In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 13 maart 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Hummel Lifestyle B.V. (eiseres) en Berkman Forwarding B.V. (gedaagde). Hummel vorderde de vrijgave van een container met houten meubels die door Berkman werd vastgehouden omdat de originele bill of lading ontbrak. De achtergrond van het geschil ligt in een eerdere overeenkomst tussen Hummel en de Indiase meubelproducent MAA Chamunda Art (MCA), waarbij de originele bill of lading niet aan Berkman was verstrekt vanwege een onbetaalde factuur door Hummel aan MCA. Hummel had de factuur voor de meubels wel voldaan, maar MCA weigerde de bill of lading te verstrekken, wat leidde tot de weigering van Berkman om de container vrij te geven.
De voorzieningenrechter oordeelde dat Hummel, als rechtsopvolgster van de VOF die de meubels had besteld, recht had op de originele bill of lading en de goederen. Echter, Berkman stelde voorwaarden aan de vrijgave van de container, waaronder het stellen van zekerheid door Hummel in de vorm van een 'letter of indemnity' en een bankgarantie. De rechter oordeelde dat Hummel aan deze voorwaarden moest voldoen voordat Berkman de container kon vrijgeven. De primaire vordering van Hummel werd afgewezen, maar de subsidiaire vordering tot vrijgave van de container werd toegewezen onder de gestelde voorwaarden. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg.