In ROT 21/1036 schrijft de toezichthouder in het rapport van bevindingen van 2 december 2019 onder meer het volgende:
“
Datum en tijdstip van de bevinding: 27 november 2019 omstreeks 11:40 uur.
In het bedrijf aangesproken: [naam] , functie: Slachthuiseigenaar.
Ik bevond mij in de schone slachthal. Ik zag daar dat er opeenvolgend 15 runderkoppen met fecale bezoedeling en haren aan de haken hingen aan het stuk van de slachtbaan, voor, bij en na de KDS-positie waar de koppen gekeurd worden (foto 1 t/m 12). Omdat de koppen pas worden opgeknapt in het organenhok ná de PM-keuring waren de koppen ook ná de keurpositie van de KDS bezoedeld met feces en haren. Ik zag in het organenhok dat er aan het koppenrek meerdere koppen hingen waar fecale bezoedeling en baansmeer op zat. Hetgrootste gedeelte van de bezoedelde koppen was door de KDS-medewerker afgedekt door middel van een plastic vel. Het is de bedoeling dat een medewerker die de koppen op de rekken hangt, de bezoedelde koppen eerst opknapt, alvorens deze koppen schoon, en zonder plastic opgeknapt aan het rek te hangen. Het opknappen was hier duidelijk niet gebeurd. Ook hingen de plastic velletjes nog aan de koppen. Ik zag dat een aantal velletjes verschoven waren of afgevallen door het verhangen van de koppen aan de rekken. Een aantal van de bezoedelde koppen hingen tegen niet-bezoedelde koppen aan (foto 16 t/m 18).
Als koppen op het koppenrek hangen, betekent dat dat ze de opknaptafel al gepasseerd zijn en aan het koppenrek moeten de koppen dan ook zonder bezoedeling zijn, wat hier niet het geval was (foto 13 t/m 15).
Het bedrijf hangt koppen bestemd voor humane consumptie altijd nadat ze zijn opgeknapt, aan het rek zodat de koppen terug gekoeld kunnen worden en verder kunnen worden uitgesneden. Als de koppen als cat.1 worden bestemd, zouden de koppen batchgewijs in een lekvrije recipiënt gegooid worden.
Omdat de koppen op het rek bestemd waren voor humane consumptie, heb ik de bezoedelde koppen én de koppen die tegen de bezoedelde koppen aanhingen, weg laten gooien als cat.1-materiaal.
Levensmiddelen werden niet in alle stadia van de productie beschermd tegen elke vorm van verontreiniging waardoor de levensmiddelen ongeschikt kunnen worden voor menselijke consumptie, schadelijk worden voor de gezondheid, dan wel op zodanige wijze kunnen worden verontreinigd dat zij redelijkerwijze niet meer in die staat kunnen worden geconsumeerd.
[…]
Ik bracht [naam] , als slachthuiseigenaar van [eiseres] , van mijn bevindingen op de hoogte en zegde ter zake een rapport van bevindingen aan.”