Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 8 juli 2022, met producties;
- de conclusie van antwoord van 12 oktober 2022, met producties;
- de door [eiser01] overgelegde beslagstukken.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak vorderde [eiser01], in zijn hoedanigheid als executeur van de nalatenschap van [naam01], de terugbetaling van onttrekkingen van de bankrekening van de overledene, totaal €96.550,-, door [gedaagde01], die jarenlang als mantelzorger fungeerde. De vordering was gebaseerd op de stelling dat deze onttrekkingen zonder recht of titel waren gedaan, wat zou leiden tot onverschuldigde betaling, ongerechtvaardigde verrijking of onrechtmatige daad. De rechtbank heeft de vordering afgewezen, oordelend dat er geen bewijs was dat de onttrekkingen onterecht waren. De rechtbank overwoog dat [gedaagde01] een schenking van €50.000,- had ontvangen, die niet in strijd was met de eerdere zuinigheid van [naam01], en dat de contante geldopnamen van €46.550,- niet konden worden aangemerkt als onrechtmatig. De rechtbank concludeerde dat [eiser01] ontvankelijk was in zijn vordering, maar dat deze ongegrond was. Tevens werd [eiser01] veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde01].