ECLI:NL:RBROT:2023:2456

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 februari 2023
Publicatiedatum
22 maart 2023
Zaaknummer
C/10/650946 / JE RK 23-81
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in een netwerkpleeggezin

In deze zaak heeft de kinderrechter op 13 februari 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind01]. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de ouders, bijgestaan door hun advocaat mr. E.L. de Craen, en een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond aanwezig waren. De kinderrechter heeft bijzondere toegang verleend aan de grootvader van de minderjarige, die ook als pleegouder fungeert.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat het ouderlijk gezag over [naam kind01] wordt uitgeoefend door de moeder, en dat de minderjarige momenteel verblijft in een netwerkpleeggezin bij de grootouders aan moederszijde. De GI heeft verzocht om een verlenging van de uithuisplaatsing voor de duur van drie maanden, in afwachting van de uitkomsten van een KSCD-onderzoek. De ouders hebben verweer gevoerd tegen de duur van de verlenging, en verzocht om een kortere periode van vier tot zes weken.

Na beoordeling van de feiten en de standpunten van de ouders, heeft de kinderrechter geconcludeerd dat de verlenging van de uithuisplaatsing noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van [naam kind01]. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 19 mei 2023, met de mogelijkheid van eerdere thuisplaatsing indien dit op een zorgvuldige en verantwoorde wijze kan plaatsvinden. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 20 februari 2023. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/650946 / JE RK 23-81
datum uitspraak: 13 februari 2023

beschikking verlenging uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2022 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen [naam kind01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam01] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats01] ,

[naam02] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats02] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 12 januari 2023, ingekomen bij de griffie op 13 januari 2023;
- het eindverslag van Enver, ingekomen bij de griffie op 24 januari 2023.
Op 13 februari 2023 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. E.L. de Craen,
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat mr. E.L. de Craen,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam03] .
De kinderrechter heeft bijzondere toegang tot de zitting verleend aan [naam04] ,
grootvader moederszijde (mz) en pleegouder.

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind01] wordt uitgeoefend door de moeder.

[naam kind01] verblijft in een netwerkpleeggezin, te weten bij de grootouders mz.
Bij beschikking van 19 augustus 2022 is [naam kind01] onder toezicht gesteld tot 19 augustus 2023. De kinderrechter heeft bij beschikking van 1 december 2022 ook de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] bij de grootouders moederszijde verlengd tot 19 februari 2023.

Het verzoek

De GI heeft verzocht een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] in een voorziening voor pleegzorg te verlenen voor de duur van drie maanden. De kinderrechter begrijpt dat met het verzoek een verlenging wordt bedoeld.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Een verlenging van de uithuisplaatsing is nodig in afwachting van de uitkomsten van het KSCD-onderzoek. De ouders hebben op 1 maart aanstaande het adviesgesprek. De GI zal daarna een multidisciplinair overleg plannen waarop een beslissing genomen zal worden over het perspectief van [naam kind01] . De ouders hebben zich de afgelopen maanden meewerkend opgesteld. Er is een fijne samenwerking met de ouders. Toch kan niet worden vooruitgelopen op de uitkomsten van het onderzoek. In het geval het KSCD positief adviseert over een thuisplaatsing, is het noodzakelijk dat er hulpverlening wordt ingezet. Ook voor de vraag welke hulpverlening dan passend is, dienen de adviezen van het KSCD afgewacht te worden. De GI heeft tijd nodig om deze hulp vervolgens in te zetten, mede rekening houdend met eventuele wachtlijsten. Een verlenging voor de periode van drie maanden is daarom noodzakelijk. Indien blijkt dat [naam kind01] eerder al naar huis kan, dan zal deze periode niet onnodig volgemaakt worden.

Het standpunt van de ouders

Door en namens de ouders is verweer gevoerd tegen de duur van de verzochte verlenging. De ouders begrijpen dat [naam kind01] nog niet naar huis kan, zolang de uitkomsten van het KSCD-onderzoek nog niet bekend zijn. Het adviesgesprek vindt echter al plaats op 1 maart. Bij een positieve uitkomst is het van belang dat [naam kind01] vervolgens zo snel mogelijk terug bij de ouders wordt geplaatst. De ouders begrijpen dat de GI nog enige tijd nodig heeft om een thuisplaatsing te realiseren en hulpverlening in te zetten, maar een periode van vier tot zes weken zou daarvoor voldoende moeten zijn. Een multidisciplinair overleg kan al ingepland worden. Ook kan het consultatiebureau al ingeschakeld worden. Daarnaast kan het voor de inzet van hulpverlening voordelig zijn wanneer er druk op staat in verband met de aflopende termijn. Namens de ouders is primair verzocht de uithuisplaatsing te verlengen met vier weken, subsidiair met zes weken en meer subsidiair met aanhouding van het overige.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat de ouders de positieve ontwikkelingen hebben doorgezet. De ouders hebben Video Interactie Begeleiding positief afgerond. De situatie zoals beschreven in de beoordeling van de beschikking van 1 december 2022 is echter nog aanwezig. Eerder heeft de kinderrechter geoordeeld dat de uitkomsten van het KSCD-onderzoek afgewacht dienen te worden om te kunnen bepalen of [naam kind01] thuisgeplaatst kan worden. Het KSCD-onderzoek heeft helaas vertraging opgelopen, maar bevindt zich inmiddels wel in de afrondende fase. Op 1 maart aanstaande vindt het adviesgesprek met de ouders plaats. Daarna zal de GI in een multidisciplinair overleg een beslissing nemen over het perspectief van [naam kind01] . De kinderrechter begrijpt de wens van de ouders dat zij, bij een positieve uitkomst, [naam kind01] vervolgens zo snel mogelijk thuis willen hebben. Gelet op de kwetsbaarheid van [naam kind01] is het echter van groot belang dat een thuisplaatsing op een zorgvuldige, veilige en verantwoorde manier plaatsvindt. Het maken van een gedegen plan en de inzet van passende hulpverlening zijn daarvoor noodzakelijk. Ook hiervoor is de GI afhankelijk van de uitkomsten en adviezen van het KSCD. Het is van belang dat de GI voldoende tijd heeft om de nodige hulpverlening in te zetten. Daar komt bij dat ook het scenario dat het KSCD negatief adviseert over een thuisplaatsing, nog altijd tot de mogelijkheden behoort. De kinderrechter ziet daarom geen aanleiding om de uithuisplaatsing te verlengen voor een kortere periode dan verzocht. Het is de wettelijke plicht van de GI om de uithuisplaatsing niet langer dan strikt noodzakelijk te laten duren. Van de GI wordt daarom verwacht dat zij zo snel mogelijk al hetgeen in werking stelt wat nodig is om, bij een positieve uitkomst, de thuisplaatsing van [naam kind01] te realiseren. De kinderrechter zal daarom de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] verlengen voor de duur van drie maanden, met dien verstande dat [naam kind01] eerder thuisgeplaatst wordt als dit op een zorgvuldige, veilige en verantwoorde wijze kan.
Uit het voorgaande volgt dat de verlenging van de uithuisplaatsing van [naam kind01] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek).

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] in een voorziening voor netwerkpleegzorg tot 19 mei 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 13 februari 2023 door mr. H. Benaissa, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 20 februari 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.