ECLI:NL:RBROT:2023:3016
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking beroep tegen UWV
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 11 april 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om proceskostenvergoeding. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. J. Berkouwer, had een beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV, waarin hem werd medegedeeld dat hij € 6.586,79 aan voorschotten voor een WIA-uitkering moest terugbetalen. Na een besluit tot toekenning van een WW-uitkering met terugwerkende kracht, heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemachtigde van verzoeker geen proceshandelingen heeft verricht die voor vergoeding in aanmerking komen, aangezien verzoeker zelf het beroepschrift heeft opgesteld en de gemachtigde enkel e-mails heeft verzonden. De rechtbank heeft de relevante wetgeving, waaronder de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht en het Besluit proceskosten bestuursrecht, in overweging genomen. De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is om het UWV te veroordelen in de proceskosten, maar wijst erop dat het UWV wel verplicht is het griffierecht van € 50,00 te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. S.E.C. Debets, rechter, in aanwezigheid van mr. J.B.C. Hoeksel, griffier.