ECLI:NL:RBROT:2023:226
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag WIA-uitkering in verband met toegenomen klachten
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de beëindiging van zijn WIA-uitkering. Verweerder heeft eisers WIA-uitkering met het bestreden besluit van 20 januari 2022 beëindigd met ingang van 4 maart 2022. De rechtbank heeft het beroep op 9 januari 2023 op zitting behandeld, waarbij de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van verweerder aanwezig waren. Eiser heeft de rechtbank geen toestemming gegeven om gedingstukken die medische gegevens bevatten ter kennisname aan de voormalige werkgever te brengen. Eiser is op 21 mei 2016 vanwege medische klachten uitgevallen voor zijn werk. Na een herbeoordeling heeft de verzekeringsarts geconcludeerd dat er geen wezenlijk andere belastbaarheid van eiser is dan eerder, en dat de aangenomen arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100% ongewijzigd moet worden voortgezet. Het bestreden besluit is gebaseerd op rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep. De rechtbank oordeelt dat verweerder terecht heeft vastgesteld dat eiser minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit voor zover het de datum betreft met ingang waarvan de WGA-uitkering van eiser is beëindigd, en bepaalt dat de WGA-uitkering van eiser wordt beëindigd met ingang van 1 april 2022. Verweerder moet het griffierecht van € 50,- vergoeden en wordt veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.674,-.