ECLI:NL:RBROT:2023:3660

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 april 2023
Publicatiedatum
28 april 2023
Zaaknummer
C/10/655101 / JE RK 23-687
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van de jeugdzorg

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 21 april 2023 een beschikking gegeven tot ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind01], geboren op [geboortedatum01] 2018. De ondertoezichtstelling is aangevraagd door de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht, omdat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van [naam kind01]. De moeder, [naam01], vertoont instabiel gedrag en is onvoldoende in staat om de nodige zorg voor haar kind te bieden. De vader, [naam02], is betrokken, maar de moeder heeft een verleden van problematiek, waaronder alcohol- en drugsgebruik, wat haar opvoedcapaciteiten negatief beïnvloedt.

Tijdens de zitting op 21 april 2023 is gebleken dat de moeder niet in staat is om zelfstandig de bedreigingen voor de ontwikkeling van [naam kind01] weg te nemen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de hulpverlening in het vrijwillige kader niet heeft geleid tot verbetering van de situatie. De moeder heeft aangegeven open te staan voor hulp, maar haar eerdere ervaringen met hulpverlening maken haar wantrouwend. De kinderrechter heeft besloten om [naam kind01] onder toezicht te stellen voor de duur van een jaar, met de mogelijkheid tot evaluatie van de situatie en de betrokkenheid van de vader.

De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. M. van Kuilenburg, kinderrechter, in aanwezigheid van de griffiers D. van der Aa en mr. K.F.G. van Leeuwen. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 28 april 2023. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/655101 / JE RK 23-687
datum uitspraak: 21 april 2023

beschikking ondertoezichtstelling

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind01] , geboren op [geboortedatum01] 2018 te [geboorteplaats01] ,

hierna te noemen [naam kind01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam01] , hierna te noemen de moeder,

wonende op een bij de rechtbank bekend adres.
De kinderrechter merkt als informant aan:

[naam02] , hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats01] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoek met bijlagen van de Raad van 27 maart 2023, ingekomen bij de griffie op 27 maart 2023.
Op 21 april 2023 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder,
- de vader,
- een vertegenwoordigster van de Raad, te weten [naam03] ,
- een vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, hierna de GI, te weten [naam04] .
De kinderrechter heeft bijzondere toegang verleend aan [naam02] , de vader van [naam kind01] . De verklaring van de vader kan van belang kan zijn voor de beslissing in deze zaak.

De feiten

Het verzoek

De Raad heeft een ondertoezichtstelling van [naam kind01] verzocht voor de duur van een jaar.

De standpunten

De Raad heeft ter zitting het verzoek gehandhaafd en als volgt nader toegelicht.
[naam kind01] wordt ernstig in haar ontwikkeling bedreigd. Zij groeit op in een instabiele opvoedomgeving. Er zijn grote zorgen over de emotionele en psychische gesteldheid van de moeder. Dit is van negatieve invloed op haar handelen als opvoeder.
De moeder is onvoldoende bereid en in staat om zelfstandig de bedreigde ontwikkeling van [naam kind01] weg te nemen en hulpverlening te accepteren. De moeder heeft de neiging om de zorgen te bagatelliseren. Daarom is hulpverlening in het gedwongen kader noodzakelijk.
De GI heeft ter zitting het verzoek van de Raad ondersteund en het volgende meegedeeld.
Indien een ondertoezichtstelling wordt verleend, kan een jeugdbeschermer onderzoeken of sprake is van middelengebruik, op welke wijze de moeder versterkt kan worden in de opvoeding, of zij voldoende weerbaar is en of er veiligheidsafspraken gemaakt moeten worden. Als de zorgen toenemen of als ambulante hulpverlening onvoldoende wordt geaccepteerd kan bezien worden of een gezinsopname zinvol is, zoals de Raad tijdens het onderzoek heeft overwogen.
De moeder heeft zich ter zitting niet verzet tegen het verzoek van de Raad. Zij heeft wel aandacht voor het volgende gevraagd.
De moeder bestrijdt dat zij de consequenties van haar gedrag niet inziet. Deze informatie uit het onderzoek van de Raad is gebaseerd op slechts één huisbezoek. De moeder heeft het zwaar en staat er in Nederland alleen voor. Tijdens haar jeugd is zij door haar ouders uit huis gezet en heeft zij te maken gehad met jeugdzorg. De moeder staat open voor alle hulpverlening, zoals een gezinsopname, en wil aan zichzelf werken om een goede toekomst voor de kinderen te creëren. Ook staat zij open voor begeleid wonen.
De vader heeft ter zitting toegelicht dat hij [naam kind01] op maandag en dinsdag bij de grootouders ziet en dat hij tijdens vakanties soms met [naam kind01] contact heeft.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind01] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. Zij groeit op in een instabiele opvoedsituatie bij de moeder. De moeder heeft in haar leven veel meegemaakt. Zo is zij op zestienjarige leeftijd uit huis geplaatst en zij heeft een verleden in de prostitutie. De moeder is bekend met drugs- en alcoholproblematiek. Tijdens het onderzoek door de Raad heeft de moeder aangegeven dat zij last heeft van trauma's. Haar persoonlijke problematiek is van invloed op het handelen van de moeder in de opvoeding van de kinderen. Zo heeft de politie in oktober 2022 naar aanleiding van een melding van school de moeder aangetroffen, waarbij zij onder invloed van alcohol leek te zijn. In deze periode heeft de school een incident gemeld, waarbij de moeder [naam kind01] en haar zus [naam05] ’s avonds alleen heeft thuis gelaten terwijl de moeder naar een winkel is gegaan om sigaretten te kopen. Vervolgens zijn de kinderen buiten op zoek gegaan naar de moeder. Op momenten als deze is de moeder niet beschikbaar voor de kinderen. Daar komt bij dat er vanwege veelvuldig schoolverzuim zorgen zijn over de cognitieve ontwikkeling van [naam kind01] .
De ingezette hulpverlening in het vrijwillig kader heeft de situatie onvoldoende verbeterd.
Door haar eerdere ervaringen is de moeder wantrouwend naar hulpverlening. Zij is aangemeld bij de verslavingszorg Ready for Change. Dit behandeltraject heeft de moeder echter niet afgemaakt. Sinds april 2022 heeft de moeder geen hulpvraag meer voor het wijkteam.
Nu de moeder nog niet zelfstandig in staat is om de bedreigde ontwikkeling van [naam kind01] af te wenden en de noodzakelijke hulpverlening voldoende te accepteren, is thans hulpverlening in het gedwongen kader noodzakelijk. In de komende periode kan worden bezien of de moeder de prille positieve ontwikkeling bij het vragen en accepteren van hulpverlening kan vasthouden. Zij heeft immers ter zitting aangegeven open te staan voor een ingrijpende vorm van hulp, zoals een gezinsopname. Dit verdient een compliment. De kinderrechter acht het ook in het belang van [naam kind01] dat duidelijk zal worden wat de rol van de vader is, hoe betrokken hij is en in hoeverre hij de moeder zou kunnen ondersteunen.
Uit voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Daarom zal de kinderrechter [naam kind01] onder toezicht stellen voor de duur van een jaar.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [naam kind01] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam, met ingang van 21 april 2023 tot 21 april 2024;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 21 april 2023 door mr. M. van Kuilenburg, kinderrechter, in tegenwoordigheid van D. van der Aa en
mr. K.F.G. van Leeuwen als griffiers.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 28 april 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.