ECLI:NL:RBROT:2023:2996
Rechtbank Rotterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van een verzoek om voorlopige voorziening voor woonkostentoeslag op grond van de Participatiewet
Op 7 april 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen een verzoeker en het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. De zaak betreft een aanvraag om een woonkostentoeslag voor een onzelfstandige woonruimte op basis van de Participatiewet. Het college had eerder de aanvraag afgewezen, stellende dat de Wet op de huurtoeslag als een voorliggende voorziening moest worden aangemerkt. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen, omdat het college's standpunt niet houdbaar was. De verzoeker had eerder een studio gehuurd, maar de Belastingdienst had deze aangemerkt als onzelfstandige woonruimte, waardoor hij geen recht had op huurtoeslag. De voorzieningenrechter oordeelde dat de afwijzing van de aanvraag voor woonkostentoeslag niet kon standhouden, omdat er geen expliciete beslissing was genomen over de noodzakelijkheid van de toeslag voor onzelfstandige woonruimtes. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat het college met ingang van 16 maart 2023 een maandelijks voorschot van € 240,83 aan de verzoeker moet uitbetalen tot de uitspraak in de beroepsprocedure. Daarnaast is het college veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van de verzoeker.