ECLI:NL:RBROT:2023:2818

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 maart 2023
Publicatiedatum
31 maart 2023
Zaaknummer
C/10/652326 / JE RK 23-285
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van kinderen in een complexe echtscheidingssituatie met huiselijk geweld en ouderonthechting

In deze zaak heeft de kinderrechter op 21 maart 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van de kinderen [naam kind01] en [naam kind02]. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk opgelegd bij beschikking van 7 april 2022 en liep tot 7 april 2023. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling, aanvankelijk voor negen maanden, maar dit verzoek werd ter zitting gewijzigd naar twaalf maanden. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij zowel de ouders als de kinderen zijn gehoord.

De feiten wijzen op een problematische opvoedsituatie, gekenmerkt door verbale agressie van de vader en huiselijk geweld. De kinderen wonen bij de moeder en hebben sinds november 2021 geen contact meer met de vader. De GI heeft aangegeven dat de kinderen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd en dat er behoefte is aan een multidisciplinaire aanpak. De moeder heeft gepleit voor een NICHD-interview om de beleving van de kinderen ten aanzien van de vader te onderzoeken, terwijl de vader aandringt op het naleven van de omgangsregeling.

De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk is, gezien de aanhoudende problematiek en de weerstand van de kinderen tegen contact met de vader. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen tot 7 april 2024, met de nadruk op het belang van de ontwikkeling van de kinderen en het bevorderen van hun banden met beide ouders. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/652326 / JE RK 23-285
datum uitspraak: 21 maart 2023

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2008 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen [naam kind01] ,
[naam kind02],
geboren op [geboortedatum02] 2014 te [geboorteplaats02] , hierna te noemen [naam kind02] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam01] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats01] ,

[naam02] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats02] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 3 februari 2023, ingekomen bij de griffie op 6 februari 2023;
- het verweerschrift van mr. I. Avontuur, namens de moeder, van 14 maart 2023, ingekomen bij de griffier op 15 maart 2023;
- het verweerschrift van mr. A.J.C. van Bemmel, namens de vader, van 17 maart 2023, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum.
Op 21 maart 2023 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- [naam kind01] , die voorafgaand aan de zitting apart is gehoord.
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat, mr. I. Avontuur,
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat, mr. A.J.C. van Bemmel,
- twee vertegenwoordigsters van de GI, [naam03] en [naam04] .

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind01] en [naam kind02] wordt uitgeoefend door de ouders.

[naam kind01] en [naam kind02] wonen bij de moeder.
Bij beschikking van 7 april 2022 zijn [naam kind01] en [naam kind02] onder toezicht gesteld tot 7 april 2023.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind01] en [naam kind02] te verlengen voor de duur van negen maanden.
De GI heeft het verzoek ter zitting gewijzigd in die zin dat een verlenging wordt verzocht voor de duur van twaalf maanden. De GI heeft het verzoek als volgt toegelicht. De GI wil, anders dan in het verzoekschrift is genoemd, graag een andere route volgen met betrekking tot de inzet van hulpverlening. Het SCHIP-traject is niet meer passend. In plaats daarvan wil de GI een traject bij Stichting Filomena starten. Zij kunnen direct een aanmelding doen, maar er is wel een wachtlijst. Het is begrijpelijk dat de vader zo snel mogelijk omgang met de kinderen wil, maar dat is gelet op de beleving van de kinderen niet haalbaar. De wijze waarop de vader zijn wensen over de omgang uit, werkt drukverhogend op de kinderen. De GI is het met de vader eens dat er gewerkt moet worden aan contactherstel, maar luistert voor het tempo naar de kinderen.

De standpunten

Door en namens de moeder is geen verweer gevoerd tegen een verlenging van de ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden. Het is belangrijk dat er gekeken wordt naar wat er wel en wat er niet kan. De kinderen kunnen niet gedwongen worden om omgang met de vader te hebben. De moeder pleit voor een multidisciplinaire aanpak waaronder het afnemen van een NICHD-interview bij de kinderen om te onderzoeken waar hun beleving en weerstand jegens de vader vandaan komt. Dit past binnen het traject bij Stichting Filomena. Zij hebben expertise op het gebied van complexe echtscheidingen en kindermishandeling en kunnen een conflictdiagnose vaststellen.
Door en namens de vader is geen verweer gevoerd tegen een verlenging van de ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden. Het afgelopen jaar is er niets gebeurd binnen de ondertoezichtstelling. Nieuwe onderzoeken zijn niet in het belang van de kinderen. Er ligt een omgangsregeling die nageleefd moet worden. Daar moet aan gewerkt worden. Er moet doorgepakt worden. Agathos bevestigt dat het tijd is om uitvoering te geven aan de omgangsregeling. Er kan bijvoorbeeld gestart worden met [naam kind02] . Als [naam kind01] ziet dat [naam kind02] het leuk heeft bij de vader, kan dit hem stimuleren. Hoe langer het duurt, hoe groter de angst bij de kinderen wordt. De vader is bereid overal aan mee te werken, maar heeft er weinig vertrouwen in dat dit zal leiden tot contactherstel, omdat de GI telkens aan de handrem trekt, zodra er geadviseerd wordt om omgang op te starten. Het is voor de vader moeilijk om te horen dat hij afstand moet nemen.
[naam kind01] heeft in het gesprek met de kinderrechter aangegeven het niet eens te zijn met het verzoek. [naam kind01] heeft geen goede ervaringen met Agathos. De afspraken met Agathos moesten deels op school, wat hij niet wilde, werden soms afgezegd of waren onduidelijk en er werden hem rare vragen gesteld. Hij wil geen hulpverlening, omdat niemand luistert en afspraken niet worden nagekomen. De volwassenen kiezen allemaal de kant van de vader. Hij wil geen contact met zijn vader, omdat hij er geen vertrouwen in heeft dat zijn relatie met zijn vader blijvend goed kan zijn. Alleen tijdens therapie of begeleiding doet zijn vader zijn best. Ondanks de gewijzigde situatie (dat zijn vader niet meer thuis woont) heeft [naam kind01] er geen vertrouwen in dat het gedrag van zijn vader blijvend anders kan zijn. [naam kind01] wil geen contact met de vader, ook niet als dit onder begeleiding is. [naam kind01] heeft het idee dat de vader mooi weer speelt bij de omgangsmomenten en de hulpverlening. [naam kind01] wil graag met rust gelaten worden.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind01] en [naam kind02] nog ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. Zoals volgt uit de beschikking van 7 april 2022 groeiden de kinderen tot november 2021 op bij beide ouders in een spanningsvolle opvoedsituatie. Er was sprake van verbale agressie van de vader en er heeft huiselijk geweld plaatsgevonden, waarbij tijdens het raadsonderzoek niet duidelijk is geworden in welke mate dit is geweest en welke betrokkenheid de kinderen daarbij hebben gehad. Duidelijk is wel dat de moeder en de kinderen enerzijds en de vader anderzijds steeds meer langs elkaar heen leefden en dat de ouders nauwelijks in staat waren met elkaar te communiceren. De ouders zijn sinds zij uit elkaar zijn nog steeds niet in staat om op een adequate wijze met elkaar te communiceren over de kinderen. [naam kind01] en [naam kind02] hebben geen contact meer met de vader, sinds hij de woning in november 2021 heeft verlaten. Het afgelopen jaar is hulpverlening van Agathos ingezet. Agathos stelt dat het denkpatroon van de kinderen wijst op ouderonthechting. Agathos adviseert in december 2022 dat in januari 2023 wordt gestart met fysieke begeleide bezoeken met de vader op een neutrale locatie, waarbij de moeder emotionele toestemming verleent en de kinderen brengt. Daarnaast stelt Agathos dat SCHIP-therapie voor de ouders een optie is.
[naam kind01] geeft bij Agathos en ook nogmaals ter zitting bij de kinderrechter aan dat hij zich niet gehoord heeft gevoeld, niet door Agathos en niet door de kinderrechter. Op school zijn er geen zorgen over [naam kind01] . De kinderrechter is, anders dan [naam kind01] , van oordeel dat omgang van belang is voor de identiteitsontwikkeling van [naam kind01] . Niet alleen is de situatie gewijzigd (vader woont ergens anders), maar ook wordt [naam kind01] ouder, zodat hij steeds meer in staat kan zijn om zelfstandig een eigen mening te vormen over en relatie aan te gaan met de vader, die los staat van de relatie tussen de vader en de moeder. Daarnaast heeft de vader (net als de moeder) op grond van de wet de plicht, maar ook het recht om de kinderen te verzorgen en op te voeden. De moeder heeft (net als de vader) verder op grond van de wet de plicht om de ontwikkeling van de banden van de kinderen met de andere ouder te bevorderen. De kinderrechter benadrukt dat het er niet om gaat wiens kant er wordt gekozen, zoals de vader en [naam kind01] (al dan niet ingegeven vanuit de moeder) het ervaren. Het gaat erom dat beide ouders de kinderen in staat stellen om zich te ontwikkelen en dat de kinderen hiervan kunnen profiteren. De GI meent – anders dan Agathos – dat het schadelijker is om nu over te gaan tot gedwongen omgang, dan om te onderzoeken waar de weerstand van [naam kind01] vandaan komt en hoe daarmee kan worden omgegaan. Met de GI is de kinderrechter van oordeel dat het nodig is nader onderzoek te doen naar de weerstand van [naam kind01] , omdat er enerzijds sprake is (geweest) van een jarenlange spanningsvolle situatie en anderzijds sprake is van afwijzing van de vader door de kinderen. De kinderrechter is daarom van oordeel dat het van belang is om de hulp van Stichting Filomena in te zetten. Het lukt de ouders niet zelfstandig om de kinderen een ongedwongen en blijvend positieve omgang met de vader te laten hebben. De kinderrechter begrijpt dat het voor de vader teleurstellend is dat het contactherstel hierdoor mogelijk langer op zich laat wachten en benadrukt nogmaals dat het doel is dat er in het belang van de kinderen omgang wordt bewerkstelligd waarin de kinderen zich vrij voelen en zich verder kunnen ontwikkelen. De kinderrechter kan zich overigens voorstellen dat, indien dit in het belang van de kinderen is, voor [naam kind01] en [naam kind02] niet dezelfde trajecten worden gevolgd.
Gelet op het voorgaande kan worden geconcludeerd dat de problematiek onverminderd aanwezig is. Anders dan [naam kind01] wenst, ziet de kinderrechter geen aanleiding om de ondertoezichtstelling af te wijzen. Met beide ouders en de GI is de kinderrechter van oordeel dat een verlenging van de ondertoezichtstelling noodzakelijk is.
De kinderrechter is van oordeel dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [naam kind01] en [naam kind02] verlengen voor de duur van twaalf maanden. Alle partijen hebben ingestemd met deze gewijzigde duur.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind01] en [naam kind02] tot 7 april 2024;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 21 maart 2023 door mr. K.J. van den Herik, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 30 maart 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.