ECLI:NL:RBROT:2023:2375

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 maart 2023
Publicatiedatum
21 maart 2023
Zaaknummer
C/10/632287 / FA RK 22-401
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Stiefouderadoptie en naamskeuze van minderjarigen in het kader van familierecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 9 maart 2023 een beschikking gegeven over de stiefouderadoptie van vier kinderen door de stiefvader. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 20 januari 2022 werd ingediend. De mondelinge behandeling vond plaats op 26 januari 2023, waarbij de stiefvader, de vrouw, en de vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw alleen het ouderlijk gezag heeft over de minderjarigen, die zijn geboren uit een eerder huwelijk met de man. De stiefvader en de vrouw wonen sinds 16 juni 2020 samen met de minderjarigen en zijn op 9 november 2020 een geregistreerd partnerschap aangegaan.

De rechtbank heeft de adoptie uitgesproken, ondanks dat de stiefvader niet aan de voorwaarde van drie jaar samenleven voldeed op het moment van indiening van het verzoek. De rechtbank oordeelde echter dat er voldoende bestendigheid in het gezin is en dat de adoptie in het belang van de minderjarigen is. De vrouw stemde in met het verzoek en de raad voor de kinderbescherming ondersteunde het verzoek van de stiefvader. De rechtbank heeft ook de naamskeuze van de minderjarigen vastgesteld, waarbij de stiefvader en de vrouw gezamenlijk verklaarden dat twee van de minderjarigen de geslachtsnaam van de stiefvader zullen dragen, terwijl de jong meerderjarige de geslachtsnaam van de vrouw zal behouden. De beschikking bevatte ook bepalingen over de registratie van de adoptie en naamswijzigingen in de geboorteakten van de minderjarigen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team familie
Zaaknummer / rekestnummer: C/10/632287 / FA RK 22-401
Beschikking van 9 maart 2023 over de adoptie
in de zaak van:
[stiefvader01], de stiefvader,
wonende te [woonplaats01] ,
advocaat mr. E.P.J. Appelman te Alkmaar,
in welke zaak belanghebbenden zijn:
[naam vrouw01], de vrouw,
wonende te [woonplaats01] ,
en
[naam man01], de man,
wonende te [woonplaats02] ,
en
[jong meerderjarige01] ,de jong meerderjarige (hierna te noemen: [voornaam jong meerderjarige01] ),
wonende te [woonplaats01] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen op 20 januari 2022;
  • het rapport van de raad voor de kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht van 12 juli 2022;
  • het proces-verbaal van de verklaring van de naamskeuze van [voornaam minderjarige01] , afgelegd op 22 februari 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 26 januari 2023. Daarbij zijn verschenen:
  • de stiefvader, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de vrouw;
  • de raad voor de kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht (hierna: de raad), vertegenwoordigd door [naam01] .
1.3.
[voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] zijn in de gelegenheid gesteld hun mening kenbaar te maken. Zij hebben hier gebruik van gemaakt.

2.De vaststaande feiten

2.1.
Uit het huwelijk van de vrouw en de man zijn geboren de minderjarigen:
  • [minderjarige01] , geboren op [geboortedatum01] 2006 te [geboorteplaats01] ,
  • [minderjarige02] , geboren op [geboortedatum02] 2010 te [geboorteplaats01] ,
  • [minderjarige03] , geboren op [geboortedatum03] 2017 te [geboorteplaats01] ,
en de tijdens de procedure meerderjarig geworden:
- [jong meerderjarige01] , geboren op [geboortedatum04] 2004 te [geboorteplaats02]
(hierna: de jong meerderjarige).
2.2.
Bij beschikking van 7 juli 2017 van de rechtbank Rotterdam is tussen de vrouw en de man de echtscheiding uitgesproken.
2.3.
De vrouw is alleen belast met het ouderlijk gezag over de minderjarigen.
2.4.
De stiefvader en de vrouw wonen sinds 16 juni 2020 gezamenlijk met de minderjarigen op hetzelfde adres.
2.5.
De stiefvader en de vrouw zijn op 9 november 2020 een geregistreerd partnerschap aangegaan.
2.6.
Blijkens de uittreksels uit het systeem ingevolge de Wet basisregistratie personen hebben de stiefvader, de vrouw, de man en de minderjarigen allen de Nederlandse nationaliteit.

3.De beoordeling

3.1.
Stiefvader verzoekt:
  • de adoptie van de minderjarigen en de jong meerderjarige uit te spreken;
  • vaststelling van zijn verklaring en die van de vrouw dat de minderjarigen en de jong meerderjarige de geslachtsnaam [geslachtsnaam01] zullen hebben.
3.2.
Uit artikel 1:227 BW volgt – voor zover hier van belang – het volgende. Adoptie geschied door een uitspraak van de rechtbank op verzoek van twee personen tezamen of op verzoek van één persoon alleen. Het verzoek door de adoptant die echtgenoot, geregistreerde partner of levensgezel van de ouder is, kan slechts worden gedaan, indien hij tenminste drie aaneengesloten jaren onmiddellijk voorafgaande aan de indiening van het verzoek met die ouder heeft samengeleefd. Aan deze voorwaarde is niet voldaan.
Echter, de rechtbank is van oordeel dat in dit geval hier aan voorbij kan worden gegaan, omdat reeds op 16 juni 2023 wel aan de voorwaarde wordt voldaan en uit de stukken, de verklaringen tijdens de behandeling ter zitting en de gesprekken met de minderjarigen bestendigheid kan worden verwacht van het gezin dat de vrouw en de stiefvader met de minderjarigen en de jong meerderjarige vormen.
3.3.
De met het gezag belaste vrouw stemt in met het verzoek tot adoptie.
3.3.1.
De vader heeft het verzoek niet weersproken.
3.3.2.
De raad ondersteunt het verzoek van de stiefvader.
3.4.
Verzoeker heeft de minderjarigen en de jong meerderjarige samen met de vrouw gedurende ten minste één jaar verzorgd en opgevoed. Daarmee is voldaan aan de voorwaarde van artikel 1:228 lid 1 sub f BW.
3.5.
Aan de overige voorwaarden, genoemd in artikel 1:228 BW, is eveneens voldaan.
3.5.1.
De rechtbank heeft op grond van de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting de overtuiging dat de verzochte adoptie in het kennelijk belang van de minderjarigen en de jong meerderjarige is. Daarnaast is op basis van de omstandigheden redelijkerwijs te voorzien dat zij nu en voor de toekomst niets meer van de vader in de hoedanigheid van ouder te verwachten hebben. Het verzoek is op grond van het voorgaande voor toewijzing vatbaar.
3.5.2.
Op grond van artikel 1:5 lid 3 BW hebben de vrouw en de stiefvader gezamenlijk verklaard dat [voornaam minderjarige03] en [voornaam minderjarige02] de geslachtnaam zullen hebben van de stiefvader.
3.5.3.
Op grond van artikel 1:5 lid 7 BW heeft [voornaam minderjarige01] verklaard dat zij de geslachtnaam zal hebben van de vrouw.
3.5.4.
Op grond van artikel 1:5 lid 7 BW heeft [voornaam jong meerderjarige01] verklaard dat hij de geslachtnaam zal hebben van de stiefvader.
3.6.
De ambtenaar van de burgerlijke stand zal worden gelast een latere vermelding van de stiefouderadoptie en de geslachtsnaamwijziging aan de geboorteakten van de minderjarigen en de jong meerderjarige toe te voegen.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
spreekt uit de adoptie van de minderjarigen:
[minderjarige01] , geboren op [geboortedatum01] 2006 te [geboorteplaats01] ,
[minderjarige02] , geboren op [geboortedatum02] 2010 te [geboorteplaats01] ,
[minderjarige03] , geboren op [geboortedatum03] 2017 te [geboorteplaats01] ,
en van de jong meerderjarige:
[jong meerderjarige01] , geboren op [geboortedatum04] 2004 te [geboorteplaats02] ,
door [stiefvader01] , geboren op [geboortedatum05] 1976 te [geboorteplaats01] ;
4.2.
stelt vast dat de stiefvader en de vrouw hebben verklaard dat [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige03] de geslachtsnaam
[geslachtsnaam01]zullen hebben;
4.3.
stelt vast dat [voornaam minderjarige01] heeft verklaard dat zij de geslachtsnaam
[geslachtsnaam02]zal hebben;
4.4.
stelt vast dat [voornaam jong meerderjarige01] heeft verklaard dat hij de geslachtsnaam
[geslachtsnaam01]zal hebben;
4.5.
gelast de toevoeging van een latere vermelding van adoptie en geslachtsnaamwijziging aan de akten van geboorte;
4.6.
gelast de griffier een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Rotterdam en van de gemeente Goeree-Overflakkee op voet van het bepaalde in artikel 1:20e lid 1 BW.
Deze beschikking is gegeven door mr. A. Lablans, rechter tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier C. Naujoks op 9 maart 2023.
Voor zover in deze beschikking een of meer eindbeslissingen zijn opgenomen, staat tegen deze beschikking hoger beroep open bij het gerechtshof Den Haag. Het hoger beroep kan slechts worden ingesteld door een advocaat.
Door verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden moet het hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dag van de beschikking. Voor andere belanghebbenden geldt voor het instellen van hoger beroep een termijn van drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat de beschikking hun op andere manier bekend is geworden.