ECLI:NL:RBROT:2023:3108

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 april 2023
Publicatiedatum
14 april 2023
Zaaknummer
C/10/654329 / KG ZA 23-202
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van vorderingen in kort geding door krakers in derdenverzet tegen ontruimingsvonnis

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 11 april 2023, hebben eisers in derdenverzet, bestaande uit meerdere krakers, hun vorderingen tegen Monoma Nederland BV en een gedaagde in de hoofdzaak afgewezen gekregen. De eisers stelden dat zij niet tot 'de zijnen' van de gedaagde behoren, en voerden aan dat de executie van het ontruimingsvonnis onrechtmatig zou zijn. De rechtbank oordeelde echter dat er een duidelijke band bestond tussen de bruikleners en de eisers, waardoor zij wel degelijk als 'de zijnen' konden worden aangemerkt. De voorzieningenrechter wees erop dat de eisers in derdenverzet niet konden aantonen dat hun huisrecht zwaarder woog dan het eigendomsrecht van de gemeente, die het pand wilde ontruimen voor sloop en herontwikkeling. De rechtbank concludeerde dat de vorderingen van de eisers in derdenverzet niet toewijsbaar waren en dat zij als in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten werden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Monoma werden begroot op € 1.079,00 aan salaris advocaat.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/654329 / KG ZA 23-202
Vonnis in verzet in kort geding van 11 april 2023
in de zaak van

1..[naam eiser 1],

2.
[naam eiser 2],
3.
[naam eiser 3]
4.
[naam eiser 4],
wonende te Dordrecht,
advocaat mr. E.M. Prins te Den Haag,

5..[naam eiser 5],

6.
[naam eiser 6],
7.
[naam eiser 7],
8.
[naam eiser 8],
9.
[naam eiser 9],
wonende te Dordrecht,
advocaat mr. M.A.R. Schuckink Kool te Den Haag,
en

10..[naam eiser 10],

11.
[naam eiser 11],
wonende te Dordrecht,
advocaat mr. M.A.R. Schuckink Kool te Den Haag,
tegen
MONOMA NEDERLAND BV,
gevestigd te Eindhoven,
eiseres in de hoofdzaak,
gedaagde in het verzet,
advocaat mr. M.W.R. Hoogstraten te 's-Gravenhage,
en
[naam gedaagde],
volgens de BRP wonende te Dordrecht,
gedaagde in de hoofdzaak,
gedaagde in het verzet,
niet verschenen.
Eisers in het derdenverzet worden waar nodig aangeduid als [naam eiser 1], [naam eiser 2], [naam eiser 3], [naam eiser 4], [naam eiser 5], [naam eiser 6], [naam eiser 7], [naam eiser 8], [naam eiser 9], [naam eiser 10] en [naam eiser 11] (gezamenlijk: ‘eisers in derdenverzet’). Gedaagden worden Monoma en [naam gedaagde] genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende stukken:
  • de oorspronkelijke dagvaarding van Monoma van 21 februari 2023, met producties 1 tot en met 6;
  • het verstekvonnis in kort geding van 23 februari 2023;
  • de dagvaarding in verzet van 17 maart 2023, met één productie;
  • de producties 2 tot en met 7 van eisers in derdenverzet;
  • de akte van voeging van [naam eiser 10] en [naam eiser 11];
  • de producties 1 tot en met 4 van Monoma;
  • de pleitnota van eisers in derdenverzet;
  • de pleitnota van Monoma.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 28 maart 2023. Op deze behandeling zijn verschenen eisers in derdenverzet [naam eiser 4], [naam eiser 5], [naam eiser 8] en mrs. Prins en Schuckink Kool. Namens Monoma zijn verschenen [naam] en mr. Hoogstraten. Mr. Schuckink Kool heeft (pas) ter zitting medegedeeld dat [naam eiser 8] een bewindvoerder heeft. Gelet op het late moment waarop die kale mededeling is gedaan, het feit dat de wederpartij er niet op heeft gereageerd en het in dit geval beperkte praktische belang zal de voorzieningenrechter verder geen aandacht aan die mededeling verbinden. [naam gedaagde] is niet verschenen.
1.3.
Voor eisers in derdenverzet treden mrs. E.M. Prins en M.A.R. Schuckink Kool als advocaten op. Hoewel zij zich formeel ieder als advocaat hebben gesteld voor enkele specifiek genoemde eisers in derdenverzet, treden zij materieel gezamenlijk als advocaten voor alle eisers in derdenverzet op.
1.4.
Voor de zitting hebben [naam eiser 10] en [naam eiser 11] een verzoek tot voeging op grond van artikel 217 Rv aan de zijde van [naam eiser 1], [naam eiser 2], [naam eiser 3], [naam eiser 4], [naam eiser 5], [naam eiser 6], [naam eiser 7], [naam eiser 8] en [naam eiser 9] ingediend. Monoma heeft hiertegen geen verweer gevoerd. [naam eiser 10] en [naam eiser 11] hebben voldoende aangetoond een zelfstandig belang te hebben om zich te voegen en als derden te verzetten tegen het vonnis in kort geding van 23 februari 2023. De voorzieningenrechter wijst het verzoek tot voeging dan ook toe.
1.5.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De feiten

2.1.
De gemeente Dordrecht (hierna: ‘de gemeente’) is eigenaar van het pand aan de [adres] (hierna: ‘het pand’).
2.2.
Monoma is een leegstandsbeheerder.
2.3.
Monoma heeft het pand ten behoeve van de gemeente in beheer gehad en heeft in dat kader bruikleenovereenkomsten gesloten met onder andere [naam gedaagde]. De bruikleners verbleven op basis van die titel in het pand.
2.4.
Het pand zal worden gesloopt en daarvoor moeten voorbereidende werkzaamheden plaatsvinden, zoals asbestsanering. Deze voorbereidende werkzaamheden stonden gepland in de week van 13 februari 2023; het pand zou een week later gesloopt worden. Om de werkzaamheden te kunnen laten aanvangen, heeft de gemeente het beheer van het pand door Monoma tijdig opgezegd en aangegeven dat het pand uiterlijk op 1 februari 2023 leeg en ontruimd moest zijn opgeleverd.
2.5.
Monoma heeft de bestaande bruikleenovereenkomsten, waaronder die met [naam gedaagde], bij brief van 19 december 2022 opgezegd per 1 februari 2023.
2.6.
Het pand is per 1 februari 2023 niet leeg en ontruimd opgeleverd aan Monoma. Monoma heeft [naam gedaagde] in de gelegenheid gesteld om het pand per 6 februari 2023 alsnog leeg en ontruimd aan haar op te leveren. Op 6 februari 2023 heeft een bijeenkomst in het pand plaatsgevonden, waarin [naam gedaagde] de sleutels heeft aangeboden aan een vertegenwoordiger van Monoma. Enkele van eisers in derdenverzet waren daar ook bij aanwezig. De vertegenwoordiger van Monoma heeft geweigerd om de sleutels in ontvangst te nemen, omdat [naam gedaagde] niet bereid of in staat was om het pand leeg en ontruimd op te leveren.
2.7.
Monoma heeft [naam gedaagde] gedagvaard in kort geding. [naam gedaagde] is in die procedure niet verschenen. In het (verstek)vonnis in kort geding van 23 februari 2023 heeft de voorzieningenrechter [naam gedaagde] veroordeeld om binnen drie dagen na betekening van dat vonnis het pand te verlaten en te ontruimen met al het zijne en de zijnen, onder afgifte van de sleutels aan Monoma.

3..Het geschil

3.1.
Eisers in derdenverzet vorderen samengevat - om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
  • Te verklaren voor recht dat eisers in derdenverzet niet behoren tot de zijnen van [naam gedaagde] en dat executie van het tussen Monoma en [naam gedaagde] gewezen vonnis jegens eisers in derdenverzet onrechtmatig is;
  • Monoma te verbieden tot uitvoering van het jegens [naam gedaagde] verkregen ontruimingsvonnis over te gaan tegen eisers in derdenverzet;
Subsidiair:
- Monoma zijn ontruimingsvordering te ontzeggen voor zover deze gericht is tegen eisers in derdenverzet.
3.2.
[naam gedaagde] is ook in deze procedure niet verschenen. Monoma voert verweer dat strekt tot afwijzing van het gevorderde.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4..De beoordeling

4.1.
Eisers in derdenverzet stellen zich in deze procedure op het standpunt dat zij, althans één of meer van hen, de woning op 30 januari 2023 hebben gekraakt. Hierdoor behoren zij in hun visie niet tot “de zijnen” van [naam gedaagde] en kunnen zij op basis van het gewezen verstekvonnis niet worden ontruimd.
4.2.
De advocaten van eisers in derdenverzet waren desgevraagd niet in staat om van hun ter zitting niet aanwezige cliënten, aan te geven sinds wanneer zij in het pand verblijven. Aan de wel ter zitting aanwezige eisers in derdenverzet heeft de voorzieningenrechter gevraagd sinds wanneer zij in het pand verblijven. [naam eiser 5] deelde mee dat hij het pand op 30 januari 2023 heeft gekraakt en dat hij er sindsdien staat ingeschreven. Naar aanleiding van verdere vragen heeft hij medegedeeld dat hij ook daarvoor al geregeld in het pand kwam, dat hij daar spullen had en dat hij er ook wel eens een weekend en/of midweek sliep. [naam eiser 5] was bevriend met (één van) de bruikleners die hem kennelijk toestonden om spullen in het pand te hebben, om daar geregeld te zijn en om daar ook weekenden en midweken te overnachten. [naam eiser 4] heeft, nadat hij daarnaar was gevraagd, in dezelfde lijn verklaard. [naam eiser 8] heeft verklaard dat zij sinds 7 februari 2023 in het pand woont en dat zij er daarvoor misschien één of twee keer was geweest. [naam eiser 5] heeft verder nog medegedeeld dat de meeste overige eisers in derdenverzet in het pand zijn gekomen nadat het gekraakt is. Dat betreft vrienden en/of kennissen die daarvoor in de omgeving woonden.
4.3.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat eisers in derdenverzet kunnen worden aangemerkt als te behoren tot “de zijnen” als bedoeld in het vonnis in kort geding van 23 februari 2023. Er bestond een duidelijke band tussen de bruikleners die op basis van de bruikleenovereenkomsten met Monoma in het kader van het beheer het pand mochten gebruiken en eisers in derdenverzet. De bruikleners hebben de eisers in derdenverzet die nu stellen het pand te hebben gekraakt toegestaan om in het pand te trekken en daar gebruik van te maken, als waren ook zij bewoners van het pand. Die personen hebben vervolgens, nadat de bruikleenovereenkomsten met inachtneming van de overeengekomen opzegtermijn waren opgezegd, kennelijk anderen uitgenodigd om het pand ook te gaan bewonen.
4.4.
Opmerking verdient dat het de voorkeur had verdiend als Monoma er in overleg met de gemeente voor zou hebben gekozen om niet alleen [naam gedaagde] in rechte te betrekken, maar ook eventuele andere op het adres ingeschreven personen en “zij die verblijven”, dat wil zeggen de bij Monoma niet bekende derden die thans pretenderen van de bruiklener onafhankelijke rechten te hebben verworven. Wat daar echter ook van zij, eisers in derdenverzet zijn nadien (alsnog) in de gelegenheid geweest om ten aanzien van de gevorderde ontruiming hun specifieke individuele belangen/verweren aan de voorzieningenrechter voor te leggen. Aan het argument dat zij – omdat zij door Monoma niet naast [naam gedaagde] zijn gedagvaard – zich niet ten overstaan van de voorzieningenrechter hebben kunnen verweren tegen de vordering tot ontruiming komt nu in ieder geval geen betekenis meer toe. Eisers in derdenverzet konden uiteraard in kort geding ook opkomen tegen een bij hen bekende aanstaande ontruiming.
4.5.
Eisers in derdenverzet erkennen bij dagvaarding onder 3 als feit dat [naam gedaagde] jegens Monoma een verplichting tot lege oplevering had. Voorts hebben zij in de spreekaantekeningen van hun advocaten onder 13 erkend dat zij zonder recht of titel in het pand verblijven en dat dit een strafbaar feit oplevert. Eisers in derdenverzet hebben niet betwist dat Monoma er belang bij had om aan haar contractuele verplichtingen ten opzichte van de gemeente te kunnen voldoen. Evenmin hebben zij betwist dat de gemeente er belang bij had om de reeds lang voorbereide en geplande asbestsanering, sloop en herontwikkeling zonder vertraging doorgang te kunnen laten vinden.
4.6.
De voorzieningenrechter deelt niet de kennelijke visie van eisers in derdenverzet dat het door hen gestelde huisrecht (beschermd door artikel 8 van het EVRM) in dit geval zwaarder weegt dan het eigendomsrecht van de eigenaar (beschermd door artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM). Eisers in derdenverzet hebben aangevoerd dat een belangenafweging moet plaatsvinden waarbij ook het tegengaan van langdurige leegstand een rol dient te spelen. Van maatschappelijk onwenselijke langdurige leegstand was hier echter geen sprake en evenmin van dreigende leegstand. Veeleer doet zich de situatie voor dat eisers in derdenverzet het daarheen hebben trachten te leiden dat het de gemeente in praktische zin onmogelijk werd gemaakt om de door haar als eigenaar voor de herontwikkeling van haar eigendom gemaakte concrete plannen overeenkomstig de planning ten uitvoer te brengen. Kennelijk in de hoop dat eisers in derdenverzet nadien zelf nog lange tijd van het pand gebruik kunnen blijven maken. Hoewel het alleszins begrijpelijk is dat eisers in derdenverzet zo lang mogelijk gebruik willen blijven maken van het pand, verdienen in de concrete omstandigheden van dit geval de daartoe door hen ondernomen acties in rechte geen bescherming.
4.7.
Voor zover eisers in derdenverzet menen dat Monoma en de gemeente inmiddels geen spoedeisend belang meer hebben, omdat er inmiddels sprake zou kunnen zijn van in (de omgeving van) het pand nestelende huismussen, brengt dat in de gegeven omstandigheden niet mee dat de vorderingen van eisers in derdenverzet kunnen worden toegewezen. Hetzelfde geldt voor het verweer dat van vergunningen en vrijstellingen die waren verkregen om zoals gepland in februari 2023 een aanvang te kunnen nemen met de werkzaamheden mogelijk inmiddels geen (direct) gebruik meer kan worden gemaakt. De opgetreden vertraging is immers juist het (beoogd) gevolg van onrechtmatig handelen van eisers in derdenverzet. Dat onrechtmatig handelen behoort niet te worden beloond door hen nu in praktische zin toe te staan om het pand ten nadele van de eigenaar en beheerder nog langer zonder recht of titel te kunnen blijven gebruiken.
4.8.
De vorderingen van eisers in derdenverzet zullen worden afgewezen. De primair gevorderde verklaring voor recht is in kort geding uiteraard niet toewijsbaar en is overigens ook op inhoudelijke gronden niet toewijsbaar. Er bestaat gelet op hetgeen hiervoor is overwogen voorts geen grond om Monoma te verbieden over te gaan tot uitvoering tegen eisers in derdenverzet van het jegens [naam gedaagde] verkregen ontruimingsvonnis van 28 februari 2023.
4.9.
Voor zover eisers in derdenverzet hebben beoogd tevens gewoon verzet in te stellen, staat die mogelijkheid niet voor hen open. Dat eisers in derdenverzet geacht kunnen worden tot “de zijnen” als genoemd in het verstekvonnis te behoren, rechtvaardigt niet de conclusie dat zij op één lijn moeten worden gesteld met een gedagvaarde maar niet verschenen procespartij die verzet kan instellen tegen een verstekvonnis. Voor zover zij erop hebben gewezen dat het voor hen toch mogelijk moet zijn om hun standpunt ten aanzien van het door hen ingeroepen huisrecht voor te leggen aan de voorzieningenrechter geldt dat zij dat in ieder geval al hebben kunnen doen (en hebben gedaan) en dat – zoals zij hadden kunnen begrijpen – in dit geval de door hen ingeroepen rechten en belangen minder zwaar wegen dat de rechten en belangen van Monoma en de gemeente.
4.10.
Eisers in derdenverzet worden als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld. De kosten aan de zijde van Monoma worden begroot op € 1.079,00 aan salaris advocaat.

5..De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt eisers in derdenverzet in de proceskosten, aan de zijde van Monoma tot op heden begroot op € 1.079,00,
5.3.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Bouwman en in het openbaar uitgesproken op 11 april 2023.3608/1729