Naar het oordeel van de rechtbank is er geen goede reden om te corrigeren voor de effecten van Corona. Voor belastingjaar 2021 geldt dat op de waardepeildatum 1 januari 2020 van beperkende maatregelen vanwege de coronapandemie nog geen sprake was. De uitbraak van het coronavirus heeft in Nederland in de loop van maart 2020 pas tot beperkingen geleid, zodat verweerder hiermee bij de waardering met waardepeildatum 1 januari 2020 geen rekening hoefde te houden. De invloed van maatregelen was toen nog niet zichtbaar op de vastgoedmarkt.
De rechtbank stelt vast, dat eiseres in bezwaar heeft gevraagd om een (bottom up) berekening van de kapitalisatiefactor. Blijkens de – op dit punt niet bestreden – uitspraak op bezwaar is die per mail aan de gemachtigde van eisers toegezonden. In het taxatieverslag niet-woning, dat deel uitmaakt van het dossier wordt een korte toelichting gegeven op de wijze waarop de kapitalisatiefactor wordt vastgesteld. In de uitspraak op bezwaar is aangegeven dat een leegstandsrisico van 10% is aangehouden en een risico opslag van 7,2 % waar (onder meer) 6 maanden aanvangs- en frictieleegstand in is verwerkt. Voorts is in de uitspraak op bezwaar verwezen naar een tweetal horecapanden in het centrum bij wijze van “onderbouwende marktgegevens”.
In beroep en de in de daaropvolgende brieven van de gemachtigde van eiseres vallen de woorden “kapitalisatiefactor” en “leegstand” niet. Met betrekking tot de huurkapitalisatiefactor heeft eiseres niet eerder dan ter zitting, op 6 april 2023 aangegeven, dat in zijn visie ook in de uitspraak op bezwaar de vaststelling van de kapitalisatiefactor tekortschoot.
De rechtbank beschouwt daarmee de beroepsgrond met betrekking tot de door verweerder gehanteerde kapitalisatiefactor als een ter zitting opgekomen beroepsgrond. De rechtbank verwerpt de bestrijding van de door verweerder gehanteerde leegstandscijfers met een beroep op de Corona-maatregelen. Verweerder mocht zich – zoals hiervoor gezegd - naar het oordeel van de rechtbank richten op de situatie op de waardepeildatum, toen – onbetwist - nog geen sprake was van Corona-maatregelen. Met verweerder is de rechtbank van mening, dat overigens een verhuurd en door de huurder ingericht pand, dat door overheidsvoorschriften tijdelijk niet mag worden betreden door klanten niet valt onder “leegstand” zoals dat begrip wordt gehanteerd bij de vaststelling van de kapitalisatiefactor. De rechtbank ziet in het betoog van eiseres geen argumenten die afdoen aan de relevantie en juistheid van de door verweerder gehanteerde onderbouwende marktgegevens. Dat verweerder niet beschikte over huurgegevens ter zake van de onroerende zaak Breestraat is een factor die voor rekening van eiseres moet blijven, nu verweerder – onbestreden – haar herhaaldelijk naar die gegevens heeft gevraagd. De rechtbank volgt verweerder in zijn verklaring voor de verschillen van de waarde per vierkante meter van de vergelijkingsobjecten.
Door zijn uitgangspunten over leegstand te vermelden, (vruchteloos) te vragen naar de actuele huurprijs van de [adres 1] en zich te oriënteren op vergelijkbare onroerende zaken in de omgeving waarvan of de huurprijs of een recente transactie bekend was heeft verweerder – in ieder geval voor zover dat van hem mocht worden verwacht in het licht van de aanloop naar de zitting – de factor van 8,6 genoegzaam toegelicht.
In het licht van al het voorgaande heeft verweerder de WOZ-waarde van de [adres 1] aannemelijk gemaakt en kon hij naar het oordeel van de rechtbank volstaan met de door hem in bezwaar en ter zitting gegeven toelichting op de vaststelling van de kapitalisatiefactor.