ECLI:NL:RBROT:2023:2672

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 februari 2023
Publicatiedatum
28 maart 2023
Zaaknummer
C/10/649460 / JE RK 22-2887
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervallen verklaring schriftelijke aanwijzing en voorlopige zorg- of omgangsregeling in een jeugdzorgzaak

In deze zaak, behandeld door de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, is op 7 februari 2023 uitspraak gedaan over de omgangsregeling van de minderjarige [voornaam minderjarige01]. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. M. Nentjes, verzocht om de schriftelijke aanwijzing van de gecertificeerde instelling (GI) William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, die op 29 november 2022 was gegeven, te vervallen. Deze aanwijzing hield in dat de omgang met de moeder onder begeleiding moest plaatsvinden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er onvoldoende onderbouwing is voor de noodzaak van deze begeleiding en dat de communicatie tussen de ouders is verbeterd. De vader en de oma vaderszijde steunen de wens van de moeder voor onbegeleide omgang, zolang deze niet bij de moeder thuis plaatsvindt. De kinderrechter heeft de schriftelijke aanwijzing vervallen verklaard voor zover het de omgangsregeling en de verplichting tot begeleiding betreft, en een voorlopige zorgregeling vastgesteld die de omgang op dinsdag en woensdag regelt. De GI is verzocht om rapportage te doen over de voortgang van de omgangsregeling, met een zitting gepland op 4 mei 2023 voor verdere beoordeling.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/649460 / JE RK 22-2887
datum uitspraak: 7 februari 2023
beschikking vervallen verklaren schriftelijke aanwijzing en vaststellen voorlopige zorg- of omgangsregeling
in de zaak van

[moeder01] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats01] ,
betreffende

[minderjarige01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2018 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen [voornaam minderjarige01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[vader01] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats01] ,

[oma vz01]

hierna te noemen de oma vaderszijde (vz), wonende te [woonplaats01] ,
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam.

Het procesverloopHet procesverloop blijkt uit de volgende stukken:

- het verzoek met bijlagen van de advocaat van de moeder, mr. M. Nentjes, van 13 december 2022, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum,
- het emailbericht van de moeder, van 13 december 2022, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum,
- het emailbericht van de advocaat van de moeder, van 29 december 2022, ingekomen bij de griffie op dezelfde datum.
Op 24 januari 2023 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. M. Nentjes,
- de vader,
- de oma vz.
Opgeroepen en niet verschenen is de GI.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige01] woont bij de vader.
Bij beschikking van 23 september 2022 is [voornaam minderjarige01] onder toezicht gesteld tot 23 september 2023.
Bij brief van 29 november 2022 heeft de GI aan de moeder een schriftelijke aanwijzing gegeven, inhoudende:
Omgang met [voornaam minderjarige01] is op de dinsdagen en de woensdagen (voor nu nog in de even weken) van af 14.15 tot 16.15 met begeleiding vanuit Pameijer op een openbare locatie.
Bodemeis: [voornaam minderjarige01] heeft een veilige en ontspannen omgang met moeder.
Voorwaarden:
-
[voornaam minderjarige01] wordt niet belast met de spanningen van moeder;
-
[voornaam minderjarige01] is geen getuigen van (geweld) spanningen van volwassen;
-
Tijdens de omgangsmomenten is moeder alleen aanwezig (aanwezigheid met [naam01] is in overleg met de JB);
-
Moeder maakt geen belofte naar [voornaam minderjarige01] over wanneer zij bij moeder mag slapen/wonen;
-
Moeder laat zich positief uit over vader en oma.

Het verzoek

De moeder heeft verzocht:
  • de aanwijzing vaststelling bezoekregelingen d.d. 29 november 2022 betreffende de minderjarige [minderjarige01] , vervallen te verklaren;
  • een regeling vast te stellen zoals opgenomen in het verzoekschrift, althans een regeling vast te stellen zoals uw rechtbank geraden acht;
  • de voormelde aanwijzing te schorsen ten aanzien van het vereiste van begeleide bezoeken.

De standpunten

Door en namens de moeder is het volgende aangevoerd. De moeder heeft moeite met het feit dat de GI niet onderbouwt waarom de bezoeken tussen de moeder en [voornaam minderjarige01] moeten worden begeleid. De enige reden die de GI geeft is dat zij zicht wil houden op de opvoedvaardigheden van moeder. Aan de moeder is niet uitgelegd wat deze vaardigheden inhouden en deze uitleg strookt niet met de rest van de feiten en omstandigheden. De moeder draagt de zorg over haar andere zoon alleen. Het verzoek tot ondertoezichtstelling van haar zoon is door de rechtbank afgewezen, omdat er geen twijfels waren over de opvoedvaardigheden van moeder. Tevens wordt er vanuit de Raad geen onderzoek gestart over het kindje waarvan de moeder op dit moment zwanger is. De opvoedvaardigheden zijn dus inmiddels al twee keer het onderwerp van onderzoek geweest en beide keren is geconcludeerd dat hierover geen zorgen zijn. Bovendien worden de bezoekmomenten ook niet geëvalueerd. Het is dus niet duidelijk over welke opvoedvaardigheden er zorgen bestaan, wat moeder daaraan kan doen en of de GI zicht heeft op de ontwikkelingen.
De moeder ervaart veel last van de begeleiding en ziet de meerwaarde hiervan niet in. Pameijer voert op dit moment de begeleiding uit, maar ook zij zeggen dit uit coulance te doen, omdat dit eigenlijk niet hun taak is. Pameijer ziet ook de noodzaak niet, en ook voor oma vz is de begeleiding niet nodig. De verstandhouding tussen de moeder enerzijds en vader en oma vz anderzijds is bovendien een stuk verbeterd in de afgelopen periode.
De moeder erkent zonder meer dat [voornaam minderjarige01] vervelende dingen heeft meegemaakt. Zij begrijpt en respecteert dat de vader en de oma vz het voorlopig niet zien zitten dat [voornaam minderjarige01] bij de moeder thuis komt. Wel hoopt de moeder dat [voornaam minderjarige01] in de toekomst wel bij haar thuis kan komen, maar daaraan zal zorgvuldig gewerkt moeten worden. Moeder wil uiteraard dat het opnieuw opstarten van deze omgang bij moeder thuis op een manier verloopt die prettig is voor [voornaam minderjarige01] . Op dit moment ziet de moeder [voornaam minderjarige01] nu minder dan dat ze zou willen. De moeder wil op dit moment graag uitbreiding van de omgang naar meer uren en dat de begeleiding door Pameijer niet langer noodzakelijk is.
De vader en oma vz voeren aan dat zij het op veel punten eens zijn met de punten die moeder en de advocaat van moeder aanvoeren. [voornaam minderjarige01] kijkt altijd erg uit naar de omgang met moeder en zij vinden het dan ook geen probleem dat moeder onbegeleide omgang wenst. Zij zien geen zorgen in de relatie tussen de moeder en [voornaam minderjarige01] . Op dit moment loopt er wel nog een politieonderzoek lopende. De vader en oma vz geven aan dat zij het niet prettig vinden als [voornaam minderjarige01] naar het huis van de moeder gaat. [voornaam minderjarige01] is al veertien maanden niet bij het huis van moeder geweest en zij vinden het daarom moeilijk wat het met [voornaam minderjarige01] zal doen. De zorgen van vader en oma vz liggen voornamelijk in de omstandigheid dat moeder omgaat met mensen die niet te vertrouwen zijn. Zij stellen daarom dat omgang bij moeder thuis op dit moment nog geen goed idee is. Vader en oma vz voeren verder geen verweer tegen het verzoek om de begeleiding te stoppen, zolang deze omgang niet plaatsvindt in de woning van moeder.

De beoordeling

Op 23 september 2022 is [voornaam minderjarige01] onder toezicht gesteld. Er bestaan zorgen over de opvoedsituatie van [voornaam minderjarige01] . Er is sprake van een langdurige spanning tussen de ouders, waarbij de communicatie tussen de ouders niet altijd positief verloopt. Ook zijn er zorgen geuit over de gehechtheidsrelatie tussen [voornaam minderjarige01] en de ouders. Daarnaast is het zorgelijk dat bij [voornaam minderjarige01] een chlamydia-infectie geconstateerd. Er is een politieonderzoek gestart en besloten om [voornaam minderjarige01] bij de vader te laten verblijven. Naar aanleiding hiervan is gestart met de begeleiding van de omgangsmomenten tussen de moeder en [voornaam minderjarige01] en veiligheidsafspraken.
Ter zitting is gebleken dat de betrokkenen het grotendeels eens zijn over de afspraken omtrent de omgangsregeling tussen de moeder en [voornaam minderjarige01] . De communicatie tussen de ouders lijkt verbeterd en ook lijken zij meer vertrouwen te hebben in de opvoedvaardigheden van elkaar. De vader en oma vz staan achter onbegeleide omgang tussen [voornaam minderjarige01] en de moeder, zolang deze omgang niet bij de moeder thuis plaatsvindt. De moeder respecteert dit en wenst op dit moment de omgang in duur uit te breiden en deze onbegeleid te laten plaatsvinden. De kinderrechter acht deze wensen reëel. Uit het dossier komt onvoldoende naar voren waarom de begeleiding noodzakelijk zou zijn en niet duidelijk is aan welke eisen de moeder in de visie van de GI zou moeten voldoen om de eis van begeleiding te laten vervallen. De GI is helaas niet ter zitting verschenen om haar standpunt toe te lichten, zodat de kinderrechter het moet doen met de informatie in het dossier. Gelet op het voorgaande zal de kinderrechter de schriftelijke aanwijzing vervallen verklaren voor zover het de omgangsregeling en de verplichting tot begeleiding betreft. De in die aanwijzing gestelde overige voorwaarden blijven van kracht. De kinderrechter zal een zorgregeling vaststellen die aansluit bij hetgeen op zitting is besproken en waarin de betrokkenen zich kunnen vinden. De omgang op dinsdag wordt met een uur verlengd, zoals verzocht. Ten aanzien van de omgang op woensdag, wanneer de moeder met [voornaam minderjarige01] naar balletles gaat, zal de kinderrechter bepalen dat de duur van de omgang door moeder in overleg met oma vz en de vader zal worden bepaald. Het is in het belang van [voornaam minderjarige01] dat de direct bij haar betrokken volwassenen in samenspraak beslissingen kunnen nemen. De GI kan de komende periode in de gaten houden hoe dat gaat. De kinderrechter zal deze als een voorlopige zorgregeling vaststellen. Het is van belang dat de komende drie maanden wordt bezien hoe deze omgangsregeling verloopt, zodat nadien ter zitting kan worden besproken, in aanwezigheid van de GI, hoe de eventuele verdere opbouw van de zorgregeling kan worden vormgegeven. Een beslissing over de definitieve omgangsregeling zal de kinderrechter aanhouden.
De GI wordt verzocht uiterlijk twee weken voor de zitting in deze te rapporteren, met afschrift aan de belanghebbenden en mr. M. Nentjes.

De beslissing

De kinderrechter:
verklaart de schriftelijke aanwijzing van 29 november 2022 vervallen voor zover daarin de dagen en tijdstippen van de omgang zijn vastgelegd en begeleiding van Pameijer is voorgeschreven;
bepaalt dat het contact tussen de moeder en [voornaam minderjarige01] in het kader van de regeling inzake de uitoefening van het omgangsrecht voorlopig, tot de eerstvolgende rechtszitting, als volgt zal zijn:
[voornaam minderjarige01] is bij de moeder op dinsdag van 14:15 tot 17:15 en op woensdag op tijdstippen in overleg met de vader en oma vaderszijde;
[voornaam minderjarige01] is bij de omgangsmomenten niet bij de moeder thuis;
bepaalt dat deze voorlopige omgangsregeling geldt tot hierna te noemen zittingsdatum;
verklaart deze beschikking tot dusver uitvoerbaar bij voorraad;

en alvorens verder te beslissen:

houdt de beslissing voor het overige verzochte aan en bepaalt dat het verhoor van de GI, de belanghebbenden en mr. M. Nentjes in deze zaak zal plaatsvinden op
4 mei 2023 te 15:00 uur in het gerechtsgebouw te Rotterdam, Wilhelminaplein 100/125;
de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. W.J. Loorbach, kinderrechter;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de GI, de belanghebbenden en mr. M. Nentjes;
verzoekt de GI uiterlijk twee weken voor de genoemde datum de kinderrechter (met afschrift aan de belanghebbenden en mr. M. Nentjes) de verzochte rapportage te doen toekomen.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.J. Loorbach, kinderrechter, in tegenwoordigheid van A.J.E. van der Veer als griffier en in het openbaar uitgesproken op 7 februari 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.