In deze zaak heeft de kinderrechter op 21 maart 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van de kinderen [naam kind01] en [naam kind02]. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk opgelegd bij beschikking van 7 april 2022 en liep tot 7 april 2023. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling, aanvankelijk voor negen maanden, maar dit verzoek werd ter zitting gewijzigd naar twaalf maanden. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij zowel de ouders als de kinderen zijn gehoord.
De feiten wijzen op een problematische opvoedsituatie, gekenmerkt door verbale agressie van de vader en huiselijk geweld. De kinderen wonen bij de moeder en hebben sinds november 2021 geen contact meer met de vader. De GI heeft aangegeven dat de kinderen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd en dat er behoefte is aan een multidisciplinaire aanpak. De moeder heeft gepleit voor een NICHD-interview om de beleving van de kinderen ten aanzien van de vader te onderzoeken, terwijl de vader aandringt op het naleven van de omgangsregeling.
De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk is, gezien de aanhoudende problematiek en de weerstand van de kinderen tegen contact met de vader. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen tot 7 april 2024, met de nadruk op het belang van de ontwikkeling van de kinderen en het bevorderen van hun banden met beide ouders. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.