ECLI:NL:RBROT:2023:218

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 januari 2023
Publicatiedatum
18 januari 2023
Zaaknummer
C/10/650449 / FA RK 23-27
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot voortzetting van verblijf in een Wzd-setting voor cliënte met psychische stoornissen

Op 9 januari 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een verzoek tot voortzetting van het verblijf van cliënte, geboren in 2001, die lijdt aan meerdere psychische stoornissen, waaronder anorexia nervosa en een autismespectrumstoornis. Het CIZ heeft op 2 januari 2023 verzocht om een rechterlijke machtiging tot voortzetting van het verblijf in een geregistreerde accommodatie, omdat cliënte ernstige gedragsproblemen vertoont die vergelijkbaar zijn met die van cliënten met een psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap. De rechtbank heeft vastgesteld dat cliënte, ondanks eerdere machtigingen, nog steeds intensieve begeleiding nodig heeft om ernstig nadeel, zoals levensgevaar en ernstige psychische schade, te voorkomen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 9 januari 2023 is gebleken dat cliënte zich verzet tegen de voortzetting van de machtiging en dat zij meer autonomie wenst in haar behandeling. De orthopedagoog heeft echter bevestigd dat, gezien de complexe problematiek van cliënte, het noodzakelijk is om de machtiging voort te zetten. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen en heeft de machtiging verleend voor de duur van twaalf maanden, tot en met 9 januari 2024. De beschikking is mondeling gegeven door rechter J.M.L. van Mulbregt en schriftelijk uitgewerkt op 17 januari 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/650449 / FA RK 23-27
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 9 januari 2023 betreffende een rechterlijke machtiging tot voortzetting van het verblijf als bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (hierna: Wzd)
op verzoek van:
het CIZ,
met betrekking tot:
[cliënte01],
geboren op [geboortedatum01] 2001, [geboorteplaats01] (hierna: cliënte),
wonende te [woonplaats01] ,
thans verblijvende in ASVZ te Rotterdam,
advocaat mr. M.P. Lettinga te Ouderkerk aan de Amstel.

1.Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen ter griffie op 2 januari 2023. Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • het indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van 25 februari 2020;
  • de medische verklaring, opgesteld en ondertekend door [psychiater01] , psychiater, van 12 december 2022;
  • de aanvraag voor een rechterlijke machtiging van 2 januari 2023;
  • een beschikking op een verzoek tot onderbewindstelling en mentorschap van 9 september 2019;
  • de orthopedagogische onderbouwing ten behoeve van de verlenging van rechterlijke machtiging;
  • het pedagogisch verslag;
  • de incidentenlijst van cliënte over het jaar 2022;
  • een individueel plan (niet ondertekend).
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 9 januari 2023. Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • cliënte met haar hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam01] , orthopedagoog, en [naam02] , begeleider, beiden verbonden aan ASVZ.

2.Beoordeling

2.1.
Op 7 februari 2022 is door de rechtbank een rechterlijke machtiging tot voortzetting van het verblijf verleend tot en met 7 februari 2023. Op 2 januari 2023 heeft het CIZ verzocht een rechterlijke machtiging tot voortzetting van het verblijf in een geregistreerde accommodatie te verlenen als bedoeld in artikel 24 lid 1 Wzd.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënte lijdt aan anorexia nervosa van het restrictieve type en aan een autismespectrumstoornis. Er is sprake van stemmingsklachten in de vorm van een matig-ernstige depressie, emotie-regulatieproblemen en van een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling.
2.3.
Het gedrag van cliënte leidt als gevolg hiervan tot ernstig nadeel. Het ernstig nadeel is gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel en ernstige psychische schade. Uit de incidentenlijst en de medische verklaring is gebleken dat zich in het verdere verleden en ook in het afgelopen jaar diverse (ernstige) incidenten hebben voorgedaan. Zo heeft cliënte kort voor het afgeven van de lopende RM een sprong van grote hoogte gemaakt, waarbij zij haar wervelkolom heeft beschadigd en beide hielbotten heeft gebroken. Hiervoor was langdurige revalidatie noodzakelijk. Meer recent was sprake was van automutilatie en suïcidale handelingen met medicatie. Door de eetstoornis van cliënte is sprake van ernstig ondergewicht, wat een risico vormt haar verdere lichamelijke gezondheid. Cliënte kreeg in het verleden daarom gedurende langere tijd sondevoeding.
Tijdens de mondelinge behandeling is het voorgaande door de orthopedagoog bevestigd. Verder geeft de orthopedagoog aan dat het de afgelopen maanden beter ging met cliënte, dat zij zelfstandig at en zich (soms met enig onderhandelen over de voorgeschreven hoeveelheid calorieën) ook probeerde te houden aan de afspraken over haar eetpatroon. Rond de kerstperiode ging het minder goed met cliënte. Ze ging minder eten, waardoor sprake was van duizeligheid en ze last kreeg van haar benen. Ook was sprake van een snelle gewichtsafname. Hierdoor was het opnieuw noodzakelijk om sondevoeding toe te dienen. Cliënte heeft al langere tijd last van spanningen en maakte zich bijvoorbeeld zorgen dat ze niet tot een opleiding zou worden toegelaten vanwege haar te lage gewicht.
Cliënte bevestigt tijdens de mondelinge behandeling dat het minder goed gaat de afgelopen periode en zegt dat ze zich ongelukkig voelt. Ze vertelt dat ook recent nog sprake is geweest van automutilatie. Ze ervaart binnen de huidige behandelsetting te weinig autonomie en voelt zich gefrustreerd over het feit dat vanwege haar eetproblemen bijna alle verworven vrijheden weer zijn teruggedraaid. Ze wil graag weten waar ze aan toe is en aan welke eisen ze moet voldoen om deze vrijheden weer terug te krijgen. Cliënte is van mening dat de begeleiding te snel de regie overneemt en dat dit haar belemmert om concrete plannen te maken voor de toekomst. Ze zou het liefst zonder rechterlijke machtiging verder worden behandeld en meer zelfstandig beslissingen kunnen nemen.
2.4.
Bij cliënte is sprake van meerdere psychische stoornissen die dezelfde gedragsproblemen of regieproblemen veroorzaken als een psychogeriatrische aandoening en/of verstandelijke handicap in de zin van de Wzd. De benodigde zorg en het ernstig nadeel zijn vergelijkbaar met die van cliënten bij wie sprake is van een psychogeriatrische aandoening en/of een verstandelijke handicap. De zorgbehoefte van betrokkene sluit daarmee aan bij de zorg en begeleiding die het beste kunnen worden geboden in een Wzd-setting.
2.5.
Namens cliënte is bepleit om het verzoek tot voortzetting van de rechterlijke machtiging niet toe te wijzen, subsidiair om het verzoek toe te wijzen voor een kortere periode van bijvoorbeeld zes maanden. Cliënte geeft aan dat ze het zonder machtiging wil proberen. Daarnaast vindt cliënte dat een machtiging geen nut heeft, omdat er ondanks meerdere rechterlijke machtigingen in de afgelopen jaren geen wezenlijke verbetering te zien is. De orthopedagoog begrijpt de frustratie bij cliënte, maar is van mening dat het voortzetten van de machtiging op dit moment nog noodzakelijk is. De orthopedagoog geeft aan dat het weliswaar minder goed gaat met cliënte, maar dat er de afgelopen jaren weldegelijk positieve stappen zijn gemaakt en dat de inzet nog steeds is om cliënte in staat te stellen een opleiding te gaan volgen en haar leven buiten de kliniek op te bouwen. Er zijn in vergelijking met enkele jaren geleden duidelijk positieve ontwikkelingen en het is van belang om die goede ontwikkelingen voort te zetten.
De rechtbank is van oordeel dat het voortzetten van de rechterlijke machtiging noodzakelijk en geschikt is om het ernstig nadeel af te wenden. Het is op dit moment een te grote stap om de rechterlijke machtiging af te wijzen. Uit de voorgeschiedenis van cliënte, het verloop van de behandeling en de voorgevallen incidenten kan worden geconcludeerd dat cliënte vanuit haar autismespectrumstoornis en bijkomende complexe problematiek nog steeds langdurige en intensieve begeleiding nodig heeft. De rechtbank ziet daarom ook geen aanleiding om het verzoek toe te wijzen voor een kortere periode dan is verzocht. Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.6.
Gebleken is dat cliënte zich verzet tegen voortzetting van het verblijf. Op het moment dat de spanningen oplopen weigert cliënte zorg en is ze in het verleden meerdere keren weggelopen.
2.7.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een rechterlijke machtiging tot voortzetting van een verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van twaalf maanden.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van het verblijf ten aanzien van [cliënte01] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 9 januari 2024.
Deze beschikking is op 9 januari 2023 mondeling gegeven door mr. J.M.L. van Mulbregt, rechter, in tegenwoordigheid van B. Bajra, griffier, en op 17 januari 2023 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.