ECLI:NL:RBROT:2023:3183

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 maart 2023
Publicatiedatum
17 april 2023
Zaaknummer
10229819 / CV EXPL 22-37277
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mondelinge uitspraak over bewijslevering in geschil over betaling tandartsbehandeling

Op 24 maart 2023 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, mr. M.C. van der Kolk, een mondelinge uitspraak gedaan in de zaak tussen Infomedics B.V. en [gedaagde01]. De zaak betreft een geschil over de betaling van een tandartsbehandeling die [gedaagde01] op 2 februari 2022 heeft ondergaan, waarvoor zij een bedrag van € 222,20 verschuldigd is. De partijen zijn in een conflict verwikkeld over de vraag of [gedaagde01] dit bedrag al heeft betaald.

[gedaagde01] stelt dat zij het bedrag direct na de behandeling contant heeft voldaan, terwijl Infomedics dit betwist en aanvoert dat de rekening niet is betaald. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er op dit moment onvoldoende bewijs is dat [gedaagde01] de kosten heeft voldaan, aangezien zij geen kwitantie of ander bewijs kan overleggen. De kantonrechter heeft [gedaagde01] toegelaten tot het leveren van bewijs om haar stelling te onderbouwen.

De zaak is verwezen naar de rolzitting van 20 april 2023, waar [gedaagde01] in de gelegenheid wordt gesteld om aan te geven op welke wijze zij het bewijs wil leveren. De kantonrechter heeft ook richtlijnen gegeven over de oproeping van getuigen en de indiening van bewijsstukken. De verdere beslissing is aangehouden, en de kantonrechter heeft benadrukt dat [gedaagde01] zelf verantwoordelijk is voor de oproeping van getuigen en het aanleveren van bewijs.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10229819 / CV EXPL 22-37277
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de kantonrechter op 24 maart 2023
in de zaak van
Infomedics B.V.,
gevestigd in Almere,
oorspronkelijk eiseres,
gedaagde in verzet,
gemachtigde: Bosveld Incasso en Gerechtsdeurwaarders te Amersfoort,
tegen
[gedaagde01],
wonende in [woonplaats01] ,
oorspronkelijk gedaagde,
eiseres in verzet,
gemachtigde: mr. L.A. Alderlieste te Rotterdam.
De partijen worden ‘Infomedics’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.
De kantonrechter is mr. M.C. van der Kolk en de griffier is mr. R.W.H. van Rijkom.
Aanwezig zijn:
  • namens de gemachtigde van Infomedics mevrouw [naam01] ;
  • mevrouw [gedaagde01] met haar gemachtigde.

1.De beoordeling

1.1.
Vast staat dat [gedaagde01] op 2 februari 2022 een tandartsbehandeling heeft ondergaan, waarvoor zij een bedrag van € 222,20 is verschuldigd. De discussie tussen partijen spitst zich toe op de vraag of [gedaagde01] dit bedrag wel of niet al heeft betaald.
1.2.
[gedaagde01] stelt dat zij het bedrag direct na de behandeling contact heeft voldaan bij de tandarts. Volgens [gedaagde01] moesten de kosten voor de tandartsbehandeling - in verband met het feit dat zij niet voor dergelijke kosten is verzekerd - altijd direct na iedere behandeling worden betaald en heeft zij dit ook altijd gedaan. Bovendien is [gedaagde01] in april 2022 weer naar de tandarts gegaan en is haar toen niet verteld dat er nog een rekening open stond. Dit alles sterkt [gedaagde01] in haar overtuiging dat zij al voor de behandeling van 2 februari 2022 heeft betaald. [gedaagde01] beschikt niet meer over een kwitantie, waarvan zij desgevraagd heeft gezegd dat zij die normaal gesproken wel ontvangt. Voor [gedaagde01] is dit een principezaak.
1.3.
Infomedics betwist dat [gedaagde01] al (contant) voor de tandartsbehandeling heeft betaald. Volgens Infomedics geniet het de voorkeur als onverzekerde patiënten direct na de behandeling betalen, maar is het ook mogelijk dat de rekening uit coulance aan Infomedics wordt overgedragen. Dat is in dit geval, volgens Infomedics, ook gebeurd: Infomedics heeft [gedaagde01] na de behandeling een rekening gezonden, die zij onbetaald heeft gelaten. Volgens Infomedics kan de omstandigheid dat [gedaagde01] in april 2022 naar de tandarts ging en niets over een openstaande rekening hoorde, worden verklaard door het feit dat die openstaande rekening toen al aan Infomedics was overgedragen.
1.4.
De kantonrechter is van oordeel dat op dit moment nog niet is komen vast te staan dat [gedaagde01] de kosten voor de tandartsbehandeling al (contant) heeft betaald. [gedaagde01] beschikt niet over een kwitantie of andersoortig bewijs waaruit dit kan worden afgeleid. Dat [gedaagde01] andere tandartsbezoeken wel direct contant heeft betaald, kan op zichzelf niet tot een ander oordeel leiden ten aanzien van dit specifieke tandartsbezoek. Infomedics heeft bovendien een aannemelijke verklaring gegeven voor het feit dat [gedaagde01] tijdens haar tandartsbezoek in april niet op de openstaande rekening is aangesproken.
1.5.
Op [gedaagde01] rust op grond van artikel 150 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering de bewijslast van haar stelling dat zij de kosten voor het tandartsbezoek van 2 februari 2022 direct na dat tandartsbezoek contant heeft betaald bij de tandarts. [gedaagde01] zal overeenkomstig haar bewijsaanbod worden toegelaten tot het leveren van bewijs op dit punt. De zaak wordt nu verwezen naar de rolzitting van
donderdag 20 april 2023 om 13:30, zodat [gedaagde01] zich over de bewijslevering kan uitlaten.
1.6.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

2.De beslissing

De kantonrechter:
2.1.
laat [gedaagde01] toe tot het leveren van bewijs van feiten en omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat zij de kosten voor de tandartsbehandeling van 2 februari 2022 direct contant heeft betaald bij de tandarts;
2.2.
bepaalt dat:
- [gedaagde01] op de rolzitting van
donderdag 20 april 2023 om 13:30bij de te nemen akte in de gelegenheid is om mede te delen of en, zo ja, op welke wijze zij het bewijs wil leveren;
- en indien zij dit bewijs schriftelijk wil leveren zij bij die gelegenheid de op het bewijsthema betrekking hebbende stukken direct in het geding moet brengen;
- en indien zij dit bewijs wil leveren door het doen horen van getuigen zij bij akte opgave moet doen van het aantal en de personalia van de door haar voor te brengen getuigen en van de verhinderdata van alle betrokkenen voor de maanden mei, juni, juli en augustus 2023, zodat vervolgens een datum voor het getuigenverhoor kan worden bepaald;
2.3.
wijst [gedaagde01] erop dat namen en woonplaatsen van eventueel voor te brengen getuigen tenminste zeven dagen vóór het te houden getuigenverhoor schriftelijk aan de kantonrechter en de wederpartij moeten worden aangezegd;
2.4.
bepaalt dat [gedaagde01] te zijner tijd zelf zorg moet dragen voor behoorlijke oproeping van de eventueel voor te brengen getuigen;
2.5.
bepaalt dat het eventuele getuigenverhoor zal worden gehouden in het gerechtsgebouw aan het Wilhelminaplein 100/125 in Rotterdam ten overstaan van de hierna genoemde kantonrechter;
2.6.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit proces-verbaal is op 24 maart 2023 opgemaakt en door de kantonrechter ondertekend.
38671