ECLI:NL:RBROT:2023:2930

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 maart 2023
Publicatiedatum
6 april 2023
Zaaknummer
10/060295-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot taakstraf voor kindermishandeling door stiefvader

Op 24 maart 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1967 in Suriname, uitspraak gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 160 uren, waarvan 80 uren voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar, wegens kindermishandeling. De zaak betreft mishandeling van de 13-jarige stiefdochter van de verdachte, die hij gedurende een periode van meer dan vijf jaar heeft mishandeld. De mishandelingen vonden plaats in de periode van 1 januari 2016 tot en met 30 november 2021, waarbij de verdachte zijn stiefdochter op verschillende manieren fysiek heeft aangepakt, zoals het geven van klappen en het in een houdgreep nemen.

De officier van justitie had gevorderd om de verdachte te veroordelen tot een taakstraf van 80 uren, te vervangen door 40 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden. De rechtbank heeft echter besloten om geen voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, gezien de tijd die is verstreken sinds de feiten en het feit dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een rapport van de reclassering dat de kans op recidive laag acht, omdat de verdachte niet meer alleen met de kinderen is en bereid is om hulp te zoeken.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf, waarbij de reclassering zal bepalen uit welke werkzaamheden deze taakstraf zal bestaan. De verdachte moet zich ook houden aan verschillende bijzondere voorwaarden, waaronder het melden bij de reclassering en het ondergaan van behandeling bij een forensisch psychiatrische polikliniek. De rechtbank heeft de zaak afgesloten met de beslissing dat de verdachte zich gedurende de proeftijd niet aan een strafbaar feit mag schuldig maken en dat hij zich moet houden aan de voorwaarden die aan de straf zijn verbonden.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/060295-22
Datum uitspraak: 24 maart 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01]
geboren te [geboorteplaats01] (Suriname) op [geboortedatum01] 1967,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
raadsman mr. S. van der Eijk, advocaat te 's-Gravenhage.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 24 maart 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E.M. Loppé heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 80 uren te vervangen door 40 dagen hechtenis, alsmede een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar, met de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden en met bevel tot dadelijke uitvoerbaarheid van die voorwaarden.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij in de periode van 1 januari 2016 tot en met 30 november 2021 te Rotterdam
meermalen, een kind dat hij verzorgde of opvoedde als behorend tot zijn gezin, te weten [slachtoffer01] , geboren op [geboortedatum02] 2008, heeft mishandeld door die [slachtoffer01] meermalen,
- in de houdgreep te nemen en te houden en
- tegen de billen van die [slachtoffer01] te slaan en
- bij haar buikvel te pakken en (vervolgens) in dat buikvel te knijpen en
- bij de armen te pakken en (vervolgens) in die armen te knijpen en
- in de borst te knijpen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich gedurende een periode van ruim vijf jaren schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn 13-jarige stiefdochter, door tijdens confrontaties tussen hun beiden haar op fysieke wijze ‘aan te spreken’ op haar gedrag. Verdachte heeft haar daarbij onder andere meermaals – in zijn woorden – een flink pak slaag of billenkoek gegeven, met haar ‘geworsteld’, flink geknepen in haar armen en borst, op haar billen geslagen en haar in de houdgreep genomen onder het mom van opvoeding. Door zo te handelen heeft hij inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van zijn stiefdochter.
Het slachtoffer werd door de verdachte verzorgd en opgevoed. Het slachtoffer is door het handelen van de verdachte in haar eigen woning en binnen haar gezinssituatie haar gevoel van veiligheid ontnomen. Verder heeft de verdachte met zijn handelen het vertrouwen van zijn stiefdochter ernstig geschaad.
Het is algemeen bekend dat dergelijke feiten grote schade kunnen toebrengen aan de ontwikkeling van jonge kinderen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
7 maart 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft op 2 december 2022 een rapport over de verdachte opgemaakt. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De reclassering heeft onvoldoende zicht op beschermende factoren en er lijkt veel op losse schroeven te staan. Om beter inzicht in de beschermende en criminogene factoren te krijgen is het volgens de reclassering van belang de verdachte langer te monitoren. Ook acht de reclassering het van belang om verdachte beter inzicht te kunnen geven in zijn gedrag en psychosociaal functioneren middels een persoonlijkheidsonderzoek en indien nodig ambulante behandeling.
De reclassering acht de kans op recidive laag, gezien het feit dat verdachte niet meer alleen met de kinderen is en hij bereid is zich in te zetten voor hulpverlening.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit zal de rechtbank een taakstraf van na te noemen duur opleggen. Anders dan de officier van justitie ziet de rechtbank geen aanleiding om ook een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, gelet op het feit dat de geweldshandelingen inmiddels langer geleden hebben plaatsgevonden, te weten in de periode van 2016 tot en met 2021.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
De rechtbank ziet geen aanleiding om de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren, nu het slachtoffer niet meer bij de verdachte woont, het feit zich tot november 2021 heeft afgespeeld en in tussentijd niet is gebleken van strafbare feiten of andere incidenten waarbij de verdachte en het slachtoffer betrokken zijn.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 160 (honderdzestig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
bepaalt dat van deze taakstraf een gedeelte, te weten
80 (tachtig) uren niet ten uitvoer zal worden gelegd,tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde het onvoorwaardelijk deel van de taakstraf bij tenuitvoerlegging niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
40 (veertig) dagen;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 3 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
2. de veroordeelde zal zich laten behandelen door forensisch psychiatrische polikliniek De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start na de uitvoer van een persoonlijkheidsonderzoek en bij noodzaak van behandeling. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Poppe-Gielesen, voorzitter,
en mrs. P.C. Tuinenburg en T. Nauta, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F.H. Frerichs, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2016 tot en met 30 november 2021 te Rotterdam
meermalen, althans eenmaal, (telkens) een kind dat hij verzorgde of opvoedde als behorend tot zijn gezin, te weten [slachtoffer01] , geboren op [geboortedatum02] 2008, heeft mishandeld door die [slachtoffer01] meermalen, althans eenmaal,
- in de houdgreep te nemen en te houden en/of
- op/tegen de bil(len) en/of andere lichaamsdelen van die [slachtoffer01] te slaan en/of
- bij haar buikvel te pakken en/of te grijpen en/of (vervolgens) in/aan dat buikvel te trekken en/of te knijpen en/of
- bij de arm(en) te pakken en/of (vervolgens) in die arm(en) te knijpen en/of
- in de borst(en) te knijpen.
( art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 304 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )