Wat de rechtbank vindt
10. Aan een oordeel over de vraag of het UWV kan worden gevolgd in zijn standpunt dat eiseres 56,95% arbeidsongeschikt is, kan de rechtbank op dit moment niet toekomen. De rechtbank is namelijk van oordeel dat het verzekeringsgeneeskundige onderzoek, dat aan dit standpunt ten grondslag ligt, onvoldoende zorgvuldig is geweest en dat daarmee de motivering van het bestreden besluit niet deugdelijk is. De rechtbank zal dat hierna uitleggen.
11. Uit vaste rechtspraak van de CRvBvolgt dat de zorgvuldigheid van de besluitvorming in bezwaar met zich brengt dat in situaties waarin de medische grondslag van het primaire besluit gemotiveerd wordt betwist en waarin in de primaire fase geen sprake is geweest van een spreekuurcontact met een geregistreerde verzekeringsarts, als uitgangspunt geldt dat in de fase van bezwaar de betrokkene door een verzekeringsarts B&B tijdens een spreekuurcontact wordt onderzocht en er dus feitelijk sprake is van een contact met deze verzekeringsarts. Van een spreekuurcontact kan in zo’n situatie in beginsel slechts worden afgezien indien de verzekeringsarts B&B voldoende kan motiveren dat in het licht van de aard van de klachten en de beschikbare medische informatie, een spreekuurcontact geen toegevoegde waarde heeft.
12. De rechtbank stelt vast dat de primaire arts heeft volstaan met een telefonisch spreekuur. De verzekeringsarts B&B heeft de dossierstukken bestudeerd en heeft eiseres gesproken en gezien tijdens een hoorzitting via videobellen. Uit vaste rechtspraak van de CRvB volgt dat een hoorzitting niet gelijkgesteld mag worden aan een spreekuurcontact.Een (digitale) hoorzitting kan immers niet met de beslotenheid van een spreekuur worden gelijkgesteld. Gelet hierop is zowel in de primaire fase als in de bezwaarfase, geen sprake geweest van een spreekuurcontact waarbij eiseres is gezien en onderzocht door een geregistreerde verzekeringsarts. Nu eiseres de medische grondslag van het primaire besluit in bezwaar heeft betwist, had in bezwaar een medisch onderzoek tijdens een spreekuurcontact moeten plaatsvinden, tenzij de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende kan motiveren dat dit geen toegevoegde waarde heeft.
13. De verzekeringsarts B&B heeft in het aanvullende rapport van 11 november 2022 toegelicht waarom volgens hem kon worden volstaan met de anamnese, observatie tijdens de hoorzitting en het bestuderen van de toen bekende medische gegevens en dat een fysiek spreekuurcontact geen meerwaarde zou hebben gehad. De rechtbank vindt deze motivering niet toereikend. Daarbij acht de rechtbank van belang dat eiseres bij de primaire arts, in de bezwaarschriften en tijdens de hoorzitting naast psychische klachten (depressie en burn-out) ook lichamelijke klachten heeft vermeld. Zij heeft aangegeven veel beperkingen te ondervinden door pijn aan haar nek, rug en rechterschouder, -arm en -hand. Daarnaast heeft zij aangegeven dat de ganglion-operatie aan haar rechterhand van oktober 2021 is mislukt en dat zij de hele dag pijnen heeft in haar rechterhand en -arm. Voor haar linker pols heeft zij een brace gekregen van de Expertkliniek om de polsbewegingen wat te beperken. Verder heeft eiseres last van uitstraling naar haar benen (rechts meer dan links). Gelet hierop had de verzekeringsarts B&B niet kunnen volstaan met een hoorzitting via beeldbellen en had hij eiseres dienen op te roepen voor een fysiek spreekuurcontact, zodat lichamelijk onderzoek kon worden verricht. Dat eiseres zich kennelijk kon vinden in een hoorzitting via videobellen, zoals het UWV stelt, betekent niet dat om die reden van een fysiek spreekuur kon worden afgezien.
14. Gelet op wat hiervoor onder punt 11 tot en met punt 13 is overwogen, berust het bestreden besluit niet op een zorgvuldig onderzoek en een deugdelijke motivering. Het bestreden besluit is dus in strijd met de artikelen 3:2 en 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
15. Op grond van artikel 8:51a, eerste lid, van de Awb kan de rechtbank het bestuursorgaan in de gelegenheid stellen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen. Op grond van de artikelen 8:80a en 8:80b van de Awb doet de rechtbank dan een tussenuitspraak. De rechtbank ziet daarvoor in dit geval aanleiding. Om het gebrek te herstellen is een fysiek spreekuurcontact met de verzekeringsarts B&B nodig. De verzekeringsarts B&B zal een onderzoek moeten doen naar de lichamelijke en psychische klachten van eiseres. Voor zover daartoe aanleiding is, dient ook een nieuw arbeidsdeskundig onderzoek plaats te vinden.
16. De rechtbank bepaalt de termijn waarbinnen het UWV het gebrek kan herstellen op
acht wekenna de datum van verzending van deze tussenuitspraak. Herstel kan, na het plaatsvinden van het spreekuurcontact met de verzekeringsarts B&B, met een aanvullende motivering, of als dat nodig is, met een nieuwe beslissing op bezwaar, na of tegelijkertijd met intrekking van het nu bestreden besluit.
17. Het UWV moet op grond van artikel 8:51b, eerste lid, van de Awb en om nodeloze vertraging te voorkomen zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen
twee wekenna de datum van verzending van deze tussenuitspraak, meedelen aan de rechtbank of het gebruik maakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen. Als het UWV gebruik maakt van die gelegenheid, zal de rechtbank eiser, na ontvangst van de herstelpoging van het UWV, in de gelegenheid stellen hierop binnen
twee wekente reageren. De rechtbank zal na de reacties van partijen nagaan of een zitting nodig of gewenst is, of dat met instemming van partijen een einduitspraak op het beroep kan worden gedaan zonder een zitting.
18. Het geding zoals dat na deze tussenuitspraak wordt gevoerd, blijft in beginsel beperkt tot de beroepsgronden zoals die zijn besproken in de tussenuitspraak, omdat het inbrengen van nieuwe geschilpunten over het algemeen in strijd is met de goede procesorde.
19. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep. Dit betekent ook dat zij over de proceskosten en het griffierecht nu nog geen beslissing neemt.