ECLI:NL:RBROT:2023:2710

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 maart 2023
Publicatiedatum
29 maart 2023
Zaaknummer
ROT 22/3629
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake herbeoordeling WIA en zorgvuldigheid van medisch onderzoek door UWV

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 20 maart 2023, wordt de herbeoordeling van de arbeidsongeschiktheid van eiseres door het UWV besproken. Eiseres, die sinds 24 juli 2017 ziek is, heeft een WIA-uitkering aangevraagd en is in bezwaar gegaan tegen de wijziging van haar arbeidsongeschiktheid van 51,01% naar 56,95% per 24 september 2021. De rechtbank oordeelt dat het medisch onderzoek door het UWV onvoldoende zorgvuldig is uitgevoerd, omdat eiseres niet fysiek is onderzocht door de verzekeringsarts. De rechtbank stelt dat de zorgvuldigheid van de besluitvorming in bezwaar vereist dat er een fysiek spreekuurcontact met de verzekeringsarts plaatsvindt, vooral gezien de aard van de klachten van eiseres. De rechtbank geeft het UWV de gelegenheid om het gebrek in het bestreden besluit te herstellen door een fysiek spreekuurcontact te organiseren. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak op het beroep, waarbij ook de proceskosten en het griffierecht nog niet zijn behandeld.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: ROT 22/3629

tussenuitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. C. Steijgerwalt),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder
(gemachtigde: mr. S. Roodenburg).

Inleiding

Het UWV heeft na een herbeoordeling vastgesteld dat de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres vanaf 24 september 2021 is gewijzigd naar 56,95%. Vanaf 1 december 2021 zal haar WGA [1] -vervolguitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) daarom op basis van dit percentage worden berekend.
In bezwaar is het UWV bij dit besluit gebleven.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen deze beslissing op bezwaar (het bestreden besluit) van 14 juli 2022.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift en een rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B).
Met toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiseres heeft voor het laatst gewerkt als service medewerkster ICT voor gemiddeld 35,86 uur per week. Op 24 juli 2017 heeft eiseres zich ziekgemeld voor dit werk vanwege gezondheidsklachten. Vervolgens heeft eiseres een WIA-uitkering aangevraagd. Vanaf 22 juli 2019 heeft het UWV aan eiseres een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend naar de mate van arbeidsongeschiktheid van 51,01%. Wegens het bereiken van de maximumduur van de loongerelateerde WGA-uitkering heeft het UWV aan eiseres vanaf 22 juli 2021 een WGA-vervolguitkering toegekend.
2. Op 3 februari 2021 heeft eiseres bij het UWV gemeld dat ze toegenomen arbeidsongeschikt is. Het UWV heeft na medisch en arbeidskundig onderzoek de besluiten genomen die in de inleiding zijn genoemd.

Wat vindt het UWV

3. Het UWV vindt dat eiseres op 24 september 2021 56,95% arbeidsongeschikt is en heeft daarom besloten om de WGA-vervolguitkering met ingang van 1 december 2021 te wijzigen.
4. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een verzekeringsarts B&B van 5 juli 2022. De medische belastbaarheid van eiseres is opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 26 oktober 2021.
5. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige B&B) van 7 juli 2022
.

Wat vindt eiseres

6. Eiseres is het niet eens met het UWV. Zij stelt dat het medisch onderzoek onzorgvuldig is, omdat zij niet fysiek is gezien door de verzekeringsarts B&B. De beperkingen aan haar pols kunnen niet in goede mate beoordeeld worden via een beeldverbinding. Eiseres doet een uitdrukkelijk beroep op de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep (CRvB). [2] Zij is bij de primaire beoordeling telefonisch gehoord door een arts. Nu er in de primaire fase geen fysiek spreekuurcontact heeft plaatsgevonden, had in de bezwaarfase een volledige heroverweging met een fysiek spreekuur met een verzekeringsarts B&B moeten plaatsvinden. Dit fysieke spreekuur heeft niet plaatsgevonden.
7. Verder stelt eiseres dat zij meer beperkingen heeft dan aangenomen. De beperkingen die eiseres ervaart zijn onvoldoende meegenomen in de FML. Zij verzoekt de rechtbank om een onafhankelijke deskundige (verzekeringsarts) te benoemen, omdat op grond van de medische stukken die in bezwaar zijn ingediend kan worden gesteld dat getwijfeld moet worden aan de zorgvuldigheid van het oordeel van de verzekeringsarts B&B. Met name de psychische klachten en de klachten van de hand/pols worden totaal onderschat.
8. Eiseres meent verder dat zij gezien haar medische situatie niet in staat is de geduide functies te verrichten.

Waar het om gaat in deze zaak

9. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres 56,95% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht.

Wat de rechtbank vindt

10. Aan een oordeel over de vraag of het UWV kan worden gevolgd in zijn standpunt dat eiseres 56,95% arbeidsongeschikt is, kan de rechtbank op dit moment niet toekomen. De rechtbank is namelijk van oordeel dat het verzekeringsgeneeskundige onderzoek, dat aan dit standpunt ten grondslag ligt, onvoldoende zorgvuldig is geweest en dat daarmee de motivering van het bestreden besluit niet deugdelijk is. De rechtbank zal dat hierna uitleggen.
11. Uit vaste rechtspraak van de CRvB [3] volgt dat de zorgvuldigheid van de besluitvorming in bezwaar met zich brengt dat in situaties waarin de medische grondslag van het primaire besluit gemotiveerd wordt betwist en waarin in de primaire fase geen sprake is geweest van een spreekuurcontact met een geregistreerde verzekeringsarts, als uitgangspunt geldt dat in de fase van bezwaar de betrokkene door een verzekeringsarts B&B tijdens een spreekuurcontact wordt onderzocht en er dus feitelijk sprake is van een contact met deze verzekeringsarts. Van een spreekuurcontact kan in zo’n situatie in beginsel slechts worden afgezien indien de verzekeringsarts B&B voldoende kan motiveren dat in het licht van de aard van de klachten en de beschikbare medische informatie, een spreekuurcontact geen toegevoegde waarde heeft.
12. De rechtbank stelt vast dat de primaire arts heeft volstaan met een telefonisch spreekuur. De verzekeringsarts B&B heeft de dossierstukken bestudeerd en heeft eiseres gesproken en gezien tijdens een hoorzitting via videobellen. Uit vaste rechtspraak van de CRvB volgt dat een hoorzitting niet gelijkgesteld mag worden aan een spreekuurcontact. [4] Een (digitale) hoorzitting kan immers niet met de beslotenheid van een spreekuur worden gelijkgesteld. Gelet hierop is zowel in de primaire fase als in de bezwaarfase, geen sprake geweest van een spreekuurcontact waarbij eiseres is gezien en onderzocht door een geregistreerde verzekeringsarts. Nu eiseres de medische grondslag van het primaire besluit in bezwaar heeft betwist, had in bezwaar een medisch onderzoek tijdens een spreekuurcontact moeten plaatsvinden, tenzij de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende kan motiveren dat dit geen toegevoegde waarde heeft.
13. De verzekeringsarts B&B heeft in het aanvullende rapport van 11 november 2022 toegelicht waarom volgens hem kon worden volstaan met de anamnese, observatie tijdens de hoorzitting en het bestuderen van de toen bekende medische gegevens en dat een fysiek spreekuurcontact geen meerwaarde zou hebben gehad. De rechtbank vindt deze motivering niet toereikend. Daarbij acht de rechtbank van belang dat eiseres bij de primaire arts, in de bezwaarschriften en tijdens de hoorzitting naast psychische klachten (depressie en burn-out) ook lichamelijke klachten heeft vermeld. Zij heeft aangegeven veel beperkingen te ondervinden door pijn aan haar nek, rug en rechterschouder, -arm en -hand. Daarnaast heeft zij aangegeven dat de ganglion-operatie aan haar rechterhand van oktober 2021 is mislukt en dat zij de hele dag pijnen heeft in haar rechterhand en -arm. Voor haar linker pols heeft zij een brace gekregen van de Expertkliniek om de polsbewegingen wat te beperken. Verder heeft eiseres last van uitstraling naar haar benen (rechts meer dan links). Gelet hierop had de verzekeringsarts B&B niet kunnen volstaan met een hoorzitting via beeldbellen en had hij eiseres dienen op te roepen voor een fysiek spreekuurcontact, zodat lichamelijk onderzoek kon worden verricht. Dat eiseres zich kennelijk kon vinden in een hoorzitting via videobellen, zoals het UWV stelt, betekent niet dat om die reden van een fysiek spreekuur kon worden afgezien.
14. Gelet op wat hiervoor onder punt 11 tot en met punt 13 is overwogen, berust het bestreden besluit niet op een zorgvuldig onderzoek en een deugdelijke motivering. Het bestreden besluit is dus in strijd met de artikelen 3:2 en 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
15. Op grond van artikel 8:51a, eerste lid, van de Awb kan de rechtbank het bestuursorgaan in de gelegenheid stellen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen. Op grond van de artikelen 8:80a en 8:80b van de Awb doet de rechtbank dan een tussenuitspraak. De rechtbank ziet daarvoor in dit geval aanleiding. Om het gebrek te herstellen is een fysiek spreekuurcontact met de verzekeringsarts B&B nodig. De verzekeringsarts B&B zal een onderzoek moeten doen naar de lichamelijke en psychische klachten van eiseres. Voor zover daartoe aanleiding is, dient ook een nieuw arbeidsdeskundig onderzoek plaats te vinden.
16. De rechtbank bepaalt de termijn waarbinnen het UWV het gebrek kan herstellen op
acht wekenna de datum van verzending van deze tussenuitspraak. Herstel kan, na het plaatsvinden van het spreekuurcontact met de verzekeringsarts B&B, met een aanvullende motivering, of als dat nodig is, met een nieuwe beslissing op bezwaar, na of tegelijkertijd met intrekking van het nu bestreden besluit.
17. Het UWV moet op grond van artikel 8:51b, eerste lid, van de Awb en om nodeloze vertraging te voorkomen zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen
twee wekenna de datum van verzending van deze tussenuitspraak, meedelen aan de rechtbank of het gebruik maakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen. Als het UWV gebruik maakt van die gelegenheid, zal de rechtbank eiser, na ontvangst van de herstelpoging van het UWV, in de gelegenheid stellen hierop binnen
twee wekente reageren. De rechtbank zal na de reacties van partijen nagaan of een zitting nodig of gewenst is, of dat met instemming van partijen een einduitspraak op het beroep kan worden gedaan zonder een zitting.
18. Het geding zoals dat na deze tussenuitspraak wordt gevoerd, blijft in beginsel beperkt tot de beroepsgronden zoals die zijn besproken in de tussenuitspraak, omdat het inbrengen van nieuwe geschilpunten over het algemeen in strijd is met de goede procesorde.
19. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep. Dit betekent ook dat zij over de proceskosten en het griffierecht nu nog geen beslissing neemt.

Beslissing

De rechtbank:
  • draagt het UWV op binnen
  • stelt het UWV in de gelegenheid om binnen
  • houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze uitspraak is gedaan op 20 maart 2023 door mr. S.E.C. Debets, rechter, in aanwezigheid van mr. J.B.C. Hoeksel, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.WGA = Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten.
2.Zie uitspraak van de CRvB van 23 juni 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:1491.
3.Zie voetnoot 2.
4.Zie uitspraak van de CRvB van 9 december 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:3152.