ECLI:NL:RBROT:2023:3104

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 april 2023
Publicatiedatum
14 april 2023
Zaaknummer
C/10/651931 / KG ZA 23-75
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vrijgave van containers in kort geding met betrekking tot e-bikes en douanezaken

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 12 april 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Super 73 B.V. en Geodis CL Netherlands B.V. en Geodis FF Netherlands B.V. Super 73 vorderde de vrijgave van containers met e-bikes die door de douane waren vastgehouden. De rechtbank oordeelde dat Geodis c.s. onvoldoende feiten en omstandigheden had gesteld die rechtvaardigden dat de goederen onder zich werden gehouden, ondanks de verkregen status DMSCLE. De vordering tot vrijgave van de goederen uit Bucket 1 werd toegewezen, met de bepaling dat Geodis c.s. deze binnen twee weken na betekening van het vonnis moest vrijgeven. De vordering tot kosteloze vrijgave werd afgewezen, omdat Geodis c.s. kosten had gemaakt voor de vrijgave van andere buckets. Super 73 vorderde ook terugbetaling van een bedrag van € 496.715,- dat als zekerheid was gesteld, maar deze vordering werd afgewezen omdat Geodis c.s. dit bedrag onder zich mocht houden in verband met mogelijke naheffingen door de douane. In reconventie vorderde Geodis c.s. betaling van kosten voor opslag van de goederen, wat gedeeltelijk werd toegewezen. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/651931 / KG ZA 23-75
Vonnis in kort geding van 12 april 2023
in de zaak van
SUPER 73 B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. I.B. Jansse te Rotterdam,
tegen

1..GEODIS CL NETHERLANDS B.V.,

gevestigd te Rotterdam,
2.
GEODIS FF NETHERLANDS B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagden in conventie,
eiseressen in reconventie,
advocaat mr. A.J. Franken te Den Haag en mr. J.A. Biermasz te Rotterdam.
Partijen worden hierna Super 73, Geodis CL en Geodis FF (gezamenlijk Geodis c.s. genoemd).

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 7 februari 2023;
  • producties 1 tot en met 30 van Super 73;
  • de conclusie van antwoord, tevens houdende eis in reconventie;
  • producties 1 tot en met 7 van Geodis c.s.;
  • de mondelinge behandeling van 24 maart 2023;
  • de pleitnota van Super 73;
  • de pleitnota van Geodis c.s.

2..De feiten

2.1.
Super 73 produceert e-bikes en verkoopt deze onder meer in Nederland.
2.2.
Geodis CL is logistiek dienstverlener, Geodis FF is (douane-)expediteur.
2.3.
Super 73 en Geodis CL (voorheen Geodis Logistics Netherlands B.V.) hebben in juni 2021 een “logistic service agreement” gesloten. Daarin hebben zij afgesproken dat Geodis CL voor Super 73 diensten verricht, waaronder vrachtvervoer en douane-expeditie bij invoer, opslag en bemiddeling van e-bikes, onderdelen en accessoires van Super 73.
2.4.
Geodis FF treedt als direct vertegenwoordiger van Super 73 op bij het doen van (douane-)aangiften voor de invoer van goederen.
2.5.
De douane heeft eind 2021 en begin 2022 enkele containers met e-bikes van Super 73 voor een fysieke controle (hierna: fyco-hold) geselecteerd. Ook heeft de douane informatie opgevraagd over de herkomst van de e-bikes om te (kunnen) bevestigen dat deze van Taiwanese oorsprong waren, in welk geval er geen antidumpingrechten worden geheven. Super 73 heeft informatie verstrekt en heeft, voor de vrijgave van de hiervoor bedoelde containers in fyco-hold, althans voor twee zendingen, (door de douane aan Geodis c.s. verzochte) zekerheid gesteld voor een bedrag van € 496.715,- bij Geodis c.s.
2.6.
De naar Nederland vervoerde containers met inhoud (e-bikes, onderdelen en accessoires) van Super 73 zijn onder te verdelen in Bucket 1, Bucket 2 en Bucket 3. Buckets 2 en 3 hebben op 2 mei 2022 de status “Einde verificatie - DMSCLE” verkregen. Bucket 1 heeft deze status op 4 juli 2022 verkregen. Geodis c.s. heeft de inhoud van Buckets 2 en 3, na het uitbrengen van de dagvaarding in dit kort geding, (grotendeels) vrijgegeven. Ondanks verzoeken van Super 73 heeft Geodis c.s. de inhoud van Bucket 1 niet vrijgegeven.
2.7.
Voor verrichte werkzaamheden en geleverde diensten en voor het opslaan van de goederen uit Bucket 1 en alle werkzaamheden die daarmee gemoeid zijn, heeft Geodis FF Super 73 facturen gestuurd voor een totaalbedrag van € 146.379,-. Geodis c.s. heeft hiervoor een bedrag van € 415.977,- in rekening gebracht bij Super 73.
2.8.
Op 13 maart 2023 heeft de douane in het kader van een onderzoek naar de invoer van e-bikes uit Taiwan door Super 73 verschillende invoerdossiers bij Geodis c.s. opgevraagd.

3..Het geschil in conventie

3.1.
Super 73 vordert om bij vonnis, samengevat en na vermindering van eis ter zitting, uitvoerbaar bij voorraad:
Geodis c.s. te bevelen om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis aan Super 73 of aan een door haar aangewezen gemachtigde de door haar vastgehouden goederen zoals gespecificeerd in Bucket 1 vrij te geven en kosteloos (met uitzondering van verschuldigde 6% douanerechten) aan Super 73 ter beschikking te stellen;
te bepalen dat Geodis c.s. een dwangsom van € 100.000,00 per overtreding verbeurt voor iedere dag of gedeelte daarvan dat Geodis c.s. niet aan de onder i. genoemde veroordeling voldoet, met een maximum van € 10.000.000,-;
Geodis c.s. te veroordelen om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis het bedrag van € 496.715,- aan Super 73 terug te betalen;
Geodis c.s. te veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.2.
Super 73 stelt dat Geodis c.s. de containers van Bucket 1 van Super 73 ten onrechte niet vrijgeeft. De containers hebben immers de status “Einde verificatie - DMSCLE” verkregen en de douane heeft geen betaling van antidumpingrechten gevorderd voor de inhoud van deze bucket. Als dit wel het geval zou zijn, loopt Geodis c.s. geen risico, omdat zij niet de douaneschuldenaar is, dat is Super 73. Geodis c.s. beroept zich ten onrechte op een retentierecht. De kosten die Geodis c.s. heeft gefactureerd aan Super 73, zijn namelijk ontstaan door de wanprestatie van Geodis c.s. die bestaat/bestond uit het ten onrechte niet vrijgeven van de inhoud van de verschillende Buckets/containers. Het door Super 73 aan Geodis c.s. betaalde bedrag van € 496.715,- moet worden terugbetaald, omdat het doel van de betaling – zekerheidsstelling voor de vrijgave van bepaalde containers tijdens fyco-hold – is komen te vervallen, omdat de douane de containers heeft vrijgegeven.
3.3.
Geodis c.s. voert als verweer aan dat zij zich zorgen maakt of de e-bikes wel oorspronkelijk uit Taiwan komen. Als dat niet het geval is, kunnen er antidumping rechten worden geheven tot 80% van de waarde van de e-bikes. Dat kan oplopen tot een bedrag van
€ 11.000.000,-. Geodis c.s. acht het risico op deze naheffing aanzienlijk en als er een naheffing komt, wordt Geodis c.s. mogelijk, als directe vertegenwoordiger van Super 73, financieel aansprakelijk gehouden. Super 73 biedt, gelet op haar jaarcijfers, geen verhaal voor een vordering van een dergelijke omvang. Geodis c.s. beroept zich dan ook op haar retentierecht om de goederen van Super 73 en het bedrag van € 496.715,- als zekerheid onder zich te houden.

4..Het geschil in reconventie

4.1.
Geodis c.s. vordert samengevat - om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Super 73 te veroordelen:
an Geodis FF te betalen het bedrag van € 146.379,- te vermeerderen met rente en kosten;
aan Geodis CL te betalen het bedrag van € 415.977,- althans het bedrag van
€ 116.337,-, te vermeerderen met rente en kosten;
Super 73 te veroordelen om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis zekerheid te (doen) stellen ten behoeve van Geodis CL (en/of Geodis FF) in de vorm van een bankgarantie voor het bedrag van € 299.640,-, althans het bedrag dat correspondeert met het door Super 73 betwiste bedrag van de vorderingen van Geodis CL (en/of van Geodis FF), op verbeurte van een direct opeisbare dwangsom van € 10.000 per dag voor elke dag dat Super 73 in gebreke blijft aan het voorgaande te voldoen; en
indien en voor zover de vorderingen i en iii van Super 73 geheel of gedeeltelijk worden toegewezen, Super 73 te veroordelen om binnen 48 uur na betekening van het in deze te wijzen vonnis zekerheid te (doen) stellen ten behoeve van Geodis FF in de vorm van een bankgarantie voor het bedrag van € 2.312.153,- betreffende de aangiftes waarbij de verificatie is beëindigd onder een nadrukkelijk voorbehoud van de douane, op verbeurte van een direct opeisbare dwangsom van € 25.000 per dag voor elke dag dat Super 73 in gebreke blijft aan het voorgaande te voldoen; en
Super 73 te veroordelen in de proceskosten zowel in conventie als in reconventie.
4.2.
Geodis c.s. legt aan de vorderingen ten grondslag dat zij de goederen van Super 73 heeft opgeslagen en dat Super 73 de kosten die hiermee gemoeid zijn, dient te betalen. Super 73 moet daarnaast zekerheid stellen voor de bedragen van de facturen die Super 73 betwist en voor het bedrag van de aangiftes waarvan de verificatie is beëindigd onder een nadrukkelijk voorbehoud van de douane, zodat dit kan worden aangewend als de douane een (eventuele) naheffing wil incasseren.
4.3.
Super 73 betwist gehouden te zijn tot betaling van de facturen van Geodis c.s., omdat deze kosten niet zouden zijn gemaakt als Geodis c.s. de containers had vrijgegeven vanaf het moment dat ze de status DMSCLE hadden. Voor de gevorderde zekerheidsstelling bestaat geen juridische grondslag. De reconventionele vorderingen van Geodis c.s. moeten dan ook worden afgewezen.

5..De beoordeling in conventie

Het spoedeisend belang

5.1.
Super 73 stelt een spoedeisend belang bij haar vorderingen te hebben, omdat zij, door de opstelling van Geodis c.s., haar (leverings)verplichtingen jegens derden niet kan nakomen. Hierdoor leidt Super 73 schade. Geodis c.s. betwist het spoedeisend belang, omdat deze kwestie al ruim een jaar speelt. In het licht van deze betwisting heeft Super 73 ter zitting nader aangevoerd dat de e-bikes met de dag minder waard worden en dat de schade die zij daardoor lijdt, alsmaar oploopt. Hiermee is het spoedeisend belang voldoende onderbouwd. Materieel wordt het volgende overwogen.
Vorderingen I en II
5.2.
Super 73 vordert vrijgave van de goederen, zoals gespecificeerd in Bucket 1, op verbeurte van een dwangsom. De voorzieningenrechter is van oordeel dat Geodis c.s. deze goederen, om na te noemen redenen, vrij moet geven.
5.3.
Het verweer van Geodis c.s. komt er in de kern op neer dat omdat de e-bikes mogelijk afkomstig zijn uit China en niet uit Taiwan, Geodis c.s. mogelijk aansprakelijk wordt gesteld voor de betaling van antidumpingheffingen. Dit blijkt volgens Geodis c.s. uit het feit dat de douane controles heeft uitgevoerd, dat bij het afgeven van de status DMSCLE een voorbehoud is gemaakt dat op de oorsprong van de goederen kan worden teruggekomen en dat er recent, in maart 2023, invoerdossiers zijn opgevraagd bij Geodis c.s. Super 73 stelt daartegenover dat de douane informatie opvraagt over alle ingevoerde e-bikes en dat haar e-bikes daarop geen uitzondering vormen. Het verweer van Geodis c.s. dat het Europees Bureau voor Fraudebestrijding OLAF in Taiwan onderzoek doet, snijdt volgens Super 73 geen hout. Het laatste OLAF-onderzoek in Taiwan was in 2019 en bovendien heeft de douane een volledig dossier voor een dergelijk onderzoek; daarvoor is het vasthouden van de goederen niet noodzakelijk. De voorzieningenrechter volgt Super 73 hierin, ook al omdat vooralsnog nergens uit blijkt dat het in 2019 door OLAF gestarte (of uitgevoerde) onderzoek nog loopt en/of iets (relevants) heeft opgeleverd. Daarnaast zijn Buckets 2 en 3, die al in mei 2022 de status DMSCLE hebben gekregen, inmiddels vrijgegeven. Bucket 1 heeft deze status in juli 2022 verkregen. Geodis c.s. heeft onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld die rechtvaardigen om de goederen van Super 73, ondanks de verkregen status DMSCLE, onder zich te blijven houden. Immers, wat Geodis c.s. in deze procedure aanvoert, is niet meer dan een mogelijk risico dat zich mogelijk kan voordoen. Het belang van Super 73 bij vrijgave van de goederen weegt dan ook zwaarder. Dit betekent dat de goederen uit Bucket 1 moeten worden vrijgegeven. Super 73 heeft ter zitting erkend dat het vrijgeven van de goederen een omvangrijke operatie is die naar schatting twee weken zal duren. Met die termijn wordt in de veroordeling rekening gehouden.
5.4.
Het gedeelte van de vordering dat ziet op kosteloze vrijgave van de goederen uit Bucket 1 wordt afgewezen. Geodis c.s. heeft ter zitting onbetwist aangevoerd dat zij voor het vrijgeven van Buckets 2 en 3 werkzaamheden heeft verricht waarvoor zij kosten bij Super 73 in rekening heeft gebracht, die ook zijn voldaan. Niet in te zien valt waarom Bucket 1 kosteloos moet worden vrijgegeven.
5.5.
Voor het opleggen van een dwangsom als prikkel tot nakoming wordt geen aanleiding gezien.
Vordering III
5.6.
Super 73 vordert terugbetaling van € 496.715,-, omdat dit bedrag ter zekerheid is voldaan voor de vrijgave van bepaalde containers in fyco-hold. Nu deze containers zijn vrijgegeven, heeft Geodis c.s. geen reden om dit bedrag onder zich te houden. Geodis c.s. voert aan het bedrag onder zich te (willen) houden voor het geval de douane naheffingen in rekening brengt. Deze vordering van Super 73 wordt afgewezen.
5.7.
De voorzieningenrechter kan Super 73 volgen in haar stelling dat strikt genomen sprake is van geoormerkte gelden die Geodis c.s. onder zich houdt terwijl de aanvankelijke reden voor het factureren van de bedragen is komen te vervallen. Daar tegenover staat dat de douane bij de vrijgave in 2022 een voorbehoud heeft gemaakt ten aanzien van de oorsprong van de inhoud van de containers en recent dossiers heeft opgevraagd van die containers. Daarmee is de kans op eventuele naheffingen bepaald niet ondenkbeeldig en heeft Geodis c.s., in aanmerking nemende de (niet betwiste niet erg rooskleurige financiële positie van Super 73, op zijn minst enig belang bij (een stukje) zekerheid voor (een deel van) eventuele naheffingen. Deze beslissing heeft gevolgen voor de in reconventie gevorderde zekerheid.

6..De beoordeling in reconventie

Vorderingen a en b

6.1.
Met betrekking tot een geldvordering in kort geding is terughoudendheid bij toewijzing op zijn plaats. Bij de beoordeling speelt een rol of de vordering voldoende aannemelijk is, of een onmiddellijke voorziening vereist is en of er een restitutierisico is.
6.2.
Geodis c.s. vordert betaling van kosten die zijn gemoeid met het opslaan van de goederen uit de containers van Super 73 (al dan niet op de terminal). Vaststaat dat de buckets op 2 mei 2022 (Buckets 2 en 3) respectievelijk op 4 juli 2022 (Bucket 1) de status DMSCLE hebben verkregen. Geodis c.s. heeft niet inzichtelijk gemaakt welke kosten zien op Buckets 2 en 3, die naar voorlopig oordeel vanwege de hiervoor genoemde status, eerder vrijgegeven hadden kunnen worden, en welke kosten zien op Bucket 1. Aan de andere kant heeft Super 73 onvoldoende gemotiveerd betwist dat Geodis c.s. kosten heeft moeten maken voor de opslag van de goederen. Dit leidt tot het oordeel dat de vordering van Geodis CL en Geodis FF in ieder geval tot 2 mei 2022 voldoende vaststaat om in dit kort geding toe te kunnen wijzen.
6.3.
Over de periode na 2 mei 2022 dient een belangenafweging plaats te vinden. Zoals hiervoor in 5.3 is overwogen, heeft Geodis c.s. onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld die kunnen rechtvaardigen dat zij de containers nadat zij de status DMSCLE hebben verkregen, nog langer vasthield. Ter zitting heeft Super 73 bovendien onbetwist gesteld dat zij recent een ander bedrijf heeft ingeschakeld voor de vrijgave en inklaring van de goederen uit Buckets 2 en 3, welk bedrijf dat zeer spoedig heeft bewerkstelligd. Anders geformuleerd is onvoldoende aannemelijk dat in een bodemprocedure geoordeeld wordt dat Geodis c.s. met recht al die maanden inklaring en vrijgave heeft geweigerd en alle daaruit voortvloeiende kosten kan verhalen op Super 73. Daartegenover staat dat Super 73 naar voorlopig oordeel onvoldoende schadebeperkend heeft gehandeld. Zij heeft wel erg lang gewacht met het aanhangig maken van een procedure in de situatie dat het haar duidelijk had moeten zijn dat de gewenste (volledige) vrijgave niet zou plaatsvinden. Het voorgaande leidt tot het oordeel dat er geen plaats is om de volledige vordering vanaf 2 mei 2022 toe te wijzen. Aannemelijk is dat Geodis CL en Geodis FF enige tijd na de verkregen status DMSCLE nodig hadden gehad om te onderzoeken welke goederen konden worden vrijgegeven en die vrijgave te bewerkstelligen. De voorzieningenrechter acht een termijn van drie maanden na 2 mei 2022 een redelijke termijn. Dit betekent dat de vorderingen die zien op de, overigens onvoldoende gemotiveerd betwiste, facturen over de periode 2 mei 2022 tot 2 augustus 2022 worden toegewezen.
6.3.1.
Op grond van het voorgaande is als voorschot voor Geodis CL toewijsbaar een bedrag van € 122.201,17. Dit bedrag is als volgt opgebouwd: € 66.899,68 (factuur 30 juni 2022) + € 7.266,03 (factuur 26 juli 2022) + € 48.035,46 (factuur 31 juli 2022).
6.3.2.
Voor Geodis FF is als voorschot toewijsbaar een bedrag van € 103.520,70. Dit bedrag is opgebouwd uit de volgende facturen:
29 maart 2022 € 3.840,-
29 maart 2022 € 2.996,-
29 maart 2022 € 32.278,50
26 april 2022 € 3.030,-
26 april 2022 € 3.768,-
26 april 2022 € 192,-
26 april 2022 € 9.686,-
26 april 2022 € 16.920,-
26 april 2022 € 15.053,40
26 april 2022 € 10.670,-
23 juni 2022 € 3.057,-
27 juni 2022 € 2.029,80
6.4.
Geodis c.s. vordert tevens buitengerechtelijke incassokosten. Zij baseert haar vordering ten aanzien van deze kosten op de FENEX voorwaarden dan wel de PD Conditions. Deze vordering is niet toewijsbaar. Partijen twisten over de vraag of er algemene voorwaarden van toepassing zijn – of niet omdat sprake is van verwijzingen naar verschillende sets voorwaarden die elkaar uitsluiten – en, zo ja, welke. Zonder nader onderzoek, waarvoor een kort geding zich niet leent, is dat niet vast te stellen. In een eventuele bodemprocedure kan de toepasselijkheid van algemene voorwaarden, en welke, en de eventuele verschuldigdheid van buitengerechtelijke incassokosten ter beoordeling worden voorgelegd. De gevorderde wettelijke rente wordt afgewezen, omdat de bedragen bij wijze van voorschot worden toegewezen.
Vorderingen c en d
6.5.
De vorderingen van Geodis c.s. om bankgaranties te stellen voor bedragen die overeenkomen met de hoogte van de door Super 73 betwiste facturen respectievelijk een bedrag dat betrekking heeft op de aangiftes van de containers waarvoor de verificatie is beëindigd onder nadrukkelijk voorbehoud van de douane worden afgewezen.
6.6.
Zoals hiervoor in 5.7 is overwogen, kan Geodis c.s. het bedrag van € 496.715,- aan zekerheid voorlopig onder zich houden. Geodis c.s. heeft vooralsnog onvoldoende concreet gemaakt dat en waarom een hoger bedrag als zekerheid noodzakelijk is. Daarbij weegt de voorzieningenrechter mee dat Geodis c.s. telkenmale andere bedragen noemt die zij van Super 73 vraagt als zekerheid voor een mogelijke toekomstige vordering. Kennelijk kan Geodis c.s. zelf niet inzichtelijk maken welk bedrag aan zekerheid passend en geboden is.

7..De proceskosten in conventie en in reconventie

7.1.
Vaststaat dat Geodis c.s. pas na het uitbrengen van de dagvaarding in dit kort geding tegemoet is gekomen aan een deel van de vorderingen. Daartegenover staat dat slechts een deel van de vorderingen van Super 73 in conventie wordt toegewezen. Voorts worden niet alle vorderingen van Geodis c.s. in reconventie toegewezen. Omdat dus elk van partijen op enig punt in het ongelijk gesteld is te beschouwen, worden de proceskosten gecompenseerd op de hierna te vermelden wijze.

8..De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
8.1.
beveelt Geodis c.s. om binnen twee weken na betekening van dit vonnis aan Super 73 de door haar vastgehouden goederen zoals gespecificeerd in Bucket 1 vrij te geven en aan Super 73 ter beschikking te stellen,
8.2.
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
8.3.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
8.4.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
8.5.
veroordeelt Super 73 om aan Geodis CL te betalen een bedrag van € 122.201,17,
8.6.
veroordeelt Super 73 om aan Geodis FF te betalen een bedrag van € 103.520,70,
8.7.
verklaart dit vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
8.8.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
8.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 12 april 2023.3608/2009