Op 24 maart 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1967 in Suriname, uitspraak gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 160 uren, waarvan 80 uren voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar, wegens kindermishandeling. De zaak betreft mishandeling van de 13-jarige stiefdochter van de verdachte, die hij gedurende een periode van meer dan vijf jaar heeft mishandeld. De mishandelingen vonden plaats in de periode van 1 januari 2016 tot en met 30 november 2021, waarbij de verdachte zijn stiefdochter op verschillende manieren fysiek heeft aangepakt, zoals het geven van klappen en het in een houdgreep nemen.
De officier van justitie had gevorderd om de verdachte te veroordelen tot een taakstraf van 80 uren, te vervangen door 40 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden. De rechtbank heeft echter besloten om geen voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, gezien de tijd die is verstreken sinds de feiten en het feit dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een rapport van de reclassering dat de kans op recidive laag acht, omdat de verdachte niet meer alleen met de kinderen is en bereid is om hulp te zoeken.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf, waarbij de reclassering zal bepalen uit welke werkzaamheden deze taakstraf zal bestaan. De verdachte moet zich ook houden aan verschillende bijzondere voorwaarden, waaronder het melden bij de reclassering en het ondergaan van behandeling bij een forensisch psychiatrische polikliniek. De rechtbank heeft de zaak afgesloten met de beslissing dat de verdachte zich gedurende de proeftijd niet aan een strafbaar feit mag schuldig maken en dat hij zich moet houden aan de voorwaarden die aan de straf zijn verbonden.