ECLI:NL:RBROT:2023:3661

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 april 2023
Publicatiedatum
28 april 2023
Zaaknummer
C/10/653562 / JE RK 23-475
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging uithuisplaatsing van een minderjarige

Op 21 april 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind01]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het ouderlijk gezag over [naam kind01] wordt uitgeoefend door de moeder, [naam01], die momenteel niet in staat is om de zorg voor haar kind op zich te nemen vanwege haar persoonlijke problematiek, waaronder schizofrenie en het gebruik van cannabis. De moeder heeft in het verleden meerdere keren hulpverlening ontvangen en is meermalen opgenomen geweest in verband met haar psychiatrische klachten. De moeder heeft aangegeven dat zij momenteel niet in staat is om de zorg voor [naam kind01] te bieden, en heeft het verzoek van de gecertificeerde instelling (GI) om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen, toegejuicht.

De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de GI, de moeder en de pleegmoeder aanwezig waren. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat [naam kind01] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd en dat de hulpverlening in het gedwongen kader noodzakelijk blijft. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van [naam kind01] verlengd tot 7 mei 2024 en de machtiging tot uithuisplaatsing in een pleeggezin eveneens verlengd tot 7 mei 2024. De kinderrechter heeft opgemerkt dat het perspectief van [naam kind01] niet meer bij de moeder ligt en dat de ontwikkeling van het kind in het pleeggezin positief verloopt. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 28 april 2023.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/653562 / JE RK 23-475
datum uitspraak: 21 april 2023

beschikking verlenging ondertoezichtstelling en verlenging uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind01] , geboren op [geboortedatum01] 2020 te [geboorteplaats01] ,

hierna te noemen [naam kind01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam01] , hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats01] ,

[naam02] ,

hierna te noemen de pleegmoeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 27 februari 2023, ingekomen bij de griffie op
27 februari 2023;
- een verzendbericht van de GI van 29 maart 2023, ingekomen bij de griffie op
29 maart 2023, met als bijlage een advies van de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht (de Raad) van 27 maart 2023.
Op 21 april 2023 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door mr. J.A. Smits,
- de pleegmoeder,
- een vertegenwoordigster van de GI, te weten [naam03] .
Bijzondere toegang is verleend aan [naam04] , medewerkster van de rechtbank.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind01] wordt uitgeoefend door de moeder.
verblijft in een pleeggezin.
Bij beschikking van 2 mei 2022 is de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] in een voorziening voor pleegzorg verlengd tot 7 mei 2023.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] in een pleeggezin te verlengen voor de duur van een jaar.

De standpunten

De GI heeft ter zitting het verzoek gehandhaafd en als volgt nader toegelicht.
Door haar persoonlijke problematiek is de moeder niet altijd stabiel. De moeder heeft haar medicatie niet trouw ingenomen. Daarom blijft hulpverlening in het gedwongen kader noodzakelijk.
[naam kind01] en de moeder hebben een keer per vier weken een bezoekmoment van drie kwartier. Tijdens deze bezoeken is ook de grootmoeder aanwezig. Zij stimuleert de moeder. Tijdens de bezoeken hebben [naam kind01] en de moeder weinig tot geen interactie met elkaar. De behandelaren van de moeder hebben aangegeven dat er een bepaalde periode geen bezoek met [naam kind01] kon plaatsvinden. Drie weken geleden is het bezoek tussen [naam kind01] en de moeder hervat.
[naam kind01] doet het goed in het pleeggezin en op het kinderdagverblijf. De moeder en de pleegmoeder hebben goed contact met elkaar. Het perspectief van [naam kind01] ligt niet meer bij de moeder. De Raad is bezig met een onderzoek naar de maatregel van een gezagsbeëindiging.
Namens de moeder heeft haar advocaat ter zitting aangegeven dat het verzoek van de GI kan worden toegewezen. Er is wel aandacht voor het volgende gevraagd.
De moeder wil zo graag voor [naam kind01] zorgen. Door gebeurtenissen waar de moeder geen grip op heeft, gaat het echter bepaalde periodes niet goed met haar. Tijdens mindere momenten geeft de moeder aan dat zij wil dat [naam kind01] terug wordt geplaatst. Als de moeder vervolgens weer is gestabiliseerd, ziet zij – ondanks dat het haar verdriet doet – in dat thuisplaatsing niet in het belang van [naam kind01] is.
Desgevraagd wordt aangegeven dat de moeder is gediagnosticeerd met schizofrenie. Zij gebruikt af en toe verdovende middelen (cannabis) om rustig te worden. Dit heeft echter het verkeerde effect op de moeder.
Desgevraagd heeft de moeder ter zitting verklaard dat zij er nog niet aan toe is om de zorg voor [naam kind01] weer op zich te nemen en dat het in het belang van [naam kind01] is om het verzoek van de GI toe te wijzen.
De pleegmoeder heeft ter zitting verklaard dat zij het dapper vindt dat de moeder heeft aangegeven dat zij momenteel niet de zorg voor [naam kind01] aankan. Pleegmoeder en moeder hebben een zichtbaar goede band.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind01] nog steeds
ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. In de afgelopen jaren is de moeder meermalen opgenomen in verband met psychiatrische klachten (schizofrenie). Tijdens stressvolle momenten gebruikt zij cannabis. Dat verergert helaas de klachten. Daar komt bij dat de moeder haar medicatie niet altijd trouw heeft ingenomen. Door haar persoonlijke problematiek kan de moeder de zorg en opvoeding van [naam kind01] niet op zich nemen. Vanwege de zorgen verblijft [naam kind01] in het kader van de ondertoezichtstelling met een machtiging in een pleeggezin. In het pleeggezin ontwikkelt [naam kind01] zich positief. De moeder heeft bezoekmomenten met [naam kind01] . De hechting van [naam kind01] aan de moeder lijkt nog onvoldoende tot stand te zijn gekomen. Tijdens de bezoeken hebben zij weinig tot geen interactie met elkaar. De moeder heeft moeite om aansluiting bij [naam kind01] te vinden.
Nu de moeder nog niet in staat is om zelfstandig te bedreigde ontwikkeling van [naam kind01] af te wenden, blijft ook de komende periode hulpverlening in het gedwongen kader
noodzakelijk. Ook is het gelet op al het voorgaande in het belang van [naam kind01] om haar plaatsing in het pleeggezin voort te zetten. Daarbij merkt de kinderrechter naar aanleiding van de stukken en het verhandelde ter zitting op dat het een pijnlijke en verdrietige, maar wel een reële conclusie is dat het perspectief van [naam kind01] niet meer bij de moeder ligt.
Uit voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Daarom zal de kinderrechter de ondertoezichtstelling van [naam kind01] verlengen voor de duur van een jaar. Ook is de verlenging van de uithuisplaatsing van [naam kind01] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, BW). Daarom zal de kinderrechter de machtiging uithuisplaatsing voor de door de GI verzochte periode verlengen. De komende periode zal de Raad een onderzoek doen naar een gezagsbeëindigende maatregel.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind01] tot 7 mei 2024;
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] in een voorziening voor pleegzorg tot 7 mei 2024;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 21 april 2023 door mr. M. van Kuilenburg, kinderrechter, in tegenwoordigheid van D. van der Aa en
mr. K.F.G. van Leeuwen als griffiers.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 28 april 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.