In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 17 maart 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening op grond van artikel 287b van de Faillissementswet. Verzoekster, die in financiële problemen verkeert, heeft op 15 februari 2023 een verzoekschrift ingediend om een moratorium te verkrijgen, zodat zij niet ontruimd kan worden uit haar huurwoning. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster voldoende inkomsten uit een uitkering ontvangt om de lopende huurtermijnen te kunnen betalen. Daarnaast heeft zij budgetbeheer aangevraagd en is er beschermingsbewind aangevraagd. De rechtbank heeft geoordeeld dat er sprake is van een bedreigende situatie, aangezien er een vonnis tot ontruiming van de woning was uitgesproken. De rechtbank heeft de voorlopige voorziening toegewezen voor de duur van zes maanden, met de voorwaarde dat de huurtermijnen tijdig worden voldaan. Tevens is verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling, maar kan zij in de toekomst een nieuw verzoek indienen. De beslissing houdt in dat de tenuitvoerlegging van het ontruimingsvonnis wordt opgeschort en de huurovereenkomst wordt verlengd voor de duur van de voorziening.