ECLI:NL:RBROT:2023:355
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- S.M. Dielemans - Goossens
- Rechtspraak.nl
Veroordeling in proceskosten na intrekking beroep bestuursrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 januari 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een verzoekster en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De verzoekster had eerder beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder, maar trok dit beroep in nadat verweerder een nieuwe beslissing op bezwaar had genomen. In deze nieuwe beslissing werd het bezwaar van verzoekster gegrond verklaard, en werd vastgesteld dat zij recht had op een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) vanwege 80 tot 100% arbeidsongeschiktheid. Na de intrekking van het beroep verzocht verzoekster om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft de verzoekster in de gelegenheid gesteld om haar verzoek tot proceskostenvergoeding toe te lichten. Verweerder gaf aan bereid te zijn om de proceskosten te vergoeden op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). De rechtbank heeft vervolgens het verzoek van verzoekster als kennelijk gegrond toegewezen en verweerder veroordeeld in de proceskosten. De rechtbank heeft de kosten vastgesteld op € 1.674,-, gebaseerd op het aantal punten voor het indienen van het beroepschrift en het verschijnen ter zitting.
Daarnaast heeft de rechtbank verweerder verplicht om het door verzoekster betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. De rechter was verhinderd te tekenen, maar de griffier heeft de uitspraak ondertekend. Partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.