Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van de primair ten laste gelegde verkrachting;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar, alsmede oplegging van de vrijheidsbeperkende maatregel van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, inhoudende een contactverbod met de aangeefster, voor de duur van 3 jaren. Bij overtreding van dat verbod dient er (telkens) 1 week hechtenis te worden toegepast, met een maximum van 6 maanden.
4.Waardering van het bewijs
zonder condoomte verstaan, terwijl er over het seksueel binnendringen zelf wel overeenstemming bestond (zoals in deze zaak), is een extensieve wetsinterpretatie nodig. Dat is in strijd met het legaliteitsbeginsel. Met andere woorden: de rechtbank zou dan meer in het wetsartikel (artikel 242 Sr) moeten lezen dan er daadwerkelijk in staat en als de rechtbank dat doet, zou er dus meer strafbaar zijn dan vooraf strafbaar is gesteld. De verdachte zou dan mogelijk worden veroordeeld voor een handeling die (nog) niet verboden was op het ogenblik waarop die plaatsvond. Dit gaat te ver.
5.Vordering benadeelde partij
6.Bijlagen
7.Beslissing
- te negeren dat [slachtoffer01] vooraf heeft gezegd dat zij geen (vaginale en/of anale) penetratie wilde zonder condoom en/of
- onverhoeds en/of stiekem/heimelijk het condoom van zijn penis af te halen en vervolgens onverhoeds en/of stiekem zijn penis zonder condoom in de anus van [slachtoffer01] te brengen, houden en/of bewegen, die [slachtoffer01] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer01] , te weten het brengen, bewegen en/of houden van zijn penis in de anus van die [slachtoffer01] zonder hierbij een condoom om zijn penis te hebben;