In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, heeft de rechtbank op 15 maart 2023 uitspraak gedaan in een zaak tussen [opposante01], h.o.d.n. [handelsnaam01], en MKSA B.V. en Maas en Kleiberg Subsidieadvies Holding B.V. De zaak betreft een incidenteel beroep van [opposante01] tegen een eerder vonnis van 22 april 2022, waarbij zij was veroordeeld tot betaling van geldbedragen aan MKSA c.s. [opposante01] heeft in haar verzet onder andere gevorderd dat de dagvaarding nietig wordt verklaard wegens gebrek aan belang en heeft tevens verzocht om schorsing van de uitvoerbaarheid bij voorraad van het verstekvonnis.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep op nietigheid van de dagvaarding niet kan worden toegewezen, omdat MKSA c.s. niet onredelijk in hun belangen zijn geschaad door de dagvaarding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de stellingen van [opposante01] over haar woonadres in Colombia onvoldoende zijn weersproken door MKSA c.s. en dat de dagvaarding op het verkeerde adres is uitgebracht. Desondanks heeft de rechtbank geoordeeld dat dit gebrek niet leidt tot nietigheid van de dagvaarding.
Daarnaast heeft de rechtbank het verzoek tot schorsing van de uitvoerbaarheid bij voorraad afgewezen. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van misbruik van procesrecht door MKSA c.s. en dat de belangen van partijen in deze procedure niet zodanig zijn dat schorsing van de uitvoerbaarheid bij voorraad gerechtvaardigd zou zijn. De kosten van de incidentele procedure zijn toegewezen aan [opposante01]. De hoofdzaak is verwezen naar de rol van 12 april 2023 voor verdere behandeling.