Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..De procedure
- verzoekster;
- mevrouw I.S.K. van Daele, werkzaam bij de Kredietbank Rotterdam (hierna: schuldhulpverlening).
2..Het verzoek
3..Het verweer
4..De beoordeling
5..De beslissing
van zes maanden;
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft verzoekster op 23 februari 2023 een verzoekschrift ingediend op basis van artikel 287b van de Faillissementswet (Fw) om een voorlopige voorziening te treffen. Dit verzoek was gericht op het voorkomen van de tenuitvoerlegging van een ontruimingsvonnis van de Rechtbank Rotterdam van 13 januari 2023. Tijdens de zitting op 10 maart 2023 werd duidelijk dat verzoekster recentelijk was aangemeld bij de schuldhulpverlening en gebruik maakte van budgetbeheer. Verzoekster had haar achterstallige huur grotendeels voldaan met financiële hulp van haar vader, en was in staat om de lopende huurtermijnen te betalen met haar uitkering op basis van de Participatiewet.
De rechtbank heeft beoordeeld of er sprake was van een bedreigende situatie, zoals vereist door de wet. Aangezien verzoekster een kopie van het ontruimingsvonnis en een aankondiging van de ontruiming had overgelegd, concludeerde de rechtbank dat er inderdaad een bedreigende situatie was. De rechtbank weegt de belangen van verzoekster, die samen met haar kinderen in de huurwoning wil blijven wonen, tegen die van de schuldeiser, die het vonnis tot ontruiming wil uitvoeren. De rechtbank oordeelde dat het belang van verzoekster zwaarder weegt, gezien haar stabiele inkomen en de betalingsregelingen die zij had getroffen.
De rechtbank heeft de voorlopige voorziening toegewezen voor de duur van zes maanden, met de voorwaarde dat verzoekster de lopende huurtermijnen tijdig blijft betalen. Tevens werd verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling, maar kreeg zij de mogelijkheid om in de toekomst een nieuw verzoek in te dienen. De uitspraak werd gedaan door mr. C.G.E. Prenger op 17 maart 2023.