In deze zaak heeft de kinderrechter op 21 maart 2023 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [kind01]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 20 februari 2023 een verzoekschrift ingediend, waarin grote zorgen over [kind01] worden geuit. [kind01] is geboren in 2006 en heeft te maken met ernstige psychische problemen, waaronder suïcidepogingen en een eetstoornis. De relatie met de ouders is verstoord, en [kind01] verblijft momenteel op vrijwillige basis bij De Fjord, waar zij niet terug wil naar haar ouders.
Tijdens de zitting zijn de vader, de Raad en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond gehoord. De Raad pleit voor een ondertoezichtstelling tot aan de meerderjarigheid van [kind01] en een machtiging tot uithuisplaatsing voor zes maanden, om de nodige hulpverlening te waarborgen. De GI heeft twijfels over de noodzaak van de ondertoezichtstelling, maar erkent de zorgen. De vader steunt het verzoek van de Raad, maar maakt zich zorgen over de voortgang van [kind01] en de communicatie met de moeder.
De kinderrechter oordeelt dat de situatie van [kind01] ernstig is en dat er een ondertoezichtstelling noodzakelijk is om haar ontwikkeling te beschermen. De kinderrechter stelt [kind01] onder toezicht van de GI en verleent een machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en kan door belanghebbenden worden aangevochten binnen drie maanden na de uitspraak.