ECLI:NL:RBROT:2023:3665

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 februari 2023
Publicatiedatum
28 april 2023
Zaaknummer
650423
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 2 februari 2023 een beschikking gegeven over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind01]. De zaak is behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder, de vader en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond aanwezig waren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind01] sinds 2021 in een uitwijkhuis verblijft vanwege een onveilige opvoedingsomgeving en zorgelijke kind-eigen problematiek, waaronder ODD en ADHD. De ouders hebben het ouderlijk gezag over [naam kind01] en de GI heeft verzocht om verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing, wat door de kinderrechter is goedgekeurd. De kinderrechter oordeelt dat de verlenging noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van [naam kind01]. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/650423 / JE RK 23-2
Datum uitspraak: 2 februari 2023
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen: de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2015 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [naam kind01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam01] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats01] ,

[naam02] ,

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats02] .

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 2 januari 2023, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum.
Op 2 februari 2023 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- de moeder;
- de vader;
- een tweetal vertegenwoordigsters van de GI, [naam03] en [naam04] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind01] wordt uitgeoefend door de ouders.
[naam kind01] verblijft in een uitwijkhuis.
Bij beschikking van 6 augustus 2021 is [naam kind01] onder toezicht gesteld tot 6 augustus 2022. Bij beschikking van 26 juli 2022 heeft de kinderrechter de ondertoezichtstelling verlengd tot 6 augustus 2023 en ook een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verleend tot 5 februari 2023.

Het verzoek

De GI verzoekt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling.
De GI handhaaft het verzoek tijdens de mondelinge behandeling en licht het als volgt toe. De interactie tussen [naam kind01] en de moeder is zorgelijk en levert voor [naam kind01] ernstige ontwikkelingsbedreigingen op. Het goede nieuws is dat in de afgelopen periode ambulante hulpverlening bij de moeder is ingezet en positief afgerond. Daarnaast ziet de GI een positieve ontwikkeling in de interactie tussen de moeder en [naam kind01] . Voordat een thuisplaatsing bij de moeder aan de orde is, is het echter nog wel noodzakelijk dat er een gezinsopname bij Yulius plaatsvindt. Binnen twee á drie weken zal gedurende drie weken een kennismakingstraject plaatsvinden, waarna er een wachttijd voor een gezinsopname bestaat van een aantal maanden.

Het standpunt van de belanghebbenden

De moeder stemt tijdens de mondeling behandeling in met het verzoek van de GI. Zij onderkent dat een thuisplaatsing op dit moment te vroeg zou zijn, hoewel zij in het afgelopen jaar veel heeft geleerd met behulp van ambulante hulpverlening. De moeder is steeds beter in staat [naam kind01] te begrenzen in haar gedrag en ook vanuit het uitwijkhuis krijgt de moeder complimenten. De moeder staat open voor een gezinsopname met [naam kind01] en begrijpt dat deze eerst moet worden afgerond om de positieve ontwikkelingen te bestendigen. Tijdens de gezinsopname wordt ook aandacht besteed aan de kind-eigenproblematiek van [naam kind01] en welke hulpverlening hiervoor ingezet moet worden.
De vader stemt tijdens de mondelinge behandeling in met het verzoek van de GI en brengt naar voren dat het belangrijk is dat er tijdens de gezinsopname aandacht besteed wordt aan de kind-eigenproblematiek van [naam kind01] en traumaverwerking van de moeder.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat [naam kind01] sinds 2021 in een uitwijkhuis verblijft, omdat er sprake was van een onveilige en onstabiele opvoedingsomgeving. Daarnaast is er sprake van zeer zorgelijke kind-eigen problematiek. [naam kind01] is gediagnosticeerd met ODD en ADHD. De afgelopen periode is er sprake van een positieve ontwikkeling. Er zijn geen zorgen meer over de schoolgang van [naam kind01] en de omgangsmomenten met de moeder en de vader verlopen positief. Daarnaast is de afgelopen periode ambulante hulpverlening ingezet bij de moeder. Door de inzet van Enver is er zicht gekomen op de opvoedvaardigheden van de moeder, welke positief is afgerond. De plaatsing van [naam kind01] in een uitwijkhuis zorgt voor rust binnen de thuissituatie. De moeder is steeds beter in staat om aan te sluiten bij [naam kind01] wanneer er sprake is van een rustige situatie. Om ook in onrustige en gespannen situaties bij [naam kind01] aan te kunnen sluiten en om meer zicht te krijgen op de opvoedcapaciteiten van de moeder, is het echter nog noodzakelijk dat er eerst een gezinsopname plaatsvindt.
De kinderrechter is van oordeel dat het verblijf van [naam kind01] in een uitwijkhuis gecontinueerd moet worden, in afwachting van de gezinsopname bij Yulius. Gelet op het voorgaande en gezien het feit dat er geen verweer is gevoerd tegen het verzoek van de GI, is de kinderrechter van oordeel dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] noodzakelijk is in het belang van haar verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek). De kinderrechter zal daarom de machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 6 augustus 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 2 februari 2023 door mr. M. van Kuilenburg, kinderrechter, in tegenwoordigheid van L.M. Buurman, als griffier. Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 7 februari 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.