Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
2.Waar gaat het over?
- [minderjarige01](hierna: [voornaam minderjarige01] ), geboren op [geboortedatum01] 2005 in [plaats01] ;
- [minderjarige02](hierna: [voornaam minderjarige02] ), geboren op [geboortedatum02] 2007 in [plaats02] , en;
- [minderjarige03](hierna: [voornaam minderjarige03] ), geboren op [geboortedatum03] 2010 in [plaats01] .
- [minderjarige04], geboren op [geboortedatum04] 2005 in [plaats03] , en;
- [minderjarige05] ,geboren op [geboortedatum05] 2008 in [plaats03] .
3.De beoordeling
behoefte [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige03]
Nu de man een vermogen heeft waarmee hij zijn schulden af kan lossen zijn de schulden vermijdbaar. De rechtbank ziet om die reden geen reden om af te wijken van het rekenmodel.
verdeling kosten van [voornaam minderjarige05]
heeft een draagkracht van € 186,- per maand beschikbaar en de ex-partner heeft een draagkracht van € 263,- per maand beschikbaar. Dat is samen niet genoeg om de kosten van [voornaam minderjarige05] te dragen, zodat zij ieder hun volledige draagkracht moeten gebruiken. Er is daardoor niets over dat gebruikt zou kunnen worden ten gunste van [voornaam minderjarige01] , [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige03] .
De moeder heeft een draagkracht beschikbaar van € 15,- per maand, [naam01] van € 186,- per maand en zijn ex-partner € 263,- per maand. Dat is samen niet genoeg om de kosten van [voornaam minderjarige 04] te dragen, zodat zij ieder hun volledige draagkracht moeten gebruiken. Ook hier is er niets over dat eventueel ten gunste van de drie kinderen kan worden gebruikt.
De vader heeft een draagkracht van beschikbaar € 670,- per maand, de moeder van € 15,- per maand en [naam01] van € 201,- per maand. Dat is samen voldoende om de kosten van [voornaam minderjarige01] te dragen, want die zijn € 565,- per maand. Na een vergelijking moeten ieder van de ouders het volgende bijdragen in de kosten van [voornaam minderjarige01] :
De vader heeft gerekend met een zorgkorting van 10% van de behoefte. De rechtbank ziet geen reden om van een andere zorgkorting uit te gaan en volgt de vader in zijn stelling. Dat betekent dat de vader een bedrag van (298 -/- 39 =) € 259,- per kind per maand moet betalen.