ECLI:NL:RBROT:2023:3435

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 maart 2023
Publicatiedatum
24 april 2023
Zaaknummer
C/10/653154 / JE RK 23-410
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige met complexe problematiek

In deze zaak heeft de kinderrechter op 21 maart 2023 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [kind01]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 20 februari 2023 een verzoekschrift ingediend, waarin grote zorgen over [kind01] worden geuit. [kind01] is geboren in 2006 en heeft te maken met ernstige psychische problemen, waaronder suïcidepogingen en een eetstoornis. De relatie met de ouders is verstoord, en [kind01] verblijft momenteel op vrijwillige basis bij De Fjord, waar zij niet terug wil naar haar ouders.

Tijdens de zitting zijn de vader, de Raad en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond gehoord. De Raad pleit voor een ondertoezichtstelling tot aan de meerderjarigheid van [kind01] en een machtiging tot uithuisplaatsing voor zes maanden, om de nodige hulpverlening te waarborgen. De GI heeft twijfels over de noodzaak van de ondertoezichtstelling, maar erkent de zorgen. De vader steunt het verzoek van de Raad, maar maakt zich zorgen over de voortgang van [kind01] en de communicatie met de moeder.

De kinderrechter oordeelt dat de situatie van [kind01] ernstig is en dat er een ondertoezichtstelling noodzakelijk is om haar ontwikkeling te beschermen. De kinderrechter stelt [kind01] onder toezicht van de GI en verleent een machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en kan door belanghebbenden worden aangevochten binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/653154 / JE RK 23-410
datum uitspraak: 21 maart 2023

beschikking ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen: de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[kind01],

geboren op [geboortedatum01] 2006 te [geboorteplaats01], hierna te noemen: [kind01].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam01],

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats01],

[naam02],

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats02].

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 20 februari 2023, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum.
Op 21 maart 2023 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- [kind01], die voorafgaand aan de zitting apart is gehoord, op haar verzoek in bijzijn van de bonusmoeder [naam03],
- de vader,
- twee vertegenwoordigsters van de Raad, [naam04] en [naam05],
- twee vertegenwoordigsters van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam
Rijnmond, hierna te noemen: de GI, gevestigd te Rotterdam, [naam06] en [naam07].
Opgeroepen en niet verschenen is:
- de moeder.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [kind01] wordt uitgeoefend door de ouders.
[kind01] verblijft bij De Fjord.

Het (gewijzigde) verzoek

De Raad heeft de ondertoezichtstelling van [kind01] verzocht voor de duur van twaalf maanden. Ter zitting heeft de Raad het verzoek gewijzigd, in die zin dat wordt bedoeld de ondertoezichtstelling van [kind01] tot aan haar meerderjarigheid. Tevens heeft de Raad een machtiging tot uithuisplaatsing van [kind01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verzocht voor de duur van zes maanden.

Het standpunt van de Raad

De Raad handhaaft ter zitting het gewijzigde verzoek en licht dit als volgt toe. Er bestaan grote zorgen over [kind01]. [kind01] heeft veel meegemaakt in haar leven. Zij voelt zich verantwoordelijk voor de ouders. Ook voelt zij zich niet gehoord of gewaardeerd. [kind01] heeft psychische problemen ontwikkeld die zich hebben geuit in meerdere suïcidepogingen. Daarnaast is er bij [kind01] een eetstoornis ontstaan en heeft zij middelen, zoals drugs en alcohol, gebruikt. De relatie tussen [kind01] en de ouders is verstoord geraakt. [kind01] verblijft op dit moment op vrijwillige basis bij De Fjord. Zij wil niet terug naar de ouders. Ook wil [kind01] geen contact met hen. De Raad begrijpt dat de ouders zich hierdoor machteloos voelen. [kind01] heeft intensieve en langdurige behandeling nodig. De ouders willen het beste voor [kind01] en staan open voor hulpverlening. Gelet op de ernst van de problematiek en om de belangen van [kind01] te waarborgen, acht de Raad een ondertoezichtstelling van [kind01] tot aan haar meerderjarigheid nodig. Hoewel de GI aangeeft dat [kind01] meewerkt in het vrijwillig kader, zijn er ook twee crisissituaties geweest. Met een ondertoezichtstelling is er sprake van een vangnet. Ook is een machtiging tot uithuisplaatsing van [kind01] voor de duur van zes maanden noodzakelijk. Desgevraagd is het de bedoeling dat het verblijf van [kind01] bij De Fjord de komende periode wordt voortgezet en dat het perspectief van [kind01] duidelijk wordt. Een benoeming van een bijzondere curator voor [kind01] acht de Raad niet nodig, dit zou teveel zijn.

Het standpunt van de GI

De GI brengt ter zitting naar voren het lastig te vinden om aan te sluiten bij het gewijzigde verzoek van de Raad. De GI erkent de zorgen rondom [kind01], maar betwijfelt of een ondertoezichtstelling nodig is en zo ja, vraagt de GI zich af hoe deze dan zou moeten worden uitgevoerd. [kind01] is tot nu toe bij De Fjord gebleven en het lukt haar om de behandeling aan te gaan. Zij heeft aan alle hulpverlening in het vrijwillig kader meegewerkt. Er is sprake van een voorzichtige vooruitgang bij [kind01]. Binnen De Fjord wordt er minder gericht op de incidenten en meer op de verantwoordelijkheid van [kind01]. Het gaat beter met haar gewicht en haar Body Mass Index (BMI) gaat omhoog. Daarnaast is [kind01] vanuit De Fjord aangemeld bij een eetstoorniskliniek. Ook het perspectief van [kind01] is duidelijk: zij zal toewerken naar begeleid wonen. De Fjord kan het vervolgtraject oppakken en [kind01] doorplaatsen naar een passende vervolgplek. De GI kan geen crisis bij [kind01] voorkomen. [kind01] wil op dit moment geen contact met de ouders en zij wil ook niet dat er informatie over haar wordt gedeeld met de ouders. Hierdoor is het moeilijk voor de GI om binnen de ondertoezichtstelling met de ouders samen te werken. Een benoeming van een bijzondere curator kan helpend zijn voor [kind01], zowel op juridisch als financieel vlak.

Het standpunt van de vader

De vader voert ter zitting geen verweer tegen het verzoek van de Raad. Hij maakt zich grote zorgen om [kind01]. Binnen het vrijwillig kader zijn er twee momenten (crisissen) geweest waarop het niet goed ging met [kind01]. Zo heeft [kind01] zichzelf ontslagen uit een instelling en heeft zij een dwangmaatregel gehad. De vader denkt dat [kind01] in een loyaliteitsconflict zit en dat er sprake is van ouderverstoting. Hierdoor zit [kind01] klem. De vader hoopt op een plek voor [kind01] waar dit onderliggende probleem ook kan worden aangepakt. De ouders staan ‘buiten spel’. Omdat er geen informatie over [kind01] met hen wordt gedeeld, kunnen zij geen invulling geven aan hun gezag. Gelet op het voorgaande wil de vader graag dat een jeugdbeschermer betrokken raakt en [kind01] de goede kant op begeleidt en wellicht stappen zet richting contactherstel tussen [kind01] en de ouders. De vader vraagt zich af of De Fjord een goede plek is voor [kind01]. Er is in de afgelopen periode weinig vooruitgang geboekt. Desgevraagd heeft de vader verschillende keren aan de moeder aangeboden om samen enige vorm van gezamenlijk perspectief uit te dragen aan [kind01], maar de moeder houdt dit af.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat [kind01] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. [kind01] is zeventien jaar oud. Ondanks dat zij een belaste voorgeschiedenis kent, heeft zij een groot deel van haar jeugd zonder zichtbare problemen doorgebracht. In het afgelopen jaar is echter sprake van een neerwaartse spiraal en zijn er grote zorgen om [kind01] ontstaan. Zo ervaart [kind01] forse psychische klachten als gevolg van meerdere ingrijpende en traumatische (vroeg)kinderlijke gebeurtenissen. [kind01] heeft meerdere suïcidepogingen gedaan en gebruikt verdovende middelen. Ook zijn er zorgen over het te lage BMI van [kind01] en de manier waarop zij omgaat met emoties. Er is sprake van een verstoorde relatie tussen [kind01] en de ouders. [kind01] wil geen contact met hen en zij wil ook niet dat er (medische) informatie over haar wordt gedeeld met de ouders. De ouders kunnen mede hierdoor geen invulling aan hun ouderlijk gezag geven.
[kind01] verblijft bij De Fjord. De kinderrechter acht het positief dat er bij De Fjord na verloop van tijd een aanpak is gevonden die aansluit bij [kind01]. Hopelijk werpt dit zijn vruchten af. Hoewel de kinderrechter begrijpt dat [kind01] bereid is om de behandeling bij De Fjord aan te gaan, en dat de ouders graag willen dat [kind01] hulp krijgt, is de problematiek complex en de situatie erg kwetsbaar. [kind01] wil geen contact met de ouders, waardoor de ouders onvoldoende in staat zijn om de ernstige ontwikkelingsbedreiging onder eigen verantwoordelijkheid af te wenden. De inzet van een jeugdbeschermer
is noodzakelijk om de benodigde hulpverlening voor [kind01] – en waar mogelijk de ouders – in te zetten en de ontwikkeling van [kind01] te volgen. Het is van belang dat de jeugdbeschermer naast [kind01] en de ouders gaat staan om te bezien hoe de situatie ten goede kan worden gekeerd en – waar mogelijk en in het belang van [kind01] – gaat werken aan contactherstel.
Uit voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal [kind01] onder toezicht stellen tot aan haar meerderjarigheid, te weten tot [datum01]. Uit het voorgaande volgt ook dat de uithuisplaatsing van [kind01] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en de opvoeding, zoals genoemd in artikel 1:265b BW. Het is het in het belang van [kind01] dat haar plaatsing bij De Fjord vooralsnog wordt voortgezet. De kinderrechter zal daarom de machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder toewijzen voor de duur zoals door de Raad is verzocht.
De onderhavige machtiging tot uithuisplaatsing betreft een machtiging voor een plaatsing van [kind01] in een open setting. Blijkens het verzoek van de Raad is [kind01] gedurende de afgelopen periode meermalen op vrijwillige basis op een gesloten afdeling van De Fjord geplaatst. Wanneer een plaatsing in een gesloten setting in de komende periode opnieuw noodzakelijk blijkt, zal een verzoek tot het verlenen van een machtiging voor gesloten jeugdhulp moeten worden ingediend.
De beslissingDe kinderrechter:
stelt [kind01] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam, met ingang van 21 maart 2023 tot [datum01];
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [kind01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder, met ingang van 21 maart 2023 tot 21 september 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 21 maart 2023 door mr. S. Riege, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.G.L. van der Linden en L.N. van Geest als griffiers.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 13 april 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.