ECLI:NL:RBROT:2023:3520

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 april 2023
Publicatiedatum
25 april 2023
Zaaknummer
10190103 / CV EXPL 22-34605
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in incident tot vrijwaring met betrekking tot een lening voor de aankoop van een woning

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam, is op 14 april 2023 een vonnis in incident uitgesproken. De eiser, [eiser01], heeft een lening van € 10.000,00 verstrekt aan [gedaagde01] c.s. voor de aankoop van een woning. De lening diende uiterlijk op 31 december 2021 terugbetaald te worden, maar dit is niet gebeurd. [eiser01] eist nu een totaalbedrag van € 25.000,00, inclusief rente en een boete van € 17.500,00. De gedaagden, [gedaagde01] c.s., hebben de eis betwist en stellen dat zij niets meer aan [eiser01] verschuldigd zijn.

In het incident heeft [gedaagde01] c.s. verzocht om [naam01] h.o.d.n. [bedrijf01] in vrijwaring op te roepen, omdat zij stellen dat dit bedrijf € 45.000,00 in contanten heeft ontvangen voor de aankoop van de woning. De kantonrechter heeft de eis tot vrijwaring toegewezen, omdat [gedaagde01] c.s. voldoende feiten hebben gesteld om deze oproep te rechtvaardigen. De kosten van het incident worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

De kantonrechter heeft verder aangegeven dat de hoofdzaak op een zitting besproken zal worden, waarbij partijen de gelegenheid krijgen om hun standpunten toe te lichten. De zitting zal niet eerder dan juli 2023 plaatsvinden, en partijen worden verzocht om hun beschikbaarheid door te geven. Ook moeten de gedaagden de ontbrekende bijlagen alsnog indienen. Het vonnis is uitgesproken door mr. M. Fiege en is openbaar gemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10190103 / CV EXPL 22-34605
datum uitspraak: 14 april 2023
Vonnis in het incident tot vrijwaring van de kantonrechter
in de zaak van
[eiser01],
wonende in [woonplaats01] ,
eiser in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
gemachtigde: mr. M.Z.D. Nasrullah te Den Haag,
tegen

1..[gedaagde01] ,

2. [gedaagde02],
beiden wonende in [woonplaats01] ,
gedaagden in de hoofdzaak,
eisers in het incident,
gemachtigde: mr. F. Özer te Rotterdam.
De partijen worden hierna ‘ [eiser01] ’ en ‘ [gedaagde01] c.s.’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 31 oktober 2022, met bijlagen;
  • het antwoord en de incidentele conclusie van [gedaagde01] c.s.
1.2.
[eiser01] heeft de gelegenheid gehad om op de incidentele conclusie te reageren, maar heeft dat niet gedaan.

2..De beoordeling

Het geschil in de hoofdzaak.
2.1.
[eiser01] stelt dat hij een bedrag van € 10.000,00 aan [gedaagde01] c.s. heeft geleend voor de aankoop van een woning. [gedaagde01] c.s. had het geleende bedrag uiterlijk op 31 december 2021 aan [eiser01] moeten terugbetalen, maar heeft dat niet gedaan. [gedaagde01] c.s. is daardoor niet alleen het geleende bedrag van € 10.000,00 aan [eiser01] verschuldigd, maar ook een boete van € 17.500,00. [eiser01] beperkt zijn eis tot € 25.000,00 en eist
primairdat [gedaagde01] c.s. wordt veroordeeld om dit bedrag aan hem te betalen met rente.
2.2.
[gedaagde01] c.s. is het niet eens met de eis van [eiser01] en concludeert tot afwijzing daarvan. Het verweer van [gedaagde01] c.s. komt er - kort samengevat - op neer dat hij niets meer aan [eiser01] hoeft te betalen.
Het incident.
2.3.
[gedaagde01] c.s. wil [naam01] h.o.d.n. [bedrijf01] ( [bedrijf01] ) in vrijwaring oproepen (artikel 210 Rv). [gedaagde01] c.s. stelt dat hij [bedrijf01] € 45.000,00 in contanten heeft gegeven. Dit bedrag moest [bedrijf01] aan [eiser01] betalen voor de aankoop van de woning. In het geval (een gedeelte van) de eis van [eiser01] wordt toegewezen, heeft [gedaagde01] c.s. een vordering op [bedrijf01] op grond van nakoming of onverschuldigde betaling.
2.4.
De kantonrechter wijst de eis van [gedaagde01] c.s. toe omdat hij hiervoor voldoende heeft gesteld.
2.5.
Omdat in het incident geen van partijen ongelijk krijgt, moet ieder de eigen proceskosten betalen.
Het verdere procesverloop in de hoofdzaak.
2.6.
De kantonrechter wil de zaak met partijen bespreken op een zitting. Partijen krijgen op de zitting de mogelijkheid om hun kant van het verhaal te vertellen. Ook stelt de kantonrechter vragen en onderzoekt of partijen samen tot een oplossing kunnen komen.
2.7.
Bij het plannen van de zitting wil de rechtbank zoveel mogelijk rekening houden met de agenda van partijen. De zitting zal gelijktijdig plaatsvinden met een zitting in de vrijwaringszaak. Omdat in de vrijwaringszaak eerst nog een dagvaarding moet worden uitgebracht, vervolgens op die dagvaarding moet worden gereageerd en daarna nog de verhinderdata van de partijen in de vrijwaringszaak moeten worden opgevraagd, zal de zitting niet eerder dan in de maand juli 2023 plaatsvinden. Daarom wordt aan de partijen in deze zaak gevraagd de kantonrechter te laten weten op welke ochtenden en/of middagen in de maanden juli, augustus, september en oktober 2023 zij echt niet naar een zitting kunnen komen. Ook wil de kantonrechter graag de e-mailadressen van partijen ontvangen.
2.8.
[gedaagde01] c.s. wordt verzocht de bijlagen 6 tot en met 16, waar hij in zijn antwoord naar verwijst, nog (tijdig) in het geding te brengen. Die bijlagen waren namelijk niet bij zijn antwoord gevoegd.

3..De beslissing

De kantonrechter:
in het incident
3.1.
staat toe dat [naam01] h.o.d.n. [bedrijf02] door [gedaagde01] c.s. wordt gedagvaard tegen de rolzitting van
dinsdag 16 mei 2023 om 10:00 uur;
3.2.
compenseert de kosten van het incident tussen partijen in die zin dat iedere partij de eigen kosten betaalt;
in de hoofdzaak
3.3.
bepaalt dat partijen uiterlijk op
woensdag 28 juni 2023moeten laten weten op welke ochtenden/middagen in de maanden juli, augustus, september en oktober 2023 zij echt niet naar een zitting kunnen komen en hun e-mailadres moeten opgeven;
3.4.
bepaalt dat [gedaagde01] c.s. de bijlagen 6 tot en met 16, waar hij in zijn antwoord naar verwijst, alsnog naar de rechtbank en [eiser01] moet sturen;
3.5.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Fiege en in het openbaar uitgesproken.
38671