ECLI:NL:RBROT:2023:3307

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 april 2023
Publicatiedatum
20 april 2023
Zaaknummer
654156
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • C. Sikkel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot medewerking voor exclusief gebruik van sportcomplex door wielersportvereniging

In deze zaak vordert de vereniging [eiseres01] dat de vereniging MOTORCLUB “DE BOUGIE” medewerking verleent aan het exclusieve gebruik van een sportcomplex op 22 april en 13 mei 2023. Beide partijen zijn sinds 2003 eigenaren van het complex, waarbij De Bougie 2/3e en [eiseres01] 1/3e bezit. Er is een gebruiksovereenkomst gesloten waarin afspraken zijn gemaakt over het gebruik van het complex. [eiseres01] heeft De Bougie tijdig geïnformeerd over de geplande wedstrijden, maar De Bougie heeft bezwaar gemaakt tegen de voorgestelde data. De voorzieningenrechter oordeelt dat [eiseres01] voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er een stilzwijgende afspraak bestaat over het gebruik van het complex op deze data. De rechter verklaart zich bevoegd, ondanks het beroep van De Bougie op een arbitragebepaling in de gebruiksovereenkomst. De vordering van [eiseres01] wordt toegewezen, en De Bougie wordt veroordeeld om medewerking te verlenen aan het gebruik van het complex. De Bougie wordt ook veroordeeld in de proceskosten. In reconventie wordt de vordering van De Bougie afgewezen, omdat zij onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er een spoedeisend belang is bij haar vordering.

Uitspraak

RECHTBANK Rotterdam

Team handel en haven
Zaaknummer/ rolnummer: C/10/654156 / KG ZA 23-193
Vonnis in kort geding van 5 april 2023
in de zaak van
de vereniging
[eiseres01],
te Arkel,
eiseres in conventie,
verweerster in (voorwaardelijke) reconventie,
advocaat: mr. M.J. Biesheuvel te Gorinchem,
tegen
de vereniging
MOTORCLUB “DE BOUGIE”,
te Arkel,
gedaagde in conventie,
verweerster in (voorwaardelijke) reconventie,
advocaat: mr. C. van der Mark te Geldermalsen.
Partijen worden hierna [eiseres01] en De Bougie genoemd.

1..De procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 13 maart 2023, met producties;
- de producties van De Bougie, met een (voorwaardelijke) eis in reconventie;
- de mondelinge behandeling op 22 maart 2023;
- de pleitnota van [eiseres01] ;
- de pleitnota van De Bougie.

2..De feiten

2.1
[eiseres01] is een wielersportvereniging die zich onder meer richt op wielren- en mountainbikewedstrijden en -trainingen. De Bougie is een vereniging voor gemotoriseerde tweewielers.
2.2
Partijen zijn sinds 17 december 2003 eigenaren van het sportcomplex aan de [adres01] te [plaats01] (hierna: het complex). De Bougie is eigenaar van 2/3e van het complex en [eiseres01] van 1/3e van het complex.
2.3
Partijen hebben op 12 augustus 2003 een gebruiksovereenkomst gesloten. In de gebruiksovereenkomst staat – voor zover van belang – het volgende:
“(…)
3. Gebruiksmomenten
Jaarlijks wordt een vergadering belegd, bij voorkeur in december, voor planning van de activiteiten van beide partijen. De activiteiten worden vastgelegd in een agenda.
Traditioneel is de indeling voor wekelijks gebruik als volgt:
Maandag:
(…)
Zaterdag: JvA: MTB wedstrijden en YA skeelerbaan tot uiterlijk 12.15 uur. Daarna afzettingen opruimen.
De Bougie: Vanaf 13:00 uur parcours beschikbaar, m.u.v. 9 wedstrijddagen vanaf 8.00 uur.
Zondag: Drie zon-/feestdagen voor De Bougie
Acht zondagen voor [eiseres01]
De belangen van YA of vervangende organisatie alsmede van de Gorinchemse [eiseres01] worden in het kader van de overeenkomst behartigd door [eiseres01] . De agenda is in het clubgebouw voor beide partijen toegankelijk. Evenementen buiten de planning dienen tijdig aan elkaar te worden gemeld. (…)

5..Zeggenschap

Beide partijen moeten gelijkwaardige zeggenschap hebben over het gebruik en beheer van terrein en clubgebouw. Geen der partijen mag zonder toestemming van de andere partij eenzijdig activiteiten ondernemen welke van nadelige invloed zijn op de andere partij. Een ieder brengt na gedane wedstrijd- of trainingsactiviteiten het terrein terug in de staat voor aanvang van de activiteit, tenzij partijen anders overeenkomen. (…)

7..Geschillen

In geval van een geschil tussen partijen moet een voor beide partijen acceptabele scheidsman kunnen beslissen”.
2.4
[eiseres01] organiseert ongeveer twee keer per jaar wedstrijden waarbij zij de gehele zaterdag gebruik maakt van het complex. Eind van het jaar overleggen partijen over de data.
2.5
Op 8 en 13 december 2022 heeft [eiseres01] De Bougie geïnformeerd dat zij voornemens is haar twee jaarlijkse zaterdagen te plannen op 29 april en 13 mei 2023. Namens [eiseres01] waren bij dat overleg aanwezig [naam01] en [naam02] , beiden bestuurslid. Namens De Bougie waren aanwezig haar bestuurder [naam03] en haar toenmalige bestuurders [naam04] en [naam05] . Tijdens dat overleg heeft De Bougie geen bezwaar gemaakt tegen de data 29 april en 13 mei 2023 voor de door [eiseres01] beoogde wedstrijden.
2.6
Op 28 december 2022 heeft [eiseres01] aan De Bougie gevraagd of zij het terrein exclusief kon gebruiken op 22 april in plaats van op 29 april 2023, omdat er een wijziging had plaatsgevonden in haar toernooiplanning.
2.7
In een e-mailbericht van De Bougie aan [eiseres01] van 16 januari 2023 staat – voor zover van belang – het volgende:
“(…) wat de overige uitstaande zaken betreft heeft er helaas een omwenteling plaatsgevonden, ingegeven onder meer door onderstaande beide issues, is in verkeerde keelgat geschoten…..
1. Het omdraaien van de 27e (kennelijk wordt 29e bedoeld) naar de 22e april is al opgenomen in de KNWU kalender, reeds voordat we daar als MC mee in konden stemmen en zien hoe we dat in onze agenda kunnen passen i.v.m. training en/of wedstrijd planning;
2. Het dreigement om aangifte te willen doen i.v.m. foutieve overboeking door [naam06] … (…)
Op zich zijn de volgende 5 punten ook niet nieuw, het komt steeds weer boven water, de pijnpunten…
Reeds enige tijd terug is aangegeven waar het mis is gegaan, dat dat eerst opgelost moet gaan worden voordat we verder kunnen. Daarop kwam destijds de vraag van [eiseres01] laat ons dat dan weten, welnu wederom de punten, er zullen nog wel wat overige irritaties zijn maar concentreren jullie je alsjeblieft eerst maar eens op onderstaande 5 punten.
1. juli reserveren, in plaats van voorgestelde mogelijkheden, is voor MC onbespreekbaar, het is duidelijk hoe MC daar over denkt, toch wordt er weer wat geprobeerd.
2. De werkelijk enorme waterplas in het renners kwartier, ontstaan door de asfaltering werkzaamheden in opdracht van [eiseres01] dient verholpen te worden op een adequate wijze, in overleg, tot tevredenheid van MC, of MC lost het op ten laste van [eiseres01] , met daaraan vooraf eerst afgestemde kosten.
3. De boomwortels, wanprestatie en oplichting zijn reeds genoemd, bedrag van 8.121,05 exclusief nog vast te stellen rente (10 jaar inflatie) dient teruggestort te worden op de gezamenlijke rekening.
4. MC doet geen enkele concessie wat haar 9 wedstrijddagen betreft.
5. Opheffen gezamenlijke rekening, rendeert al jaren niet, en dat zou wel moeten conform overeenkomst.”
2.8
[eiseres01] heeft op 18 januari 2023 op het bericht van De Bougie gereageerd en geprobeerd om haar op andere gedachten te brengen.
2.9
De Bougie heeft bij brief van 15 februari 2023 aangegeven slechts bereid te zijn in te stemmen met de voorgestelde data als [eiseres01] aan bepaalde eisen zou voldoen.
2.1
De advocaat van [eiseres01] heeft De Bougie op 6 maart 2023 gesommeerd in te stemmen met de voorgestelde data, bij gebreke waarvan in kort geding zou worden gevorderd dat De Bougie verplicht wordt dat te doen. De Bougie heeft hiermee niet ingestemd.
2.11
Op 22 april 2023 is er een KNWU wielrenwedstrijd voor de jeugd in en rondom het complex gepland. Op 13 mei 2023 is een mountainbikewedstrijd gepland. Voor ieder van die wedstrijden hebben zich ongeveer 200 wielrenners/mountainbikers ingeschreven.

3..Het geschil in conventie

3.1
[eiseres01] vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1. De Bougie te veroordelen te bevestigen dat [eiseres01] op 22 april en 13 mei 2023 het complex exclusief ’s ochtends en ’s middags mag gebruiken;
2. De Bougie en haar leden te verbieden om zich op deze data op of rond het complex te begeven;
3. een en ander op verbeurte van een dwangsom van € 10.000,- per keer dat zij daarmee nalatig blijft, althans een door de voorzieningenrechter te bepalen dwangsom;
met veroordeling van De Bougie in de proceskosten.
3.2
De Bougie voert verweer.

4..Het geschil in (voorwaardelijke) reconventie

4.1
Voor zover een onderdeel van de vordering in conventie wordt toegewezen, vordert De Bougie om bij vonnis – voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad – [eiseres01] te veroordelen om, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, een schadevergoeding te betalen van € 2.000,00 althans in ieder geval € 1.000,00, althans een door de voorzieningenrechter te bepalen (voorschot)bedrag aan De Bougie, alles met veroordeling van [eiseres01] in de kosten van de procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente en de nakosten.
4.2
[eiseres01] voert verweer.

5..De beoordeling in conventie

Bevoegdheid
5.1
Op grond van artikel 1022 Rv moet de rechter, bij wie een geschil aanhangig is gemaakt waarover een overeenkomst tot arbitrage is gesloten, zich onbevoegd verklaren als een partij zich voor alle weren op het bestaan van deze overeenkomst beroept, tenzij de overeenkomst ongeldig is. Een overeenkomst tot arbitrage belet echter niet dat een partij zich, zoals in dit geval, wendt tot de voorzieningenrechter van de rechtbank om een onmiddellijke voorziening bij voorraad als bedoeld in artikel 254 Rv te verkrijgen (artikel 1022a Rv). De voorzieningenrechter verklaart zich evenwel uitsluitend bevoegd als de gevraagde beslissing niet of niet tijdig in arbitrage kan worden gekregen (artikel 1022c Rv).
5.2
De Bougie stelt dat de voorzieningenrechter onbevoegd is en beroept zich op artikel 7 van de gebruiksovereenkomst waarin een arbitragebepaling is opgenomen. Een scheidsman is een arbiter. Artikel 1022c Rv is hier van toepassing. De Bougie is bereid om een scheidsman aan te wijzen en stelt dat er wel degelijk tijdig een arbitrale beslissing kan worden verkregen.
5.3
[eiseres01] stelt daarentegen dat de voorzieningenrechter wel bevoegd is kennis te nemen van dit geschil. Partijen hebben met artikel 7 de bevoegdheid van de gewone rechter niet uitgesloten. Het biedt slechts een mogelijkheid een geschil door arbitrage te beslechten. Partijen staan lijnrecht tegenover elkaar en zijn het in feite over alles oneens. Het is ondenkbaar dat zij op korte termijn overeenstemming kunnen bereiken over een scheidsman, laat staan over de manier waarop die zou moeten beslissen over het geschil.
5.4
De tekst van artikel 7 van de gebruiksovereenkomst “In geval van een geschil tussen partijen moet een voor beide partijen acceptabele scheidsman kunnen beslissen” duidt er niet op dat partijen afstand hebben gedaan van het recht op toegang tot de gewone rechter. Over het verzoeken van voorlopige voorzieningen of een arbitraal kort geding zijn partijen niets overeengekomen. [eiseres01] heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de gevraagde beslissing niet of niet tijdig in arbitrage kan worden gekregen. Zaterdag 22 april 2023, één van de data waarop [eiseres01] het complex de gehele dag nodig heeft voor een wedstrijd, is gerekend vanaf vandaag over ruim twee weken. Gelet op dit korte tijdsbestek is aannemelijk dat een beslissing niet (tijdig) door een arbiter kan worden gekregen. De Bougie heeft [eiseres01] bij brief van 15 februari 2023 weliswaar gewezen op de scheidsmanbepaling, maar niet gesteld of gebleken is dat zij daarna een voorstel heeft gedaan om een bepaalde arbiter aan te stellen. Het eerst op zitting door De Bougie gedane voorstel om samen tot een acceptabele scheidsman te komen is te laat gedaan. Van De Bougie had mogen verwacht dat zij - gelet op de brief van de advocaat van [eiseres01] van 7 maart 2023, waarin deze aangeeft dat partijen geen gezamenlijke scheidsman gaan vinden en De Bougie vraagt om het vóór 9 maart 2023 te 14:00 uur te laten weten als zij daar anders over denkt – had het op de weg van De Bougie gelegen eerder een arbitervoorstel te doen. Op de zitting heeft De Bougie de inhoud van de brief van 7 maart 2023 niet betwist, zodat daarvan mag worden uitgegaan. Het beroep van De Bougie op artikel 7 van de gebruiksovereenkomst en de onbevoegdheid van de voorzieningenrechter om in kort geding op de vorderingen te beslissen faalt derhalve.
Nietigheid dagvaarding
5.5
De Bougie stelt dat (de advocaat van) [eiseres01] niet binnen de voorgeschreven processuele termijn (de advocaat van) De Bougie op de hoogte heeft gesteld van de datum en het tijdstip van het kort geding. Het aanvraagformulier in kort geding is tevens niet meebetekend, zodat [eiseres01] mede om die reden niet-ontvankelijk moet worden verklaard c.q. is de dagvaarding nietig.
5.6
[eiseres01] stelt dat de dagvaarding tijdig is betekend, op het adres waar De Bougie statutair is gevestigd. Van een nietige dagvaarding is geen sprake. Indien het procesreglement niet goed zou zijn gevolgd, dan levert dit evenmin een nietige dagvaarding op.
5.7
De voorzieningenrechter is van oordeel dat [eiseres01] ontvankelijk is in haar vordering en dat van een nietige dagvaarding geen sprake is. De dagvaarding is tijdig en op het juiste adres van De Bougie betekend. Artikel 120 lid 1 Rv bepaalt dat het niet in acht nemen van hetgeen in de vierde afdeling van titel 2 van Rv staat, met nietigheid wordt bestraft. De Bougie heeft niet aangegeven welke bepaling in die vierde afdeling niet in acht zou zijn genomen. Ook al zou het door De Bougie gestelde daaronder vallen, dan wordt – gelet op artikel 122 lid 1 Rv – de nietigheid van de dagvaarding verworpen. De Bougie is immers verschenen, heeft verweer gevoerd en is dus niet onredelijk in haar belangen geschaad.
Spoedeisend belang
5.8
De voorzieningenrechter is in alle spoedeisende zaken waarin, gelet op de belangen van partijen, een onmiddellijke voorziening bij voorraad wordt vereist, bevoegd deze te geven. Het spoedeisend belang is door De Bougie niet betwist en volgt uit de stelling van [eiseres01] dat de wielrenwedstrijd gepland staat op zaterdag 22 april 2023 en 200 deelnemers zich hebben ingeschreven.
Het gevorderde gebruik van het complex op de zaterdagen 22 april en 13 mei 2023
5.9
De voorzieningenrechter komt daarmee toe aan de inhoudelijke beoordeling van de vorderingen. [eiseres01] grondt haar vordering op 3:166 lid 3 BW in verbinding met artikel 6:2 lid 1 BW en stelt dat De Bougie handelt in strijd met haar verplichting om zich als deelgenoot naar de eisen van redelijkheid en billijkheid te gedragen door haar toestemming voor de bedoelde zaterdagen te weerhouden. De rechter moet in dit kort geding beoordelen of de vorderingen in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Als uitgangspunt geldt bovendien dat in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering.
5.1
[eiseres01] heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat partijen al meer dan tien jaar een stilzwijgende afspraak hebben dat [eiseres01] twee zaterdagen per jaar tijdens het ‘motorcross-seizoen’ de gehele dag (zowel de ochtend als de middag) gebruik mag maken van het complex. Ook heeft [eiseres01] voldoende aannemelijk gemaakt dat partijen jaarlijks – aan het einde van het kalenderjaar – overleg voeren om het gebruik af te stemmen. Met de overgelegde mailberichten van [eiseres01] (van december 2022) en die van De Bougie (van 16 januari 2023) heeft [eiseres01] voldoende aannemelijk gemaakt dat partijen overeenstemming hadden bereikt over de voorgestelde data. De Bougie heeft namelijk in haar emailbericht van 16 januari 2023 aangegeven dat er “helaas een omwenteling heeft plaatsgevonden”. Hieruit kan worden afgeleid dat De Bougie terug is gekomen op haar instemming met de voorgestelde data van [eiseres01] , omdat zij heeft aangegeven dat zij slechts onder voorwaarden bereid was in te stemmen met het voorstel van [eiseres01] . Nu er sprake is van een gemeenschap in de zin van artikel 3:166 BW, dienen partijen zich jegens elkaar te gedragen overeenkomstig de eisen van redelijkheid en billijkheid. Aangezien partijen reeds overeenstemming hebben bereikt over het gebruik van de gehele zaterdag op 22 april en 13 mei 2023 vanwege de door [eiseres01] geplande wedstrijden voor de jeugd, waarvoor inmiddels vele inschrijvingen binnen zijn, is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat De Bougie onder die gegeven omstandigheden zijn medewerking dient te verlenen en geen nadere voorwaarden mag stellen.
5.11
Het verweer van De Bougie dat zij er belang bij heeft om het terrein zelf te kunnen gebruiken, vanwege trainingen, omdat zij anders inkomsten van minstens € 1.000,- per dag mist, gaat niet op. Gelet op de gemaakte afspraak tussen partijen en de geplande wedstrijden op die data, wegen de belangen van [eiseres01] zwaarder dan de belangen van De Bougie. Dat De Bougie vanwege een wijziging van de omgevingsvergunning minstens vijftien trainingsdagen heeft moeten inleveren, is een omstandigheid die niet aan [eiseres01] is toe te rekenen. Niet valt in te zien waarom [eiseres01] de gevolgen hiervan moet (mee)dragen. Ook dit verweer gaat niet op.
5.12
Het standpunt van De Bougie dat de vordering niet, althans onvoldoende concreet geformuleerd is kan evenmin worden gevolgd. Dat er bij vordering 1 geen begin- en eindtijd is aangegeven, wil niet zeggen dat deze niet concreet is. [eiseres01] gebruikt het complex altijd op de zaterdagochtend en De Bougie op de zaterdagmiddag. Daarmee is voor partijen voldoende duidelijk om welke tijdstippen het gaat, zodat het aangeven van de exacte tijden niet nodig is.
5.13
Dit betekent dat het gevorderde onder 1 wordt toegewezen zoals in het dictum bepaald.
Het gevorderde locatieverbod
5.14
Een locatieverbod vormt een inbreuk op het aan een ieder toekomend recht om zich vrijelijk te verplaatsen. Voor het toewijzen van een zo ingrijpende maatregel moet sprake zijn van in hoge mate aannemelijke feiten en omstandigheden die zo'n inbreuk kunnen rechtvaardigen. Die zijn niet gesteld of gebleken. Op de zitting heeft [eiseres01] uitgelegd dat het niet gaat om de leden van De Bougie die zich niet op of rond het complex mogen begeven, maar dat het er om gaat dat De Bougie op 22 april en 13 mei 2023 geen werkzaamheden met bulldozers of ander groot materieel in en rondom het complex gaat uitvoeren, waardoor de activiteiten van [eiseres01] gehinderd kunnen worden. Omdat De Bougie op zitting heeft aangegeven dat zij begrijpt wat [eiseres01] bedoelt, zal het gevorderde in die zin worden toegewezen.
Dwangsom
5.15
Omdat De Bougie heeft aangegeven dat zij vrijwillig aan het vonnis zal voldoen, ziet de voorzieningenrechter geen reden om een dwangsom op te leggen.
Proceskosten
5.16
De Bougie is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eiseres01] als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
106,73
- griffierecht
676,00
- salaris advocaat
1.079,00
- overige kosten
0,00
Totaal
1.861,73

6..De beoordeling in reconventie

6.1
Omdat de vorderingen in conventie (grotendeels) worden toegewezen is de voorwaarde waaronder de eis in reconventie is ingesteld vervuld.
Spoedeisend belang
6.2
De Bougie stelt dat zij geen trainingen kan geven op de zaterdagen dat [eiseres01] exclusief gebruik maakt van het complex. Zij vordert een schadevergoeding van € 1.000,- per dag omdat [eiseres01] in strijd handelt met de gemaakte afspraken door gebruik te maken van twee gehele zaterdagen op 22 april en 13 mei 2023.
6.3
[eiseres01] betwist dat zij in strijd handelt met de gemaakte afspraken. Al vele jaren gebruikt [eiseres01] het complex exclusief de gehele dag op minimaal twee zaterdagen per jaar. Het is een verworven recht. Een vergoeding is nooit gevraagd, laat staan dat die is overeengekomen of betaald. [eiseres01] ziet dan ook niet in waarom zij een vergoeding dient te betalen voor het gebruik van het complex waarvan zij mede eigenaar is. Daarnaast is de vordering rauwelijks ingesteld.
6.4
Met betrekking tot een geldvordering in kort geding is terughoudendheid bij toewijzing op zijn plaats. Bij de beoordeling speelt een rol of de vordering voldoende aannemelijk is, of een onmiddellijke voorziening vereist is en of er een restitutierisico is.
6.5
De voorzieningenrechter stelt allereerst vast dat De Bougie niet heeft gesteld dat zij een spoedeisend belang heeft bij haar vordering. Van spoedeisend belang is ook niet gebleken. De vordering zal wegens een gebrek aan spoedeisend belang worden afgewezen.
6.6
Ook al zou er sprake zijn van een spoedeisend belang, dan is de vordering niet toewijsbaar. De Bougie heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat er een grondslag is voor haar vordering.
Proceskosten
6.7
De Bougie wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres01] worden, rekening houdend met de samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie, begroot op € 539,50 (factor 0,5 × tarief € 1.079,00) aan salaris advocaat.

7..De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
7.1
veroordeelt De Bougie om medewerking te verlenen aan het exclusief gebruik door [eiseres01] van het complex aan de [adres01] te [plaats01] op 22 april en op 13 mei 2023 in de ochtend én in de middag en om er voor te zorgen dat De Bougie en haar leden op die dagen geen werkzaamheden op en rondom het complex gaan verrichten;
7.2
veroordeelt De Bougie in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres01] tot dit vonnis vastgesteld op € 1.861,73;
7.3
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
7.4
wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie
7.5
wijst de vordering van De Bougie af;
7.6
veroordeelt De Bougie in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres01] tot dit vonnis vastgesteld op € 539,50.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Sikkel en in het openbaar uitgesproken op 5 april 2023.
2842/1573