In deze zaak heeft de kinderrechter op 13 februari 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind01]. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de ouders, bijgestaan door hun advocaat mr. E.L. de Craen, en een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond aanwezig waren. De kinderrechter heeft bijzondere toegang verleend aan de grootvader van de minderjarige, die ook als pleegouder fungeert.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat het ouderlijk gezag over [naam kind01] wordt uitgeoefend door de moeder, en dat de minderjarige momenteel verblijft in een netwerkpleeggezin bij de grootouders aan moederszijde. De GI heeft verzocht om een verlenging van de uithuisplaatsing voor de duur van drie maanden, in afwachting van de uitkomsten van een KSCD-onderzoek. De ouders hebben verweer gevoerd tegen de duur van de verlenging, en verzocht om een kortere periode van vier tot zes weken.
Na beoordeling van de feiten en de standpunten van de ouders, heeft de kinderrechter geconcludeerd dat de verlenging van de uithuisplaatsing noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van [naam kind01]. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 19 mei 2023, met de mogelijkheid van eerdere thuisplaatsing indien dit op een zorgvuldige en verantwoorde wijze kan plaatsvinden. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 20 februari 2023. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.