Wat vindt de rechtbank
10. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres niet toegenomen arbeidsongeschikt is op 12 november 2019. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 12 november 2019.
11. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres geen recht heeft op herleving van de WIA-uitkering, omdat zij op 12 november 2019 niet toegenomen arbeidsongeschikt is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
12. Voor zover eiseres in haar beroepschrift verwijst naar wat zij in bezwaar heeft aangevoerd
,overweegt de rechtbank dat het aan eiseres is om in beroep gemotiveerd en specifiek aan te voeren waarom zij het niet eens is met het bestreden besluit. De verwijzing naar het bezwaarschrift wordt niet als zo’n gemotiveerde en specifieke betwisting opgevat. Daarop is immers gereageerd in het bestreden besluit. Eiseres zal dus moeten aanvoeren waarom zij het met die reactie niet eens is. Gelet hierop zal de rechtbank de beoordeling van het beroep plaatsen in het licht van de in beroep nader uitgewerkte gronden en niet in het licht van hetgeen in bezwaar is aangevoerd.
Medische grondslag van het bestreden besluit
13. Anders dan eiseres is de rechtbank van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. De verzekeringsarts B&B heeft kennis genomen van het dossier, waaronder het rapport van de primaire arts, met onder meer de bevindingen van de arts uit eigen lichamelijk en psychisch onderzoek, en het bezwaar van eiseres. Zij heeft eiseres gesproken tijdens de hoorzitting. Zij heeft informatie opgevraagd bij de huisarts en deze informatie meegewogen in haar beoordeling. De rechtbank vindt ook dat de verzekeringsarts B&B op een zorgvuldige en duidelijke manier alle naar voren gebrachte klachten heeft betrokken bij de medische beoordeling. De rechtbank ziet geen reden om aan te nemen dat de verzekeringsarts B&B aspecten van de medische situatie van eiseres heeft gemist.
14. Vast staat dat eiseres zowel in de primaire fase als in de bezwaarfase niet op een fysiek spreekuur is onderzocht door een geregistreerde verzekeringsarts. De rechtbank is van oordeel de verzekeringsarts B&B in het rapport van 25 januari 2022 voldoende heeft gemotiveerd dat er in geval van eiseres in bezwaar afgezien kon worden van een fysiek spreekuurcontact. De verzekeringsarts B&B heeft toegelicht dat uitgaande van de medische beperkingen op de datum in geding, 12 november 2019, de actuele klachten en onderzoeksbevindingen bij een spreekuurcontact nu nog maar beperkte relevantie hebben. Dit geldt te meer omdat de primaire arts twee en een halve maand na de datum in geding een medisch onderzoek van goede kwaliteit heeft uitgevoerd, met een uitgebreide gedetailleerde anamnese, heldere onderzoeksbevindingen en een gedetailleerde en uitgebreide argumentatie. Daarnaast heeft de verzekeringsarts B&B toegelicht dat in het dossier veel medische informatie van de behandelaren rond de datum in geding aanwezig is. Deze uitgebreide informatie geeft een overzicht van de chronologie van de klachten en de medische bevindingen rondom de datum in geding. Zowel bij het onderzoek door de primaire arts als bij haar eigen onderzoek is volgens de verzekeringsarts B&B gebleken dat de door eiseres ervaren klachten en beperkingen niet zijn gebaseerd op concrete medisch objectiveerbare afwijkingen in de onderzoeksbevindingen of aanwezige informatie. Verder heeft zij toegelicht dat uit de psychische informatie is gebleken dat er nog geen psychische therapie van de grond gekomen was. Tot slot heeft zij toegelicht dat zij in het telefoongesprek met eiseres een indruk heeft kunnen krijgen van de reactie van eiseres en de snelheid daarvan, het al dan niet tonen van emoties en de concentratie tijdens het gesprek.
De beoordeling van de toegenomen arbeidsongeschiktheid
15. Het recht op een WIA-uitkering kan herleven indien iemand binnen vijf jaar toegenomen arbeidsongeschikt is, nadat de uitkering is beëindigd omdat betrokkene minder dan 35% arbeidsongeschikt is.Van belang daarbij is dat die toegenomen arbeidsongeschiktheid dan moet voortkomen uit dezelfde ziekteoorzaak. Volgens vaste rechtspraak wordt een dergelijke aanvraag beoordeeld aan de hand van een aantal stappen:
- Is er sprake van toegenomen beperkingen?
- Zo ja, vloeien deze voort uit dezelfde ziekteoorzaak (causaliteitsvereiste)?
- Zo ja, heeft de toename van deze beperkingen uit dezelfde oorzaak plaatsgevonden binnen vijf jaar na weigering, herziening of intrekking?
16. De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts B&B in het rapport van 22 oktober 2020 voldoende heeft uitgelegd waarom er in geval van eiseres geen sprake is van toegenomen arbeidsongeschiktheid. De verzekeringsarts B&B concludeert dat eiseres onveranderd geschikt is voor passend werk conform de FML van 11 september 2018. Zij overweegt daarbij dat de aanvullende informatie die zij in bezwaar van de huisarts heeft ontvangen in lijn is met de bevindingen en conclusies van de primaire arts. De verzekeringsarts B&B heeft inzichtelijk toegelicht dat eiseres niet voldoet aan de voorwaarden voor medische volledige arbeidsongeschiktheid. Eiseres is niet terminaal ziek, opgenomen, bedlegerig of ADL-afhankelijk en er is geen sprake van een totaal onvermogen tot persoonlijk en sociaal functioneren. Daarnaast heeft de verzekeringsarts B&B voldoende gemotiveerd dat de door eiseres ervaren pijnklachten, onder andere in de linker- en rechterschouder, nek, rug en rechterknie, niet allemaal medisch geobjectiveerd kunnen worden. Zo heeft de verzekeringsarts B&B toegelicht dat de klachten aan de rechterschouder niet vastgesteld zijn bij medisch onderzoek en dat eiseres rechts onbeperkt boven schouderhoogte kan reiken. De klachten aan de rechtervoet door een zenuwbeklemming geven weliswaar beperkingen, maar dat wordt ondervangen in de FML door de beperkingen vanwege de knieklachten. De toegenomen rug- en knieklachten zijn niet medisch objectiveerbaar.
17. De rechtbank is verder van oordeel dat verzekeringsarts B&B in het nadere rapport van 18 november 2022 voldoende heeft gemotiveerd dat de informatie uit het expertiserapport van De Vries van 16 augustus 2022 geen aanleiding geeft om de FML aan te passen. Daarbij weegt de rechtbank mee dat het expertiserapport de bevindingen en conclusie van de verzekeringsarts B&B onderschrijft, waaronder ook de in de FML aangenomen urenbeperking van 8 uur per dag, 40 uur per week. Slechts met betrekking tot de belastbaarheid van de handen behoeft de FML blijkens het expertiserapport een kleine nuancering. De verzekeringsarts B&B volgt die nuancering niet. In de FML staat benoemd dat de handfunctie normaal is, met als toelichting dat eiseres geen krachtige knijp- en grijpbewegingen kan maken door CTS. Met minder kracht is dat wel mogelijk. Volgens De Vries moet dat geherformuleerd worden als een beperking voor item 3.6 (knijp/grijpkracht) met als toelichting dat langdurig en/of frequent krachtig knijpen en/of grijpen niet passend is. De verzekeringsarts B&B heeft inzichtelijk toegelicht dat zij geen verschil ziet tussen de toelichting in de FML en die in het expertiserapport en dat er geen reden is de FML onder 4.3.6 en 4.7. aan te passen, zoals De Vries heeft geadviseerd. De beperking in de FML onder 4.3.6. en 4.7. is volgens de verzekeringsarts B&B gelijk aan de beperkingen in een eerdere FML, geldig vanaf 29 augustus 2018, die nog geen half jaar na de handoperatie aan de linkerhand (15 maart 2018) is opgesteld. De verzekeringsarts B&B heeft toegelicht dat sinds 2018 de handklachten van eiseres ten positieve zijn gewijzigd. Bij later EMG-onderzoek waren er geen afwijkingen meer te zien. Ook heeft eiseres anderhalf jaar na de operatie aan de linkerhand van 15 maart 2018 aangegeven dat haar linkerhand volledig was hersteld. Dit gold dus ook op de datum in geding van 12 november 2019. Aan de rechterhand zou eiseres minder klachten ervaren, wat wordt bevestigd in het huisartsenjournaal waarin handklachten nagenoeg geheel ontbreken. De rechtbank kan deze toelichtingen van de verzekeringsarts B&B volgen.
18. Ter zitting is gebleken dat eiseres in december 2022 alsnog aan haar rechterhand geopereerd is. Zij heeft aangegeven dat zij toen pas geopereerd is omdat zij bang was voor een nieuwe operatie en niet, zoals het UWV stelt, omdat zij niet gemotiveerd was. De rechtbank ziet hierin geen reden om te twijfelen aan de eerdere beoordeling van de verzekeringsarts B&B, omdat het onderzoek van de verzekeringsarts B&B ziet op de datum in geding van 12 november 2019 en de operatie pas ruim drie jaar later heeft plaatsgevonden.
19. Omdat de rechtbank heeft geoordeeld dat het UWV terecht heeft gesteld dat er geen sprake is van toegenomen arbeidsongeschiktheid op 12 november 2019, hoeft de vraag of de toename van de beperkingen uit dezelfde oorzaak voortkomt en of de toename van de beperkingen binnen vijf jaar na de beëindiging van de WIA-uitkering heeft plaatsgevonden niet meer beantwoord te worden. Immers, nu er geen toename van de beperkingen is vastgesteld, zijn de vervolgstappen (zie punt 15) niet meer aan de orde.
20. Ook komt de rechtbank niet toe aan de vraag of eiseres gezien haar klachten en beperkingen de geduide functies kan verrichten, nu er geen sprake is van toegenomen arbeidsongeschiktheid.