van [naam kind]. Daarnaast hebben de moeder en de vader een ernstig verstoorde relatie. Er zijn spanningen en conflicten tussen hen, waar [naam kind] getuige van is geweest. De vader kan overheersend zijn. Er heeft recent volgens de moeder huiselijk geweld plaatsgevonden. Daardoor vindt er nu geen omgang tussen [naam kind] en de vader plaats. De moeder heeft te kennen gegeven dat zij open staat voor begeleide omgang tussen de vader en [naam kind]. Het is belangrijk dat de GI hier de regie in neemt om te bezien wat de mogelijkheden zijn voor (begeleide) contact- en omgangsmomenten tussen [naam kind] en haar vader.
De kinderrechter geeft de moeder een compliment dat zij is begonnen met de hulpverlening en traumatherapie, zodat zij weerbaarder en zelfverzekerder wordt. Verder zal zij binnenkort verhuizen waardoor de woonproblemen als het goed is opgelost zijn. De positieve ontwikkelingen zijn echter nog pril. Daarbij komt dat de moeder zich afsluit voor de hulpverlening als het haar teveel wordt. Het is belangrijk dat de hulpverlening en de dramatherapie gecontinueerd worden en dat de GI betrokken blijft zodat zij de ontwikkelingen van de moeder en [naam kind] kunnen blijven monitoren.
De kinderrechter vindt het belangrijk om te benadrukken dat de GI er niet is om de moeder te straffen, zoals de moeder tijdens de mondelinge behandeling heeft aangegeven. De GI staat naast de moeder om haar de ondersteuning en begeleiding te geven daar waar zij die nodig heeft. De kinderrechter hoopt dat de moeder de praktische ondersteuning blijft accepteren zodat zij kan werken aan haar toekomst. Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengen voor de duur van twaalf maanden. De kinderrechter ziet geen aanleiding om de ondertoezichtstelling voor een kortere duur te verlengen.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind] tot 23 februari 2024;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 15 februari 2023 door mr. K.T.F. Chocolaad – de Bos, kinderrechter, in tegenwoordigheid van A.J.E. van der Veer als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 7 maart 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.