Op 21 februari 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie in het arrondissement Rotterdam had op 8 februari 2023 een verzoekschrift ingediend, waarin werd verzocht om een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren in 1999, die lijdt aan een psychische stoornis, waaronder een verslaving aan cocaïne. De mondelinge behandeling vond plaats op dezelfde datum, waarbij betrokkene en haar advocaat aanwezig waren, maar de officier van justitie niet. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een ernstige verslaving die haar denken, voelen en handelen beïnvloedt, wat leidt tot ernstig nadeel voor haar gezondheid en veiligheid.
De rechtbank oordeelde dat betrokkene zorg nodig heeft om haar geestelijke en fysieke gezondheid te stabiliseren. De onafhankelijk psychiater had betrokkene als wilsbekwaam beoordeeld en er was geen sprake van acuut levensgevaar. Betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat zij een zorgmachtiging wenst om haar te helpen stoppen met het gebruik van cocaïne. De rechtbank heeft de verzoeken voor verplichte zorg, zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid, noodzakelijk geacht om het ernstig nadeel af te wenden.
De zorgmachtiging is verleend voor een periode van zes maanden, ingaande op de datum van de beschikking. De rechtbank heeft de maatregelen die getroffen kunnen worden bij wijze van verplichte zorg vastgesteld en het meer of anders verzochte afgewezen. Deze beschikking is mondeling gegeven door rechter J. van Driel en schriftelijk uitgewerkt op 28 februari 2023. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.