In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 20 januari 2023, wordt het beroep van eiser tegen een boete van € 2.500,- beoordeeld. De boete was opgelegd door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit wegens overtredingen van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (Gwwd). Eiser had een vervoermiddel gebruikt voor het transport van schapen zonder dit te reinigen en ontsmetten, en kon geen register van de reiniging tonen. De rechtbank heeft het beroep op 23 november 2022 behandeld, waarbij eiser en de gemachtigde van verweerder aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat de boete terecht is opgelegd, maar dat deze gematigd moet worden vanwege de overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank concludeert dat de boete wordt verlaagd tot € 2.000,-. Eiser had aangevoerd dat hij niet op de hoogte was van de overtredingen en dat de boete niet in verhouding stond tot de overtredingen. De rechtbank stelt vast dat eiser de overtredingen niet betwist en dat de opgelegde boete in lijn is met de wetgeving. De rechtbank vernietigt het besluit van 15 juni 2021 voor zover het de hoogte van de boete betreft en herroept het primaire besluit. Tevens wordt het griffierecht aan eiser vergoed.