ECLI:NL:RBROT:2023:2090

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 maart 2023
Publicatiedatum
13 maart 2023
Zaaknummer
8963920 CV EXPL 21-1168
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voornemen tot stellen van prejudiciële vragen inzake vernietiging van overeenkomst en vergoeding

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, is er een voorgenomen prejudiciële vraag aan de Hoge Raad over de gevolgen van de vernietiging van een overeenkomst op basis van artikel 6:230v lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De eiser, Capabel Onderwijs Groep B.V., heeft een overeenkomst gesloten met de gedaagde, die deze overeenkomst wenst te vernietigen. De kern van de zaak draait om de vraag of de handelaar recht heeft op een vergoeding op grond van de artikelen 6:203, 6:210 of 6:212 BW, nadat de overeenkomst is vernietigd.

De procedure is gestart met een dagvaarding op 13 december 2020, gevolgd door verschillende processtukken, waaronder antwoorden, replieken en akten van beide partijen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de tekst op de bestelknop, 'schrijf je nu in', niet voldoet aan de eisen van artikel 6:230v lid 3 BW, omdat deze tekst in Nederland vaak wordt gebruikt zonder dat dit een betalingsverplichting impliceert.

De kantonrechter heeft partijen de gelegenheid gegeven om hun standpunten te delen over het voornemen tot het stellen van prejudiciële vragen. De Hoge Raad zal partijen ook de mogelijkheid bieden om schriftelijke opmerkingen te maken, maar dit is niet verplicht. De kosten die partijen maken bij de Hoge Raad zullen worden begroot, en de kantonrechter zal uiteindelijk beslissen over de proceskosten. De zaak is op 29 maart 2023 door de kantonrechter verwezen naar de rolzitting voor verdere behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 8963920 CV EXPL 21-1168
datum uitspraak: 3 maart 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Capabel Onderwijs Groep B.V.,
vestigingsplaats: Zwolle,
eiser,
gemachtigde: Bosveld Incasso en Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. U. Özcan.
De partijen worden hierna ‘Capabel’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 13 december 2020, met bijlagen;
  • het antwoord;
  • de repliek, met bijlagen;
  • de dupliek;
  • de rolbeslissing van 27 augustus 2021;
  • de akte van Capabel;
  • de akte van [gedaagde01] ;
  • de rolbeslissing van 17 december 2021;
  • de akte van Capabel;
  • de akte van [gedaagde01] ;
  • de rolbeslissing van 6 mei 2022;
  • de akte van [gedaagde01] ;
  • de akte van Capabel.

2..De beoordeling

2.1.
De kantonrechter is voornemens om in twee zaken tegelijk prejudiciële vragen te stellen aan de Hoge Raad die verband houden met de toepassing van artikel 6:230v lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Een van die twee zaken is deze zaak. Het gaat in deze zaak om de volgende vraag:
Kan de handelaar recht hebben op een vergoeding op grond van de artikelen 6:203, 6:210 of 6:212 van het Burgerlijk Wetboek nadat een overeenkomst op grond van artikel 6:230v lid 3 BW is vernietigd?
2.2.
In deze zaak stond op de bestelknop de tekst ‘schrijf je nu in’. Deze tekst voldoet niet aan artikel 6:230v lid 3 van het Burgerlijk Wetboek. Het woord inschrijven wordt in Nederland immers ook veelvuldig gebruikt zonder dat daarmee een betalingsverplichting samenhangt.
2.3.
[gedaagde01] heeft verklaard de overeenkomst te willen vernietigen. De vraag gaat over de gevolgen van vernietiging van de gehele overeenkomst. Op dit moment is onduidelijk in hoeverre de Richtlijn Consumentenrechten toestaat dat de handelaar in zo’n geval een vergoeding kan vragen voor de reeds geleverde prestatie.
2.4.
Partijen worden in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over het voornemen tot het stellen van prejudiciële vragen en over de vraag zelf.
2.5.
Over de procedure bij de Hoge Raad wordt alvast het volgende overwogen. De Hoge Raad zal partijen in de gelegenheid stellen schriftelijke opmerkingen te maken, tenzij de Hoge Raad direct beslist dat hij de vragen niet in behandeling zal nemen. Partijen zijn niet verplicht om schriftelijke opmerkingen te maken. De Hoge Raad zal de kosten die partijen bij de Hoge Raad hebben gemaakt (als zij besluiten schriftelijke opmerkingen te maken) begroten en de kantonrechter zal uiteindelijk over de proceskosten beslissen. Partijen hoeven voor deze procedure bij de Hoge Raad geen griffierecht te betalen.

3..De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
verwijst de zaak naar de rolzitting van
dinsdag 29 maart 2023 om 13:30 uur,op welke rolzitting beide partijen zich mogen uitlaten over het voorgaande.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Fiege en in het openbaar uitgesproken.
371